De houding van Minister van Buitenlandse Zaken, Louis Michel, die over de franstalige wapenexportdossiers beslist, druist wat dit dossier betreft, in tegen de wet. Meteen wordt het ethisch vernislaagje weggekrabd dat hij over economische en politieke belangen had heen gesmeerd. Coalitiepartners worden voor schut gezet, en de Minister lijkt niet hoog op te lopen met democratische controle vanuit het parlement.
Mexico wil(de) 500 P90-oorlogsgeweren van FN aanschaffen. Eind februari werd daartoe door de Belgische overheid een exportlicentie afgeleverd. Maar vragen rond de eindbestemming van de levering zorgden ervoor dat de vergunning gedurende 60 dagen werd opgeschort. Een en ander werd mede in het daglicht gesteld door parlementaire tussenkomsten van SP-er Dirk Van der Maelen, Agalev-er Lode Vanoost en ook VU-er Borginon. Sommigen wilden uitstel van de levering tot na de Mexicaanse verkiezingen, anderen wilden gewoonweg geen levering.
De bestemmeling was oorspronkelijk de Mexicaanse firma FN International Distribuidora, later verklaarde Minister Michel dat hij meer klaarheid had gekregen van de Mexicaanse autoriteiten, en dat de wapens bestemd waren voor politie en leger. Maar de kritiek bleef. Ook vanuit de vredesbeweging en derdewereldkringen gingen er protestbrieven naar Louis Michel en Premier Verhofstadt.
Dan kwam de boodschap dat de Mexicaanse overheid verontwaardigd was over het uitstel van de Belgen en de bestelling afzegde. Louis Michel wijst op de lichtzinnige houding van de betrokken parlementsleden waardoor de economische relaties van ons land met Mexico nadeel worden berokkend. Van nu af aan zal hij zich niet langer laten beïnvloeden door vragen of opmerkingen uit het parlement en z’n verantwoordelijkheid inzake toekennen van wapenexportlicenties zelf nemen. Tussen haakjes, hoe definitief is die afzegging wel? Handelscontracten voorzien toch wel specifieke clausules hiervoor? Wordt er hier geen rookgordijn gespoten?
Maar goed, enkele punten moeten we hier toch speciaal benadrukken.
Het gaat in de eerste plaats om de toepassing van de wet. De Belgische wet op de wapenhandel van augustus 1991 zegt dat niet kan worden geleverd indien de uitvoer meer in het bijzonder zou bijdragen tot een klaarblijkelijke schending van de rechten van de mens. Een aanvraag tot exportvergunning wordt eveneens verworpen wanneer het land van bestemming het hoofd moet bieden aan zware interne spanningen die van aard zijn om te leiden tot een gewapend conflict.
Ten tweede. Morele principes, die in dit geval dan nog verankerd liggen in een wet, gelden blijkbaar niet als ze economische relaties hinderen. Ook het regeerakkoord, dat zegt dat het buitenlands beleid de mensenrechten centraal stelt, blijkt een vodje papier.
Ten derde lacht Michel met de controlerende functie van het parlement.
Bekijken we even een en ander van dichterbij.
Sedert de gewapende Zapatistische opstand van januari 1994 is het gebied van Chiapas zwaar gemilitariseerd. Meer dan vijftigduizend regeringssoldaten moeten er de stabiliteit garanderen. Brutale repressie, geweld en verkrachtingen zijn haast dagelijkse kost. Doodseskaders opereren er zonder enige belemmering. Toen er in het dorp Aj’teal een massamoord plaats greep, bleek al snel uit het onderzoek dat de daders gebruik hadden gemaakt van wapens die aan de politie toebehoorden. De laatste weken werd de militaire aanwezigheid in Chiapas nog verhoogd door het inzetten van de Policia Federal Preventiva (waarvan verschillende Mexicaanse organisaties stellen dat het een ongrondwettelijk korps is). Hoe kan Louis Michel spreken over een oplossing voor het conflict?
En zoals de Steungroep voor Inheemse Volken KWIA het stelt, heeft de toenemende marginalisering van de inheemse volken ook in andere staten zoals Guerrero, Oaxaca, Veracruz gewapende conflicten gegenereerd. De Mexicaanse regering heeft in de feiten geweigerd om een politieke oplossing voor deze conflicten te zoeken door geen ernstige onderhandelingen aan te knopen en niet de noodzakelijk wijzigingen aan te brengen in haar beleid. Daardoor ontstonden ander gewapende organisaties zoals het Revolutionaire Volksleger (EPR), het Revolutionaire Leger van het Volk in Opstand (ERPI), de Gewapende Strijdkrachten van het Volk (FARP) en anderen. In het kader van het NAFTA-akkoord (vrijhandelsakkoord tussen Canada, de USA en Mexico dat sedert 1 januari 1994 van kracht is) wordt Mexico door Washington sterk aangepord harder en repressiever op te treden tegen de(ze) "terroristen".
Hier is dus overduidelijk sprake van "zware interne spanningen die van aard zijn om te leiden tot een gewapend conflict", en dus zegt de wet, moet de aanvraag tot wapenexport worden verworpen.
Dat is naar verluidt ook de stelling van Vu-er Van Krunkelsven die naar de Raad van State zou stappen.
Louis Michel, die zichzelf op de (inter)nationale voorgrond wil dringen met een reeks ethische uitspraken, weigert hier wettelijke verplichtingen na te komen omdat ze de economische relaties van ons land met Mexico dreigen te vertroebelen. Hoewel de handel met Mexico maar 0,20% van de totale Belgische buitenlandse handel vertegenwoordigt is dit land toch wel belangrijk voor een aantal Belgische ondernemingen. Het gaat ‘m natuurlijk niet alleen om de goede relaties van wapenfabrikant FN, dat trouwens al jaren geleden een productielicentie afleverde voor FAL en MAG aan de Fabrica Nacional de Armas de Mexico. Mexico stond in 1997 op de 39ste plaats op de partnerlijst van de Belgische Luxemburgse Unie. Enkele belangrijke Belgische ondernemingen op de Mexicaanse markt zijn: Solvay, Magotteaux, Eternit, Bekaert, Structurplas, Alcatel Bell, Carmeuse, De Nul, Wommelgem Machines Colette. In mei 1998 ondertekende Minister Maystadt een gezamenlijke intentieverklaring over de bescherming van investeringen, en het VBO sloot een samenwerkingsakkoord met haar Mexicaanse tegenhanger. Deze "goede relaties" mogen niet verstoord worden door "emotionaliteit" en "simplisme" van enkele parlementsleden.
De houding van Minister Michel in dit dossier toont toch wel scherp de holheid van zijn "grote morele" uitspraken. Ze doet ook meer dan ooit veronderstellen dat een reeks van die uitspraken andere dan ethische doeleinden dient. De oprichting van een onderzoekscommissie voor de moord op Lumumba, bijvoorbeeld, moet België een goede positie verlenen voor contracten in de toekomstige "heropbouw" van Congo. Een kritiek op het kolonialisme dus, om makkelijker een neokolonialistisch koers te kunnen varen. Moeten z’n anti-Haider stellingen niet vooral dienen om een aantal sociaal bewogen PSC-volgelingen en eventueel ook een aantal Ecolo-kiezers naar het liberale centrum te lokken?
Bovendien zijn Michels uitlatingen over de vragen en de kritiek van parlementsleden een uiting van een eigengereide instelling, die weinig respect toont voor de democratische instellingen. Als hij de parlementaire vragenstellers en critici simplisme en emotionaliteit verwijt probeert hij de kern van de zaak te verdoezelen. Michel zet hierdoor ook SP en Agalev voor schut. Hij geeft meteen op hautaine wijze aan dat de kleur van deze regering blauw is, en dat de coalitiepartners al blij mogen zijn dat ze mee in de regeringsboot mogen.
Misschien kan er onder verdere druk van sociale en culturele organisaties, en als de Vanoosten en Van der Maelens uit de regeringspartijen hun krachten bundelen, op dit beperkt beleidsstukje dat de wapenexportdossiers in de feiten zijn, toch een trendbreuk komen?
Wordt hopelijk vervolgd.