De Fransen kunnen zondag naar de stembus voor de verkiezing van regionale en departementsraden. Of ze dat ook doen, is een ander paar mouwen, want de deelname aan verkiezingen daalt in Frankrijk van keer tot keer. Een opkomst van 50% zou een succes zijn, ook al was de campagne heftig, soms bijna hysterisch. Rond een geliefkoosd thema van uiterst-rechts: sécurité, veiligheid. En in een sfeer van opgeklopte angst.
Inzet
Voor veel Fransen is de inzet van de verkiezingen, die raden, een verplaatsing niet waard.
De Franse regionalisering kwam er pas met een grondwetswijziging in 2003. Er waren in la France métropolitaine (zonder de overzeese gebieden) oorspronkelijk 22 regio’s naast Corsica met een apart statuut. Het aantal werd gereduceerd tot 13 om het bestuur efficiënter en goedkoper te maken – wat niet gelukt is.
De bevoegdheden zijn beperkt, Frankrijk blijft een sterk gecentraliseerde staat. Bovendien vormen veel regio’s geen hecht geheel, is er geen ‘regionaal gevoel’. Naast de regio’s zijn er ook nog de departementen waarvan de raden ook zondag worden herkozen – met een ander kiessysteem.
Angst
Naar de campagne te oordelen, leeft Frankrijk in een sfeer van angst. Niet zozeer voor het covid-virus, maar voor de op de loer liggende misdadiger die voor velen een gekleurde immigrant is. Intussen wordt de sécurité, namelijk de sécurité sociale, de sociale bescherming, uitgehold met onder meer de nieuwe regels voor werklozen.
Die angst wordt dagelijks opgejut door media als CNews en sites op ‘sociale media’ die elk fait divers uitvergroten en er het centrale thema van de dag van maken. Ze wekken de indruk van groeiende criminaliteit, terwijl de cijfers dat helemaal niet bevestigen.
Deze verkiezingen in twee ronden, 20 en 27 juni, zijn ondanks de beperkte bevoegdheden van de regio’s, politiek uiterst belangrijk. Ze luiden immers de campagne in voor de presidentsverkiezingen van mei volgend jaar. De hoofdvraag is: zal het uiterst-rechtse Rassemblement National (RN) van Marine Le Pen erin slagen een van de dertien regio’s binnen te halen. Want dat zou een belangrijk politiek succes zijn in de campagne voor 2022.
Reflex is zoek
Het RN is in opmars. Niet zozeer electoraal, want volgens de peilingen zullen de lijsten van uiterst-rechts minder halen dan de 27% van vorige keer, in 2015. Met dit verschil dat ze deze keer wellicht wel minstens één regio binnen halen, en dat wordt waarschijnlijk de regio PACA (Provence-Alpes-Côte d’Azur). Daar wordt de lijst geleid door Thierry Mariani die jarenlang een topfiguur was van rechts.
Dat waarschijnlijk succes ligt niet alleen aan de opmars van uiterst-rechts in deze regio, al lang een bolwerk, maar aan het feit dat het “front républicain”, de republikeinse reflex, erg is afgezwakt. Vorige keer had het FN (voorganger van RN) in PACA ook zeer hoog gescoord, waarop de linkse lijst zich terugtrok en opriep voor de rechtse lijst van Renaud Muselier te stemmen om zo het FN van de macht weg te houden. Hetzelfde gebeurde in Hauts de France.
Zal dat nu weer gebeuren, en zo ja, zal dat werken? Nee, zeggen de peilingen. Het RN zal in PACA hoe dan ook de tweede ronde winnen omdat veel linkse kiezers niet langer hun neus willen dichtknijpen en voor rechts stemmen, tegen het RN. Bovendien staan op de lijst Muselier ook 15 kandidaten van La République en Marche (LRM) van president Emmanuel Macron. En de aversie van linkse kiezers voor de president is groot.
Maar ook rechtse kiezers delen die aversie. Kopstukken van de rechtse Les Républicains (LR) hebben openlijk verklaard dat ze niet voor de rechtse lijst zullen stemmen omdat die “Macron-compatibel” is.
Vertwijfeld rechts
Die rechtse partij, LR, is in een existentiële crisis. Al zal ze wellicht 6 van haar 7 regio’s kunnen behouden en er misschien nog bijwinnen, toch is dat maar schijn. In enkele regio’s, PACA en le Grand Est (Lorreinen, Elzas…) staan ze onderling met getrokken messen tegen elkaar. LR probeert uiterst-rechts inzake thema veiligheid bij te benen. De nummer 2 van LR, Guillaume Peltier, deed begin deze maand zijn partij toch wel schrikken met zijn aanval op de rechtstaat, met o.m. voorstellen voor uitzonderingsrechtbanken. Peltier was ooit lid van de jeugdbeweging van het FN, maar kon het toch tot nummer 2 van de LR schoppen.
En ook zogenaamde gematigden, sommigen die al eerder LR verlieten, stappen daarin mee. Zoals Valerie Pécresse,die Ile de France (Parijs en wijde omgeving) leidt en Xavier Bertrand, de ‘president’ van Hauts de France (het noorden) en presidentskandidaat. Maar rond dat thema staat het origineel, RN, hoe dan ook sterker. Zelfs iemand als Olivier Faure, de leider van de PS, liet zich aan dat spel vangen. Hij was op de politiebetoging ‘van de woede’ waar hij zich achter het standpunt schaarde dat de politie toezicht moet hebben op justitie….
Met andere woorden: het uiterst-rechtse RN heeft al de strijd om het thema gewonnen. Want “sécurité”, zal ook hét thema van de campagne voor de presidentsverkiezingen worden. Ook de Macronie waagt zich op dat glad ijs. Macrons minister van Binnenlandse Zaken Gérald Darmanin wierp Le Pen zelfs in een tv-debat voor de voeten dat ze “une mollesse” (zachtheid) inzake migratie vertoonde.
Le Pen moet de jongste tijd wel raar opkijken dat men probeert haar rechts voorbij te steken. Er zijn Darmanin en vooral haatprediker Eric Zemmour die al lang vindt dat Le Pen “te links” is en die aanstalten lijkt te maken zelf presidentskandidaat te zijn.
Figuranten
Links staat erbij en kijkt ernaar. Links, althans de diverse partijen en groepen die men met wat goede wil onder de noemer links kan plaatsen. De groene EELV, de socialistische PS, de communistische PCF, La France insoumise (LFI), Génération(s) en dies meer. In één regio, Hauts de France (noorden) trekt links verenigd op, overal elders verspreid, soms over vier lijsten. De PS kan hopen enkele van haar 6 regio’s te redden om, na de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar, te bewijzen dat ze nog een stevige regionale inplanting heeft.
Maar ook dat is slechts een schijn van macht. Bij de regionale verkiezingen van 2010 haalde de PS 21 van de 22 toen bestaande regio’s, dus alles op de Elzas na. De PS zit nu in zak en as en hoopt alleen maar dat het bij de presidentsverkiezingen van volgend jaar niet erger wordt dan in 2017 toen kandidaat Benoit Hamon, met de steun van groen, nauwelijks 6 % haalde. De Parijse burgemeester Anne Hidalgo voert nu wel campagne om te polsen of ze steun heeft voor een kandidatuur, maar meer dan 6 % geven peilingen haar niet.
Bij links hebben velen er zich al bij neergelegd dat linkse kandidaten volgend jaar slechts een figurantenrol zullen spelen. Het groene EELV koestert nog wat hoop, maar naar gewoonte zitten ze elkaar te ondermijnen. Yannick Jadot die zich als de natuurlijke leider opwerpt, wordt niet gesmaakt door een basis die hem terecht veel te rechts vindt. De PCF heeft een eigen kandidaat, partijleider Fabien Roussel, die kan mikken op de 1,9 % van vorige PCF-deelnames.
Jean-Luc Mélenchon van LFI kan er tenminste prat op gaan dat peilingen hem 11-12 % geven, wat hem inzake blote cijfers een grote voorsprong op de rest geeft. Maar de rest ziet hem niet zitten.
Zie ook: