De uiterst-rechtse FPÖ haalt bij de parlementsverkiezingen van zondag nog meer dan voorspeld: 28,7 %. Daarmee klopt^pen de “blauwen” (kleur van FPÖ) de zwarten van de ‘christendemocratische ÖVP, 26,2 %. Uiterst-rechts wint 12,5 %, ÖVP verliest 11,3%. Dus in grote lijnen een verschuiving van rechts naar uiterst-rechts. Met als tweede grote verliezer de Groenen.
Die FPÖ haalt haar beste resultaat ooit. Haar vorig hoogtepunt was in 1999 toen ze onder leiding van Jörg Haider 26,9 % haalde. Toen stapte ze in een regering geleid door de ÖVP.
Oostenrijk had sinds 2020 een coalitie van ÖVP en Groenen. ÖVP haalde toen 37,5, de Groenen 13,9 %, samen 51,4 %; Nu Groen zakt tot 8,3 %, halen de regerende partijen samen nog amper 34,6 %. Met die coalitie is het dus gedaan.
De ÖVP regeerde al vele jaren samen met uiterst-rechts, van 2000 tot 2007 en van 2017 tot 2019. Maar telkens was zij de sterkste, duidde zij de kanselier aan. Nu de FPÖ de nummer één is, wordt die formule toch wat moeilijker. Herbert Kickl als regeringsleider, een man die campagne voerde rond remigratie en diplomatiek op dezelfde lijn zit als buurman Viktor Orban? Huidig premier Karl Nehammer makte al duidelijk dat niet te zien zitten.
Dan moet de ÖVP andere bondgenoten zoeken. De afgestrafte Groenen komen niet meer in aanmerking. De sociaaldemocratische SPÖ blijft steken op 21,1 %, ze is wel nummer één in Wenen. Daar bestuurt SPÖ de stad met het rechts-liberale Neos dat nationaal op 9,2 % (+1,1) komt.
De communisten blijven met 2,5 (+ 1,8) wel ver onder de verwachtingen, hun lokale successen zetten zich niet om in nationale doorbraak.