De Franse linkerzijde juicht na de eerste ronde van de parlementsverkiezingen. En terecht. De linkse unie Nupes (Nouvelle Union populaire écologiste et sociale) zal volgende zondag, tweede ronde, veel zetels winnen. Daarmee wordt ze op zijn minst het grootste oppositieblok tegenover het verzwakte blok rond president Emmanuel Macron. Maar er zijn schaduwzijden. De grootste stemmenwinst gaat naar uiterst-rechts. En de linkse Nupes haalt welgeteld 12,13 % van het aantal ingeschreven kiezers, meer dan de helft ging immers niet stemmen.
Winst door eenheid
Links heeft redenen om te juichen, vooral dan over de bereikte eenheid waardoor links nu de belangrijkste tegenkracht is voor het rechtse beleid van Macron. De president komt hoe dan ook verzwakt uit de stembus, zijn (heterogeen) blok kreeg slechts 12 % van de ingeschreven kiezers achter zich. Eén op acht Fransen nam de moeite om voor dat blok van Macrons LRM (nu Renaissance) en zijn twee rechtse partners (Modem en Horizons) te stemmen.
Maar links haalt niet meer. Juichen, ja. Maar in bescheidenheid, in de hoop dat daar een sociaal vervolg op komt, dat links in samenstrijd met de vakbonden en andere sociale organisaties weerwerk zal kunnen bieden, dat het Macron zal kunnen beletten zijn beleid door te voeren. Want Macron kan nog verder naar rechts opschuiven, mogelijk zal hij klassiek rechts (Les Républicains, LR) nodig hebben om antisociale maatregelen door te voeren.
Thuisblijvers
Het is de eenheid van links rond een tamelijk radicaal programma die belette dat links in de touwen ligt, zoals begin dit jaar nog werd gevreesd. Door het relatief succes van Jean-Luc Mélenchon bij de presidentsverkiezingen heeft diens LFI (La France insoumise) andere linkse groepen tot eenheid kunnen bewegen.
Die eenheid heeft kiezers gemobiliseerd. Maar niet zoveel als ze bij LFI hoopten. Zeker, de linkse kandidaten halen vaak hoge percentages, maar in hun bolwerken is weinig gestemd. De opkomst ligt er vaak nog lager dan het gemiddelde. Neem nu Seine-Saint-Denis, aan de rand van Parijs. Daar ligt de opkomst in enkele districten onder 40 % .
Zo komt men tot de eigenaardige situatie dat kandidaten met meer dan 50 % van de uitgebrachte stemmen, toch een tweede ronde nodig hebben. In het 2e district bijv. haalt de communist Stéphane Peu 62,85%, maar hij moet het zondag opnemen tegen een kandidaat van Macrons Ensemble die 9,05% haalde. Omdat hij zelfs met zijn 62,85 niet aan een kwart van de ingeschreven kiezers kwam.
Opmerkelijk is wel dat de dissidenten van de PS, die de aansluiting bij Nupes afwezen, het absoluut niet goed doen. Ook de resterende PS-kiezers blijken dus toch gehecht aan linkse eenheid, ook onder leiding van Mélenchon.
Dilemma
Zowel de Macronie als klassiek rechts zitten even met een probleem. Welke houding aan te nemen bij een duel in de tweede ronde tussen een kandidaat van de linkse Nupes en een van het uiterst-rechtse RN. Géén stem voor uiterst-rechts, zei premier Elizabeth Borne.
Maar de Macronie en rechts houde zich op de vlakte. Ze gaan geval per geval bekijken…Macron heeft er immers belang bij dat links zo zwak mogelijk staat, dus waarom een linkse kandidaat helpen verkiezen. Het republikeinse front waar Macron op rekende in de presidentsverkiezingen, geldt blijkbaar niet in deze situatie. In de presidentsverkiezingen was uiterst-rechts de grote tegenstrever, nu is dat links.
Zwarte schaduwen
Tegenover de grote zetelwinst van links, staat de grote stemmenwinst van uiterst-rechts. In 2017 haalde uiterst-rechts ruim genomen (Front National en La France Debout) 14,5 %. Nu is dat 23,5 % – Rassemblement National (RN) 18,7%, Reconquête van Eric Zemmour 4,25%, France Debout en diverse samen. Dat is een stemmenwinst van 9%! Dat zal zich zondag vertalen in een flinke zetelwinst. In 2017 moest het FN zich nog tevreden stellen met 8 gekozenen van wie er nadien dan nog 2 verloren gingen.
Het is opvallend hoe vooral het RN van Marine Le Pen wortel schiet in drie soorten regio’s: de regio’s van industriële achteruitgang in het noorden en noordoosten, het oude bastion in het zuidoosten en talrijke landelijke gebieden alom waar nog nauwelijks openbare diensten zijn. Regio’s waar de bevolking zich niet alleen verwaarloosd voelt, maar inderdaad zwaar verwaarloosd is. Nauwelijks of geen openbaar vervoer, ver van onderwijsinstellingen en ziekenhuizen en soms zelfs zeer ver van enige administratieve dienst.
Marine Le Pen kan dus ook met reden tevreden zijn, haar RN slaagt er eindelijk in zich lokaal in te planten. Al lukt dat niet in de grote agglomeraties. In het grote volkrijke gebied van Ile de France (Parijs plus kleine en grote rand (97 van de 577 zetels) komt uiterst-rechts er nauwelijks aan te pas. Nul gekozenen, zelfs nergens eerste. Idem in de meeste andere agglomeraties waar links aan kop staat.
Overlever
Ondanks dat succes, zal uiterst-rechts in de Assemblee zwakker staan dan het rechtse LR. De vrees van die partij dat ze het lot van haar kandidate Valérie Pécresse bij de presidentsverkiezingen (4,8%) zou ondergaan, bleek niet terecht. Met haar 11,3 % verliest ze wel de helft van de stemmen, maar het had erger kunnen zijn.
Vooral, ze rekenen er bij LR op dat Macron hen nog zal nodig hebben, ze zijn nog niet uitgeteld. Temeer omdat daar ook de bedenking leeft wat er met de Macronie zal gebeuren zodra Macron vanaf 2027 geen president meer is.