Verwarring en verdeeldheid kenmerkten de bijeenkomst van de G20 in Sjanghai, eind februari 2016.De ministers van financiën van de G20 groep, die 80% van de wereldeconomie vertegenwoordigen, hebben zich op deze economische bijeenkomst beraden over het meest dramatische perspectief voor de globale economie sinds het uitbreken van de economische crisis in 2008.
De crisis van het hedendaags economisch ontwikkelingsmodel schept de voorwaarden voor talrijke conflicten. De traditionele kapitalistische systemen zijn niet meer werkzaam. Het in stand houden van mega economische blokken kan het definitieve verlies van de globale economische regels met zich meebrengen waar iedereen onder zal lijden.
Op de achtergrond wordt duidelijk dat het niet langer houdbaar is dat in tijden van lage rente, centrale banken nog meer dan de huidige 5 biljoen dollar in het globale muntsysteem stoppen. De handhaving van negatieve rente verergert de situatie nog.
Bij de voorbereiding van de top vroegen een ganse reeks economische en financiële instellingen een wijziging van het politiek beleid. Het accent wordt bij hen gelegd op de overheidsuitgaven voor infrastructuurprojecten teneinde het gebrek aan investeringen te compenseren. Deze situeren zich onder het niveau van 2008.
OESO heeft het over de noodzaak van een verandering in het beleid. Het IMF vervoegde onlangs deze denkpiste en vroeg in een nota voor de G20 bijeenkomst om gedurfde actie op te starten om de groei te stimuleren en de crisis te beheersen. Het IMF komt tot de vaststelling dat de globale economische groei verzwakt is in de context van de financiële turbulenties en van de instorting van grondstofprijzen. De economische activiteit is in 2015 vertraagd en de actieve risico’s zijn vergroot, waardoor het perspectief voor verbetering praktisch nihil is. Het IMF heeft dus reeds zijn inschatting voor een economische groei bijgesteld, maar het probleem werd verschoven naar zijn bijeenkomst van april. Het IMF is meer bezorgd over de Chinese groeivertraging en de impact ervan op andere economische groten. Vooral de prijsdaling van grondstoffen is zorgwekkend voor de landen die afhankelijk zijn van hun grondstoffenexport. Deze ontwikkeling toont het grote risico voor de verdere ontsporing van de mondiale economie, die nu al zeer kwetsbaar is. Om het tij te keren moet de G20 ageren en een nieuwe strategie voor groei tot stand brengen, programma’s opzetten die de vraag coördineren en openbare investeringen stimuleren.
In een artikel komt Martin Wolf, de economische commentator van de Financial Times, tot de sombere vaststelling dat de mondiale economie structureel en cyclisch vertraagde in 2015 wat ook op termijn nog een verdere vertraging met zich zal brengen.
De OESO meent dat het lage groeitritme van de globale ecoonomie resulteert in een overvloed aan globaal spaargeld. De tendens is er dat het spaargeld nog meer zal groeien dan het investeringskapitaal, waardoor er een gebrek aan investeringskapitaal ontstaat. Anders uitgedrukt, de financiële situatie geeft geen stimulans om te investeren in de reële economie.
Ondanks de bewering dat het goedkope geld een groei-impuls moet doen ontstaan draait de werkelijke doelstelling om de positie van speculanten en banken, die de economie aan de afgrond hebben gebracht in 2008-209. De politieke wereld blijft de financiële elite die de globale economie in handen heeft steunen zodat deze zich verder kan verrijken. Men realiseert nu dat het in werking zetten van de geldpers op volle toeren (Quantitative Easing, heet dat tegenwoordig) niet bijdraagt tot het stimuleren van de mondiale economie, dat het sociaal weefsel verzwakt en de speculatie vergroot, waardoor een nieuwe, nog grotere crisis dan deze van 2008 zich aan de horizon aftekent.
De verwarring toont duidelijk de honger naar een nog grotere machtsgreep van de economische en financiële elite over het politieke beleid. Het doet de commentator Martin Wolf concluderen dat er geen simplistische oplossing is voor de mondiale economische ontwrichting, dat elk beleid alleen maar palliatief kan zijn. Palliatieve zorgen zijn bedoeld voor personen die doodziek zijn zonder perspectief op genezing. Dat is van toepassing op de toestand waarin de kapitalistische wereldeconomie zich bevindt.Zijn waarschuwing is bedoeld voor een kwalitatieve versoepeling die de wisselkoersen doet dalen om de export te verhogen; maar dat is een politiek beleid dat leidt tot desastreuze gevolgen voor de staatsuitgaven, om de vraag te stimuleren. Wat nodig is, is een breuk met de destructieve obsessie van strenge spaarzaamheid die vooral de sociale sector treft.
Zelf wanneer IMF en OESO oproepen tot meer gecoördineerde economische samenwerking blijft het dode letter, want iedere grote economische grootmacht heeft uitsluitend oog voor zijn eigen belangen en legt de schuld voor de crisis bij de concurrenten.
De toon wordt gezet door de VS minister van financiën, Jack Lew. Hij sluit iedere interventie van de G20 uit en vraagt China om meer te doen voor het stimuleren van het binnenlands verbruik. De reële economie deed het beter dan wat de financiële markt dacht en denkt. Voor Jack Lew is er dus geen crisis, bijgevolg is er geen probleem. Ook Europa, vooral Duitsland, dat een handelsoverschot heeft, wordt gevraagd om maatregelen te nemen en om het budget te herbekijken. De Duitse elite is gekant tegen een budgettaire aanpassing in Europa waar zij de toon aangeeft. Ze zijn van oordeel dat de Amerikaanse aanbevelingen zullen leiden tot de verzwakking van hun financieel systeem en een versterking van de positie van de Amerikaanse banken, de rivalen van de Duitse en Europese geldhuizen.
In een dergelijke verwarring kan de mondiale markt geen globaal akkoord verwachten, dus geen oplossing. De hoop op een gecoördineerde orde blijkt in de huidige context een wensdroom. Het is voor ieder land redde wie zich redden kan.
Het soberheidsbeleid is niet het werk van een economische strategie van de politieke elite. Het is een klassenpolitiek van een financiële en industriële elite die het roer in handen heeft en uitsluitend streeft naar maximale winst. Dit alles ten koste van de verworven rechten van de burgers, ten nadele van de sociale uitbouw. Deze crisissituatie van het kapitalistische systeem gaat gepaard met een grotere verdeeldheid van de grootmachten en meer kommer en kwel voor de burgers.