Op 9 juni kiest Nederland vervroegd een parlement, nadat het kabinet Balkenende van CDA (Christen Democratisch Appèl) en PvdA (Partij van de Arbeid) viel over Afghanistan. Na de gemeenteraadsverkiezingen van begin maart zit de rechtse populist Geert Wilders in een zetel, zo lijkt het. Toch waren er alternatieven, ook voor wie niet voor de gevestigde partijen wilde stemmen.
In Vlaanderen is het succes van het Vlaams Belang dikwijls uitgelegd als het gevolg van een gebrek aan alternatieven. Een stevig links sociaal beleid zou de volkse kiezers van het Belang kunnen terugwinnen. We hebben deze stelling in Vlaanderen nooit mogen testen.
In Nederland zien we nu de rechts-populistische Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders scoren, hoewel er echt wel linkse en electoraal geloofwaardige alternatieven in het stemhokje voorhanden waren. Interessant om van naderbij te bekijken dus.
Maar eerst herhalen we de resultaten van de gemeenteraadsverkiezingen van drie maart voor de lezers die deze ondertussen vergeten zijn (voor u dus).
De resultaten
De belangrijkste regeringspartijen kregen in de gemeenteraadsverkiezingen klappen. Het christendemocratische CDA zakt van zowat 1700 naar 1500 zetels, nadat het in 2006 ook al bar slecht scoorde. Het verlies van de sociaaldemocratische PvdA is op het eerste zicht nog groter: van 1870 naar 1211 zetels. Maar de score in 2006 was uitzonderlijk goed. De PvdA had het verlies van de helft van haar zetels verwacht, en beschouwt het verlies van “maar” een derde als een overwinning!
Ook de linkse SP verloor: 57 zetels minder, hoewel de partij in 109 gemeenten meedeed tegen 91 in 2006.
De overwinnaars waren de rechts-populistische PVV (Partij voor de Vrijheid) van Geert Wilders, en daartegenover het links-liberale D66 van Alexander Pechtold en Groenlinks van Femke Halsema, die beide anti-Wilders stemmen kregen van de progressieve beter verdienende witte Nederlanders. Het vroeger nu en dan al bijna afgeschreven D66 maakte een enorme sprong van 144 naar 500 zetels. Groenlinks, dat traditioneel sterk staat in studentensteden, werd de grootste partij in bijvoorbeeld Utrecht.
D66 en Groenlinks werden beloond voor het feit dat zij zowat als enigen de directe confrontatie aangingen met het racisme en de xenofobie van Wilders.
De PVV
De PVV had maar twee lijsten, in Almere en in Den Haag (in Rotterdam riep zij op voor Leefbaar Rotterdam, dat er op een haar na de PvdA moest laten voorgaan als grootste partij).
Almere is een “nieuwe” stad op grondgebied teruggewonnen op het IJsselmeer (de eerste bewoners kwamen toe in 1976), bevolkt door oud-Amsterdammers die de oude stadswijken hebben verlaten. In Almere werd de PVV de grootste partij, met een vijfde van de stemmen. In 1983 was Almere al in het nieuws gekomen omdat de Centrumpartij van Janmaat er twee zetels haalde. Dat was toen al zuur, omdat ooit gehoopt werd in de nieuwe stad Almere ook een nieuwe en betere vorm van samenleving te scheppen.
In Den Haag, de zetel van de Nederlandse regering, werd de PVV de tweede grootste partij.
Trots op Nederland van Rita Verdonk, ook al uit de liberale VVD gestapt op gronden parallel aan die van Wilders, haalde 62 zetels in de 41 gemeenten waar zij deelnam. Enkel in de kazernestad Den Helder haalde zij een relatief belangrijke score.
Exitpoll
Volgens een exitpoll zouden de kiezers in geval van parlementsverkiezingen de zetels als volgt verdeeld hebben (tussen haakjes de huidige zetelverdeling): CDA 29 (41), PvdA 27 (33), SP 14 (25), VVD 21 (21), PVV 24 (9), Groenlinks 12 (7), Centrumunie 7 (6), D66 15 (3), SGP 2 (2), PvdD 2 (2), Ton 0 (1).
Deze exitpoll bevestigt wat al zichtbaar was in de Europese verkiezingen. De PVV werd toen de tweede grootste partij van Nederland. De PvdA en SP verloren ook toen fors, terwijl D66 en in mindere mate Groenlinks wonnen.
Geert Wilders
De grote winnaar werd dus de PVV. Deze partij is opgebouwd rond Geert Wilders, die brak met de liberale VVD, en erin slaagde met een fel discours tegen de islam het gat te vullen dat ontstond door het wegvallen van Pim Fortuyn.
Enkele dagen voor de verkiezingen eiste Wilders een verbod op hoofddoeken in gemeentelijke (of door de gemeente gesubsidieerde) instellingen. Moslimas met een hoofddoek mochten niet binnen in het gemeentehuis, gemeentelijke bibliotheken, sportvelden, enzovoort. Dit was voor de PVV een breekpunt in gemeentelijke coalitiebesprekingen. Volgens commentatoren was het een truuk van Wilders om niet te moeten besturen, maar het blijft even goed tekenend voor de islamofobie en het onverholen racisme van deze partij, en van haar kiezers.
Overigens is Wilders ook tegen een verhoging van de pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar. Hij wil het behoud van de huidige pensioenleeftijd financieren door te besparen op immigratie, ontwikkelingshulp en nog wat van die dingen!
Onbestuurbaarheid
De perscommentatoren legden onmiddellijk na de verkiezingen de nadruk op de onstabiele kiezer, de versnippering van het partijpolitieke landschap en de dreigende onbestuurbaarheid van Nederland. Het leek niet uitgesloten dat Nederland na de verkiezingen in juni naar Deens model verder moest met een minderheidskabinet. Nederland zou kunnen uitkomen op vier min of meer even grote partijen: het CDA, de PVDA, de VVD en de PVV.
In naam van de noodzaak van een goed bestuur wijst de pers dan met een beschuldigende vinger naar de kiezer. De balans van het beleid van de afgelopen jaren wordt buiten de discussie gehouden.
Toen ik Nederlandse familieleden vroeg of de focus van weldenkend Nederland op Wilders de vraag niet onder de mat veegde naar de verantwoordelijkheid van het beleid voor de onzekerheid en angst die leeft bij de kiezers van Wilders, werd geantwoord dat mensen die het neoliberaal beleid van de afgelopen jaren wilden afstraffen wel andere keuzes hadden dan Wilders, bijvoorbeeld de SP (Socialistische Partij). De kiezers van Wilders hebben dus geen excuus.
De SP
Ja, inderdaad, waarom heeft de SP de opgang van Wilders niet kunnen beletten? Waarom heeft de SP verloren terwijl de PVV won? De SP is momenteel de grootste oppositiepartij in het Nederlandse parlement, maar dreigt na de komende verkiezingen in de marge te worden gedrukt.
Je leest er allerlei verklaringen voor.
Eén verklaring is de lijsttrekker van de SP, Agnes Kant, de opvolger van Jan Marijnissen, de historische leider en het gezicht van de SP. Agnes Kant zou te “drammerig” en “te boos” zijn overgekomen, wat op tv dodelijk is: daar moet je ontspannen, goedlachs en humoristisch zijn (ook al gaat de wereld kapot). De stijl van Agnes Kant zou de SP stemmen hebben gekost, en de dag na de verkiezingen legde Agnes Kant haar mandaat neer. Niet dat de SP haar dit gevraagd had, maar zelf kon zij niet meer dragen dat haar stijl steeds weer werd gekoppeld aan stemmenverlies voor de SP. Zij wordt opgevolgd door Emile Roemer, volgens het NRC ‘een rode boom met gevoel voor humor’. Dertig jaar geleden was hij al voorzitter van de SP-afdeling in zijn thuisgemeente, dus een nieuwlichter is het niet, maar hij plakt misschien beter op het Tv-scherm.
Anti-establishment
Maar de SP was al aan het zakken in de peilingen voor Agnes Kant het roer overnam.
Een meer fundamentele verklaring voor het verlies van de SP en haar onvermogen ontevreden kiezers weg te houden van de PVV, is dat de SP haar anti-establishment profiel de laatste jaren heeft bijgesteld. De tijd van de “stem tegen”-campagne en van de rode tomaat is voorbij. In deze campagne was de slagzin van de SP “Ik, jij, wij”.
Deze bijsturing van de SP was allicht noodzakelijk. Een belangrijk deel van haar kiezers, en dan nog wel de meest actieve en georganiseerde, verwachten immers dat de SP probeert haar ideeën in beleid om te zetten. We botsen hier op het fundamentele strategische probleem van elke radicale linkse politieke kracht die uit de marge raakt: hoe strategisch koers houden op een andere samenleving en tegelijk in de bestaande samenleving aan concrete politiek doen, dus strijden voor voorstellen die niet louter propaganda zijn, maar waarvan de kiezer aanneemt dat je die echt wil en kan realiseren?
De Franse NPA (Nouveau partij anticapitaliste) is een voorbeeld van het alternatief: een solitaire koers varen, met een radicale identiteit en een sterke identificatie met de strijd. Dat laatste lijkt concreet, maar is het niet, want strijd die zich niet vertaalt in politieke krachtsverhoudingen loopt uit op een impasse. Ook de weg van de NPA gaat overigens electoraal niet over rozen zoals onlangs bleek, en de verleiding van sektarisme en steriele propaganda loeren steeds om de hoek.
Maatschappelijke verkrotting
Een andere verklaring voor het verlies van de SP is de maatschappelijke context. Je hebt weinig globaal maatschappelijk verzet, waardoor mensen hun persoonlijke frustraties en angsten kunnen omzetten in positief collectief engagement. Een deel van de mensen gaat dus voor egoïstische ik-eerst-oplossingen, waarvan het racisme een uitdrukking is (maar ook bvb. hetzes tegen ambtenaren, werkende vrouwen, intellectuelen, en noem maar op).
De rechtse en racistische populist Wilders krijgt stemmen van een rechts racistisch kiespubliek, dat door de SP niet met een handige kiescampagne terug te winnen is. Je zou kunnen zeggen dat je aan het stemmenpercentage van Wilders kan afmeten hoe diep de politieke en sociale verkrotting in de Nederlandse samenleving is doorgedrongen als gevolg van de neoliberale consensus, die door gans het politiek establishment al dertig jaar wordt gedeeld.
Als je aan de macht bent zou je door beleid de PVV kunnen droogleggen, maar naar politieke ideeën alleen luisteren deze kiezers niet meer.
Nationale verkiezingen in juni
Het blijft natuurlijk een open vraag of je de resultaten van de gemeenteraadsverkiezingen zomaar mag doortrekken naar de verkiezingen in juni.
Ook de lokale partijen scoorden gemeentelijk beter dan in 2006. Landelijk gingen zij van 19,5 naar 24 procent van de stemmen. In juni zijn zij er niet bij.
De opkomst voor de gemeenteraadsverkiezingen lag met 53,5 procent naar Nederlandse normen erg laag. In juni dagen allicht meer kiezers op.
CDA en PvdA doen hun best om de verkiezingen van juni te laten draaien rond de vraag wie de premier wordt. Door te polariseren rond de kandidaat-premiers proberen zij de kleinere partijen droog te zetten. “Draaikont” Wouter Bos ruimde bij de PvdA de baan voor de populaire Amsterdamse burgemeester Job Cohen, opdat de PvdA een breed gamma progressieve kiezers zou kunnen aanspreken, niet gehinderd door de balans van zoveel jaren regeringsdeelname. Job Cohen was als burgemeester van Amsterdam erg succesvol: de leefbaren hebben er nooit een voet aan de grond gekregen. Het is iemand die zegt dat hij altijd met iedereen wil praten, en dat niemand mag uitgesloten worden. Als staatssecretaris was hij overigens ook de ontwerper van het verstrengde vluchtelingenbeleid!
D66 is volgens de peilingen al over haar hoogtepunt heen, en juni is nog ver. De SP dreigt proteststemmen te verliezen aan Wilders, en tactische stemmen aan de PvdA. Job Cohen zit volgens de peilingen in de lift, en zou het verlies van de PvdA aardig kunnen beperken.
(Uitpers nr. 119, 11de jg., april 2010)