Nog twee maanden campagne voor de Franse presidentsverkiezingen, op 10 en 24 april. De aandacht van de Fransen voor de campagne is erg beperkt, en wat er van aandacht is, gaat naar rechts en uiterst-rechts, links lijdt in stilte. De sociale ongelijkheid steekt de ogen uit, de koopkracht krimpt elke dag wat meer, maar links komt er nauwelijks aan te pas.
Mélenchon?
Van alle kandidaten van links is er in de jongste peilingen (inderdaad weinig betrouwbar) slechts één die stevast boven de drempel van 5 % uitkomt (drempel om de campagne vergoed te krijgen): Jean-Luc Mélenchon. Naargelang de peilers ligt hij op 9,5 tot 13 %. Die 13, dat is evenveel als alle andere linkse samen.
Dat komt zelfs in de buurt van nummer 2, 3 en 4: Marine Le Pen van het uiterst-rechtse RN, Eric Zemmour van het nog extremere-rechtse La Reconquête en Valérie Pécresse van het gewoon rechtse LR. Nu nog de rest van links overtuigen “nuttig” te stemmen, dus voor Mélenchon, en de tweede plaats is in zicht?
In 2017 startte hij de campagne met 10 % en hij haalde in de verkiezingen19%. Dat zou nu ruimschoots genoeg zijn om de tweede ronde te halen. Maar Mélenchon heeft sindsdien veel geloofwaardigheid verspild. Hij werkte zich zopas in het nieuws door sympathie te betuigen voor het zogenaamde “Vrijheidskonvooi”…
Losers
De rest zou deze campagne al zo lief overslaan. Christiane Taubira had eind januari de zogenaamde “primaire populaire” gewonnen, maar van een eenheidselan is geen sprake. Integendeel, ze zakt alsmaar verder weg (rond 3 %) en komt nog nauwelijks vóór Anne Hidalgo wiens PS openlijk twijfelt aan het nut van deze campagne. Taubira ook trouwens, zij voert gesprekken met Yannick Jadot van het groene EELV om te zien of ze samen iets kunnen doen; Samen? Er is maar plaats voor één bij de stemming.
Bij de Franse communisten is er een hoop, gemengd met leedvermaak. Hun kandidaat, Fabien Roussel, steekt met zijn inslaande campagne de kandidaat van de socialistische PS, Anne Hidalgo, voorbij. Vier decennia geleden was socialist François Mitterrand erin geslaagd de communistische PCF grandioos achter de PS te laten – door ze te laten meeregeren.
Maar dat kwam na een periode waarin de PCF 20 tot 25 % van de stemmen haalde, de PS rond 20% bleef steken. Nu gaat het om 3 tot 4 %. Die cijfertjes weerspiegelen de teloorgang van beide grote linkse partijen. Die kijken dan ook erg angstig uit naar wat er na de presidentsverkiezingen komt: de parlementsverkiezingen.