Met de nieuwe president, Michel Martelly, is beterschap zo goed als uitgesloten voor Haïti. Daar hebben de VS, Canada, Frankrijk en de Europese Unie (met de stilzwijgende medewerking van de Verenigde Naties) voor gezorgd. Voor de grote media is dat business as usual, ze besteden er dan ook geen enkele aandacht aan.
De geschiedenis van Haïti is niet leuk om lezen (zoek ‘Haïti’ voor meer artikels in Uitpers). Waar deze bevolking nog de moed vandaan haalt om zich toch maar te organiseren … Dit land heeft een dure prijs betaald door zich als eerste slavenstaat ter wereld te bevrijden. Frankrijk, daarin later gevolgd door de VS en met enthousiaste steun van Canada en de Europese Unie in meer recente jaren, heeft er stelselmatig voor gezorgd dat elke poging tot ontwikkeling en tot betekenisvolle democratie en zelfbeschikking in de kiem werd gesmoord.
Niet dat je daar in onze massamedia ook maar iets gaat over lezen, horen of zien. Integendeel, het standaardsprookje is dat van een land dat steeds weer wordt geholpen door het onbaatzuchtige Westen maar er telkens opnieuw een knoeiboel van maakt … De huidige president Martelly zal dat beeld nog versterken. Met hem is het immers zeker dat er geen sociale vooruitgang zal komen voor de Haïtianen.
Waarom ‘leren’ de Haïtianen het maar niet
Om dat te begrijpen, moet men eerst en vooral goed begrijpen hoe en waarom Martelly ‘verkozen’ werd. Tijdens de verkiezingscampagne voor de éérste ronde was Michel Martelly slechts één van 38 kandidaten. Over zijn politieke ideeën was zo goed als niets geweten, maar daarin onderscheidde hij zich niet van de overige kandidaten. De enige politieke beweging die in staat zou zijn om reeds in de eerste ronde een meerderheid te halen – Fami Lavalas (Famille Avalanche) van Jean-Bertrand Aristide – was immers van deelname aan de verkiezingen uitgesloten. Daardoor zagen heel wat nieuwkomers hun kans.
Martelly gebruikte zijn bekendheid als muzikant ten volle en huurde als enige kandidaat een Spaans communicatiebedrijf in dat gelinkt is aan de Spaanse Conservatieve Partij. In de eerste ronde van de verkiezingen op 28 november 2010 haalde hij verrassend de derde plaats met 21,84 % van de uitgebrachte stemmen. Daarmee was hij echter uitgesloten van de tweede ronde, die zou uitgevochten worden tussen de twee beste kandidaten Mirlande Manigat (31,74 %) en Jude Célestin (22,48 %).
Deze eerste ronde was echter onder chaotische omstandigheden doorgegaan en het geringe verschil tussen Célestin en Martelly leidde tot rellen, waarbij de supporters van Martelly het hoofdkwartier van Inité (Unité) lieten afbranden. Hoewel nergens bewezen werd dat Célestin meer fraude zou hebben gepleegd dan de andere kandidaten, besliste de verkiezingscommissie toch zijn resultaat als enige niet goed te keuren. Hillary Clinton was zelfs persoonlijk naar Port-au-Prince gekomen met de boodschap dat Célestin niet aan de tweede ronde mocht meedoen.
Célestin was immers de kandidaat van zetelend president Préval. Hij stond niet bepaald voor een ander sociaal-economisch beleid dan de andere kandidaten, maar Préval en Célestin werd vooral kwalijk genomen dat ze regelmatig standpunten innamen die kritisch waren voor de buitenlandse inmengingen in Haïti. Clinton slaagde in haar doel en Célestin trok zich terug uit de race. Dit schoolvoorbeeld van rechtstreekse buitenlandse inmenging in een verkiezingsproces werd in de zo met democratie en mensenrechten begane massamedia niet eens opgemerkt.
Manigat was tijdens de campagne ook kritisch voor die buitenlandse inmenging maar dat haar man nog president was geweest tijdens de militaire junta vlak na de afzetting van Baby Doc Duvalier maakte duidelijk dat deze kandidaat geen inhoudelijke problemen zou stellen voor de VS en konsoorten. Martelly was niet veel beter. Hij organiseerde als bekend muzikant benefietoptredens tegen verkozen president Aristide, onder meer om te protesteren tegen zijn mogelijke terugkeer uit ballingschap en pleitte voor de heroprichting van de beruchte FRAPH (zoek ‘FRAPH’ in Uitpers over de gruwelijke reputatie van deze organisatie), bovendien gebruikte hij leden van het campagneteam van McCain in zijn eigen verkiezingsteam.
Wat een paar maanden eerder niemand voor mogelijk had gehouden gebeurde uiteindelijk toch. Een politiek volledig onervaren zanger die alleen bekend was voor de expliciete seksuele taal in zijn songs werd op 20 maart 2011 verkozen tot president. Martelly haalde inderdaad 62% van de stemmen, terwijl Manigat bleef steken op 31,74 % – bijna exact het percentage dat ze ook in de eerste ronde had gehaald. Het leek dus of Martelly alle stemmen voor de andere kandidaten naar zich had kunnen toetrekken. Zijn verkiezing werd in de massamedia als een vanzelfsprekendheid weergegeven. Nochtans, amper 23 % van de stemgerechtigde Haïtianen nam nog deel aan de tweede ronde. Martelly is dus verkozen door slechts 14 % van de bevolking.
De verzwegen factor: Fami Lavalas en Aristide
Tijdens de verkiezingscampagne viel het alle waarnemers op hoe dikwijls slogans voor Aristide werden geroepen – voor zijn terugkeer tijdens de eerste ronde en tijdens de tweede ronde (na zijn terugkeer) voor steun aan hem als president, en dat op de bijeenkomsten van zowat alle kandidaten.
Hoe verguisd Aristide nog altijd wordt in de westerse media, zelfs zijn politieke vijanden in Haïti hebben zijn discours voor de armen en voor minder buitenlandse inmenging overgenomen. Martelly liet zelfs een aantal liedjes van de verkiezingscampagnes van Aristide zingen met zijn naam in plaats van Aristide.
Aristide slaagde er in om enkele dagen vóór de tweede ronde naar zijn land terug te keren. Na de Hondurese president Zelaya was hij daarmee de tweede president op korte tijd in Latijns-Amerika die met steun van de VS was afgezet en verbannen en toch kon terugkeren, ondanks verzet van datzelfde Washington tot op het laatste ogenblik. Nadat Clinton er in was geslaagd Jude Célestin, de kandidaat van president Préval, uit de tweede ronde te weren, nam Préval blijkbaar wraak door zijn voormalige kompaan Aristide (Préval was Eerste Minister van president Aristide tijdens zijn eerste mandaat maar later raakten ze in onmin) een paspoort uit te reiken. Clinton probeerde nog de vlucht van zijn vliegtuig te laten verhinderen maar het mocht niet baten.
Wat toch een zeer belangrijk politiek feit was voor Haïti werd in de rest van de wereld zowat doodgezwegen (zie voor een interview met Aristide op de dag van zijn terugkeer deze link). Het is nog niet duidelijk wat Aristide van plan is maar het is meer dan waarschijnlijk dat hij zich zal voorbereiden op de nieuwe presidentsverkiezingen binnen vier jaar. Zelfs met een nieuw opgerichte FRAPH zullen Martelly en de internationale coalitie van VS, Canada, Frankrijk en de EU er niet zomaar in slagen om hem dat te verhinderen. De tijden zijn veranderd, inderdaad (zie voor eenzelfde analyse het artikel over Honduras in deze Uitpers).
Net als Honduras staat Haïti met de huidige president Martelly nog moeilijke tijden te wachten. Maar het vooruitzicht op verandering is aanwezig en onstuitbaar. Net als in Honduras zijn de VS en kompanen in Haïti op de grenzen van hun macht gebotst. Dat geeft zeker hoop, maar daarom nog geen zekerheid. Zelfs een zeer verzwakte VS blijft immers een gevaarlijke invloedsfactor waar rekening moet mee worden gehouden.
De strijd is nog lang niet gestreden voor de Haïtianen maar een kans op verandering geeft mensen vleugels. Aan ons om hier onze EU-regeringen onder druk te zetten om te stoppen met het verhinderen van democratie in Haïti.
(Uitpers nr. 133, 12de jg., juli-augustus 2011)
Lode Vanoost – 24 juni 2011