De Franse communistische partij, PCF, dacht na de regionale verkiezingen van maart dat ze aan een heropstanding was begonnen. Na de desastreuze uitslag bij de presidentsverkiezingen van 2007, waar kandidate Marie-George Buffet amper 1,9 percent haalde, kon ze terugblikken op ca 6%, dat wel in coalitie met de PG, Parti de Gauche van Jean-Luc Mélenchon. Maar de PCF hield haar 35ste congres (18-20 juni), waar Buffet de fakkel doorgaf aan Pierre Laurent, in mineur. Meer dan 200 personaliteiten, onder wie drie parlementsleden, kondigden een week eerder hun vertrek uit de partij aan Met de boodschap dat ze elders actief de communistische strijd voortzetten.
Het congres verliep in de grootste onverschilligheid, zelfs bij de eigen achterban. De PCF zegt nog ca 130.000 leden te hebben, de meeste schattingen hebben het over 80.000. Dat is nog veel, maar het militantisme laat wel te wensen over. De kern van de partij zijn de meer dan 7.000 lokale, regionale en nationale gekozenen. Veel van hen hebben hun verkiezing te danken aan het electoraal bondgenootschap met de PS. Alleen waar de PCF op eigen kracht veel gekozenen haalt, is men niet altijd op dat bondgenootschap gesteld.
Sommige communisten herinneren zich maar al te goed hoe de socialist François Mitterrand hen doodgedrukt heeft. De PCF was vóór de verkiezing van Mitterrand tot president in 1981 lang veel sterker dan de PS. Dat lag in 1981 al anders. En toen nam Mitterrand de communisten in zijn regering op. De PCF kon het verschil niet maken, ze verloor haar eigen identiteit, ook al was die identiteit onder partijvoorzitter Georges Marchais nog altijd neostalinistisch.
Vernieuwers
Sindsdien is de PCF, ooit een zo monolithische partij, is al jaren intern erg verdeeld. Een belangrijke groep, sterk in het noorden, verweet de leiding de communistische identiteit van de partij op te geven en teveel in sociaaldemocratisch vaarwater te zitten. Die tendens heeft een redelijke lokale inplanting en houdt daardoor min of meer stand. Maar dat gold ook voor de “vernieuwers” rond Patrick Braouezec die goed ingeplant zijn in wat ooit de “rode gordel” van Parijs was, Braouezec zelf als voormalig burgemeester van Saint-Denis.
Samen met Braouezec, pleitbezorger van een alliantie ter linkerzijde van de PS met diverse radicaal-linkse bewegingen, stappen ook andere prominenten op. De parlementsleden Jacqueline Fraysse en François Asensi, de historicus Roger Martelli, de filosoof Lucien Sève, verscheidene burgemeesters onder wie die van Nanterre. Allemaal klagen ze het onvermogen van de PCF aan om aansluiting te vinden bij de recente sociale bewegingen.
De meesten ijverden al twintig jaar voor een grondige heroriëntering van de partij. Anderen hadden er eerder al lang de brui aan gegeven. Braouezec en enkele andere wilden ook de identiteit van de partij versterken, maar dan als motor van de eenheid van radicaal links. Ze hadden met de campagne voor het “non” in het referendum van 2005 over de “Europese grondwet” even gedacht dat het zover was. Buffet voerde campagne samen met Olivier Besancenot van de trotskistische LCR, met de andersglobalisten, met Jean-Luc Mélenchon van de PS die later de Parti de Gauche (PG) oprichtte, met de linksen bij de Groenen. De hoop bleek ijdel. Bij de presidentsverkiezingen van 2007 wou de PCF hoe dan ook een eigen kandidfaat. Buffet haalde geen 2%.
Front
“Door de partij te verlaten, verlaten we slechts een in zichzelf gekeerd apparaat”, aldus historicus Martelli. Wat ze verder gaan doen? Sommige van hen zijn lid van de “Fédération pour une alternative sociale et écologique” (Fase), maar ze beklemtonen dat ze communisten zijn en blijven.
De PCF zelf heeft op haar congres gekozen voor de voortzetting van het Front de Gauche, samen met de PG van Mélenchon. Dat Front deed het redelijk bij de recente regionale verkiezingen. Maar Mélenchon zet de PCF onder druk olm nu al met een eigen presidentskandidaat uit te pakken, bij voorkeur hemzelf. Een groot deel van de PCF heeft het daar moeilijk mee, wat dan weer tot druk binnen die partij leidt. Als Mélenchon de gemeenschappelijke kandidaat wordt, gaat zijn PG met de prijzen lopen; maar als de PCF met een eigen kandidaat uitpakt, zal dat wellicht weer even rampzalig zijn als in 2007 met Buffet.
De PS wil van haar kant de ganse linkerzijde onder druk zetten door zelf “voorverkiezingen” te houden waarvan niet duidelijk is wie er zal mogen aan deelnemen. Indien de PS zou uitpakken met Dominique Strauss-Kahn, huidige baas van het IMF en neoliberaal in hart en nieren, zal dat voor links van de PS bijzonder moeilijk te slikken zijn. Martine Aubry, leidster van de PS, rekent er dan ook op dat dit in haar voordeel zal spelen om kandidate van de PS, en in de tweede ronde van gans links, te zijn. De rol die de PCF daar nog kan in spelen is echter klein, alleen op lokaal vlak kan ze nog een redelijk gewicht in de schaal werpen.
(Uitpers nr. 122, 11de jg., juli-augustus 2010)