Na de gemeenteraads- en parlementsverkiezingen in januari, heeft het FMLN ook de prsidentsverkiezingen van maart gewonnen. Op 1 juni 2009 neemt Mauricio Funes zijn intrek in het presidentiële paleis in San Salvador. Dit soort gebeurtenissen brengt het kleinste land van Centraal-Amerika nog eens in onze media.
El Salvador haalt verder alleen maar het nieuws na een aardbeving. Betekenen deze verkiezingsresultaten een politieke aardverschuiving? Hebben ze een regionale invloed? Zal er een links beleid gevoerd worden dat ook de echte machtsverhoudingen zal wijzigen?
El Salvador na de burgeroorlog
Een belangrijk onderdeel van de vredesakkoorden van 1992 die een einde maakten aan een bloedige burgeroorlog waarin meer dan 75.000 mensen het leven lieten, was de omvorming van de guerrilla, het Frente Farabundo Marti para la Liberación Nacional (FMLN), tot een politieke partij. Toen al werd El Salvador bestuurd door de uiterst rechtse ARENA-partij, gesticht door majoor D’Aubuisson die de rechtse doodseskaders leidde tijdens de oorlog.
Deze Alianza Republicana Nacionalista evolueerde echter mee met El Salvador zelf en vormde zich om tot een efficiënte politieke machine die de macht van de moderne stedelijke bourgeoisie en haar transnationale belangen in de dienstensector veilig stelde.
Een nieuwe transnationale elite
Een belangrijk gevolg van de burgeroorlogen van de jaren ’80 en ‘90 in Centraal-Amerika was de verschuiving van de macht weg van de traditionele grootgrondbezitters naar de stedelijke elites die hun belangen hoe langer hoe meer diversifieerden en ook ver over de eigen grenzen keken. Deze groepen hebben het meeste garen gesponnen bij de verregaande privatiseringsprocessen waardoor er in de regio enkel in Costa Rica nog een overheidssector van enige betekenis bestaat. Deze elite investeert in banken en verzekeringsmaatschappijen, luchthavens, winkelcentra, in maquilas (die ingevoerde grondstoffen assembleren tot afgewerkte producten voor de uitvoer), maar ook in suikerriet, bloemen, groenten en fruit. Transnationaal kapitaal vloeide het land in en ook de eigen transnationale elite investeerde haar geld in de regio. Daarbij werd handig gebruik gemaakt van het staatsapparaat en van een gamma nieuw opgerichte NGO’s om de eigen belangen te dienen.
El Salvador vormde zich de voorbije 30 jaar om van een land van producenten tot een land van consumenten. Enkel koffie en suikerriet hebben als landbouwgrondstoffen nog enige betekenis. Door de oorlog en de verwaarlozing van het platteland verlieten intussen zo’n 2,5 miljoen mensen het land (op een huidige bevolking van bijna 7 miljoen!). El Salvador werd het logistieke en dienstencentrum van de regio (havens, luchthaven, bank- en verzekeringswezen, winkelcentra). De macroeconomische cijfers deden het relatief goed en de regering kwam er graag mee naar buiten dat het land nu tot de groep van de ‘middeninkomenslanden’ behoort, waardoor een aantal landen en zelfs internationale NGO’s hun ontwikkelingshulp aan het land schrapten. Maar deze algemene cijfers verbergen een diepe interne kloof. En zonder de ‘remesas’, het geld dat de miljoenen migranten in de VS naar huis sturen, stond het land nergens. Deze remesas compenseren grotendeels het handelsdeficit.
De staat werd grondig hervormd en afgebouwd in haar herverdelende functie. Het onderwijs kwam enkel in dienst te staan van de nieuwe rol van het land in de globale economie. Het gesubsidieerde basisonderwijs zorgt voor net genoeg scholing om voldoende geschoolde maar dociele arbeidskrachten voort te brengen voor de maquilas, de logistieke sector en de plantages. Het private hoger onderwijs levert neoliberaal geschoolde economisten en managers af om het land en de bedrijven te leiden. De faculteiten van humane wetenschappen sluiten één voor één hun deuren.
Vrijhandelsakkoorden
Sluitstuk van jaren struscturele aanpassingsprogramma’s die het land openstelden voor investeringen en het overheidsapparaat afbouwden, zijn de vrijhandelsakkoorden. Het CAFTA-DR-akkoord tussen Centraal-Amerika, Dominikaanse Republiek en de VS werd ver na middernacht in het Salvadoraanse parlement goedgekeurd zonder dat één enkele volksvertegenwoordiger de teksten had kunnen lezen. Dit akkoord schept de juridische basis voor de macht van transnationale bedrijven over de betrokken landen van de regio met verregaande regels over vrije concurrentie, intelectuele eigendomsrechten, openbare aanbestedingen, enz. Eerder al was een vrijhgandelsakkoord met Mexico geloten dat op zijn beurt al een akkoord met de VS had (NAFTA). Deze waterval van akkoorden had de maïsteelt in Centraal-Amezrika al volledig uit de markt geprijsd en miljoenen kleine boeren naar de sloppenwijken of het buitenland gedreven. In 2009 hopen de regeringen van Centraal-Amerika en de Europese Unie ook een vrijhandelsakkoord af te sluiten, verpakt als ‘Associatieakkoord’ omdat er ook hoofdstukken over ‘politieke dialoog’ en ‘samenwerking’ in staan.
Het politieke panorama in 2009
Kan een regering van het FMLN in deze omstandigheden een radicaal ander beleid voeren?
De verkiezingsoverwinningen van het FMLN dit jaar kwamen niet uit de lucht gevallen. Sedert halweg de jaren ’90 bestuurt het FMLN alleen of in coalitie met anderen steeds meer steden en gemeenten. Het FMLN bestuurt nu 93 gemeentes in het land waaronder de meest dichtbevolkte, behalve de hoofdstad San Salvador die voor de volgende drie jaar opnieuw in handen valt van ARENA. De bevolking blijft kritisch en wanneer er onvoldoende verbetering is van de levensomstandigheden of er onvoldoende krachtdadig bestuurt wordt, wordt ook het FMLN afgestraft door de kiezers. Maar op lokaal niveau heeft de partij zeker heel wat bestuurservaring opgedaan.
In het parlement is het FMLN nu de grootste partij geworden met 35 van de 84 zetels, terwijl ARENA er 32 heeft, maar de rechtse partijen beschikken er nog steeds over een meerderheid. En de nieuw verkozen president zal daarmee moeten rekening houden.
Wat is een ‘links’ beleid?
Guy Bajoit, professor emeritus van de UCL gaf op 6 maart in een seminarie georganiseerd door de franstalige NGO-koepel, CNCD een interessante uiteenzetting waarin hij 7 criteria aanreikte om regeringen te evalueren op het ‘linkse ‘karakter van hun beleid. Dat beleid moet effectief de levensomstandigheden van de meerderheid van de bevolking op een duurzame manier verbeteren. Om van een echt links beleid te spreken moeten het beleid volgens Bajoit volgende karakteristieken vertonen:
1/ anti-imperialistisch zijn: nationale rijkdommen recupereren uit privé-handen, echte voorwaarden opleggen aan buitenlandse investeringen, afhankelijkheid van transnationale instellingen verminderen (schuldenlast,…), diversificatie van de economie om te ontsnappen aan de afhankelijkheid van export van één of enkele grondstoffen of gewassen;
2/ anti-kapitalistisch karakter: werken met andere productiemethoden dan de kapitalistische, zoals overheidsinitiatieven, cooperatieven, familiale economie, enz.;
3/ anti-neoliberaal beleid: de staat reguleert de economie, eerlijke hervedeling van de rijkdom via sociaal beleid, fiscaal beleid, sociale politiek die niet cliëntelistisch is;
4/ het ecologisch karakter: beleid met aandacht voor duurzaamheid, voor de effecten op de volgende generaties, voor biodiversiteit, enz.
5/ politieke democratie: formele democratische instellingen, verkiezingen met keuzemogelijkheid tussen verschillende opties, andere consultatie-, overleg- en participatiemechanismen;
6/ sociale democratie: erkenning van de autonomie van sociale bewegingen, vrijheid van vereniging (vb. vakbonden), enz.;
7/ culturele democratie: o.a. respect voor diversiteit, voor individuele expressie.
Latijns-Amerika gewikt en gewogen
Aan de hand van deze praktische criteria kunnen we elke regering in Noord en Zuid beoordelen om na te gaan of het discours en de mooie plannen zich ook echt vertalen in een links beleid. De criteria zijn streng en het is zeker niet nodig om 100% te scoren om de kwalificatie ‘links’ echt te verdienen. Dat onze Europese regeringen met of zonder deelname van sociaaldemocratische, ex-communistische of groene partijen niet echt hoog zullen scoren, hoeft niet te verwonderen. Maar we kunnen de criteria ook gebruiken om de verschillende regeringen in Latijns-Amerika die zichzelf ‘progressief’ of ‘links’ noemen of het ‘socialisme van de 21e eeuw’ aanhangen, te beoordelen.
De conclusies erg verdeeld. Er is veel rethoriek en de praktijk is erg divers. Het enige land dat zijn economie buiten het kapitalistische model plaats is Cuba, maar dan nog kan de Cubaanse economie niet los gezien worden van globale fenomenen als het toerisme dat de grootste industrie ter wereld geworden is en waarin transnationale bedrijven de dienst uitmaken en de goedkope arbeidskracht gebruiken. Venezuela heeft geen staatsgeleide economie. De cruciale financiële sector is in handen van het transnationaal kapitaal (of intussen misschien van de VS- of UK-overheid…). Met deze voorbeelden en kritische benadering willen we de belangrijke sociale inspanningen die de verschillende regeringen leveren ook niet miskennen.
Waar staat het FMLN voor?
Met deze voorbeelden voor ogen, kunnen we ons afvragen of de nieuwe regering van het FMLN de wil heeft om een links beleid te gaan voeren.
Nogmaals is het overduidelijk dat gelijk welk sociaal programma een groot verschil maakt voor een bevolking die de laatste 20 jaar vooral onderworpen is geweest aan de grillen van marktmechanismen.
Het FMLN ontstond tijdens de burgeroorlog en overkoepelde de militaire armen van 5 linkse politieke fracties. Er waren ideologische verschillen die de verschillende tendenzen van het marxisme als inspiratiebron hadden en bovendien was de achterban ook geografisch in verschillende streken van het land gesitueerd.
Na de omvorming van de guerrilla tot een politieke partij die na de vredesakkoorden aan verkiezingen ging participeren, slaagde de nieuwe partij er in om de de oorspronkelijke scheidslijnen tussen de 5 fracties te doen verwateren. Er tekende zich wel een machtsstrijd af tussen ‘hardliners’ en ‘hervormers’, waarbij de ‘hardliners’ meestal een verleden in de guerrilla hadden en een socialistisch maatschappijmodel voor ogen hadden terwijl de ‘hervormers’ veelal nieuwe mensen waren met een diverse achtergrond die ook meer een sociaaldemocratisch project voorstonden dat zich dus niet afzette tegen de markteconomie.
Deze tweestrijd vertraagde ook enigszins de electorale opmars. Als kandidaat voor de presidentsverkiezingen werden steevast ex-comandantes verkozen met een grote staat van dienst tijdens de burgeroorlog. Ook al verdienen deze historische figuren alle respect, in een moderne mediagestuurde verkiezingscampagne zijn ze een gemakkelijk doelwit en werden ze steevast geassocieerd met de oorlog, een periode die elke Salvadoraan definitief achter zich wil laten.
Lessen trekken uit ervaringen
Reeds 10 jaar geleden diende zich een zeer aantrekkelijke formule aan die het FMLN toen reeds de overwinning had kunnen opleveren. De populaire toenmalige burgemeester van San Salvador, Hector Silva (die oorspronkelijk niet uit de partij kwam) stelde zich samen met de vroegere ombudsvrouw voor de mensenrechten, de zeer gerespecteerde Victoria de Aviles in 1999 kandidaat als president en vice-president, maar het duo werd afgewezen door de traditionele meerderheidsfractie in de partij, geleid door Shafik Handal. Deze fracie die vele mensen telt afkomstig uit de Communistische Partij (één van de 5 oorspronkelijke fracties) nam beetje bij beetje de macht over. Toen Shafik zich 5 jaar later zelf kandidaat stelde werden de demonen van de burgeroorlog weer bovengehaald en verloor hij het pleit tegen de kandidaat van ARENA, Tony Saca een populaire voetbalcommentator.
Gelukkig leerde de partij uit deze ervaringen en hardliners en hervormers kwamen dit jaar samen op met als uithangbord de vroegere correspondent van CNN en Español en gerenommeerd TV-journalist, Mauricio Funes. De kandidaat vice-prsident is Salvador Sánchez Cerén, coördinator van de partij en hardliner. Mauricio Funes verscheen tijdens de campagne steevast op het podium in wit hemd en werd omringd door vertegenwoordigers van het traditionele partijestablishment in rode T-shirts. Het zou niet eerlijk zijn om deze mensen af te doen als ‘conservatieve krokodillen’. Nu de crisis het debacle van het vrije marktmodel illustreert, is er terug ruimte om een aantal dogma’s uit de zogenaamde Washingtonconsensus in vraag te stellen. Een belangrijke rol voor de overheid, marktregulering, een prijsbeleid, enz. worden gelukkig niet langer gezien als links-extremistische maatregelen.
Een nieuw beleid?
In deze context is het nog te vroeg om uitspraken te doen over een mogelijk beleid van de nieuwe regering die op 1 juni aantreedt. Mauricio Funes is erg op de vlakte gebleven tijdens de verkizingscampagne. Hij wilde zich zelfs niet engageren om een heronderhandeling te vragen van het vrijhandelakkoord met de VS (DR-CAFTA) en ook de onderhandelingen over een associatieakkoord met de EU (waarin ook een vrijhandelsakkoord opgenomen is) zouden niet direct in gevaar komen. Intussen vraagt het door de Democraten gedomineerde congres van de VS zelf een heronderhandeling van DR-CAFTA. En in de onderhandelingen met de EU zou een kritischer houding van El Salvador de twijfelende landen zoals Nicaragua en Honduras over de streep kunnen trekken om de ondertekening op de lange baan te schuiven. In alle geval levert de globale economische crisis genoeg argumenten om de uitgangspunten van deze onderhandelingen fundamenteel te herevalueren.
Tijdens de verkiezingscampagne wilde Mauricio Funes zeker niet met Hugo Chavez geïdentificeerd woden, al was het maar om ARENA en de rechtse pers geen open doelkans te geven. Funes gaf vooral president Lula van Brazilië als voorbeeld voor zijn beleid. Zal de FMLN-regering ook toenadering zoeken tot ALBA, het alternatieve samenwerkingsverband opgestart door Venezuela, Cuba en Bolivia? Aangezien ook Nicaragua en Honduras met open armen in ALBA ontvangen werden, moeten er niet noodzakelijk ideologische redenen gezocht worden om aan te sluiten. Voordelige samenwerkingsrelaties zijn op zich ook een goede reden om Zuid-Zuidrelaties uit te bouwen. Trouwens gebeurde dit reeds op gemeentelijk vlak door een aantal FMLN-gemeentebesturen die goedkope brandstof geleverd kregen uit Venezuela. Maar het is te vroeg om uitspraken te doen over de internatioanle relaties van de toekomstige regering.
Maar ook intern in El Salvador zelf kunnen middelen gezocht worden. Een fiscale hervorming waarin voor het eerste een ernstige inkomensbelasting zou opgenomen worden, is een andere piste die zeker belangrijke mogelijkheden zou geven om een zekere herverdeling van de rijkdom in het land zelf te bewerkstelligen.
Politieke macht en economische macht
Maar het FMLN heeft nu wel de verkiezingen gewonnen. Dit wil niet zeggen dat ze ook de macht heeft. Met politieke macht kan men veel doen, maar de economische macht is een grotere hefboom. En die macht blijft in El Salvador in handen van de transnationaal georiënteerde kapitaalkrachtige elite. Zij kunnen een obstructiepolitiek voeren en de mooie plannen van een progressieve regering grondig ondermijnen. Ook de belangrijkste media zijn in handen van deze groep. Mauricio Funes heeft het aan den lijve mogen ondervinden toen hij bij Canal 12 werkte. Zijn druk bekeken ochtendprogramma waarin luisteraars rechtstreeks politici konden aan de tand voelen werd door de Mexicaanse eigenaars zonder enige uitleg geschrapt zodat hij op zoek kon naar een andere zender.
De pers heeft de macht om politici te maken en te kraken en Mauricio Funes zal er rekening mee moeten houden. ARENA heeft haar electorale nederlaag snel toegegeven op de verkiezingsavond van 15 maart, maar de eigenaars van de partij weten dat ze vele andere middelen ter beschikking hebben om hun belangen te verdedigen.
(Uitpers, nr. 109, 10de jg., mei 2009)
Erik Van Mele is programmabeheerder bij Oxfam-Solidariteit
(1) FMLN: Frente Farabundi Marti de Liberacion Nacional, de voormalige guerrillabeweging uit El Salvador die na de vredesakkoorden van 1991 zich omvormde tot politieke partij