Filips II, zoon van de roemruchte keizer Karel V, geniet in onze contreien geen al te beste reputatie. Oorzaak is natuurlijk de jarenlange oorlog die hij door zijn hertog Alva en diens opvolgers in de Lage Landen liet voeren om de opstand tegen hem te onderdrukken en vooral om het ware geloof, het katholieke, te verdedigen. Maar Filips II voerde ook oorlog tegen de Ottomanen, tegen Engeland, terwijl hij ook Frankrijk niet gerust liet. Hoewel hij, zoals zijn vader, over een rijk regeerde ‘waar de zon nooit onderging’, was dat voor Filips nog niet voldoende. Voor hem was zelfs ‘de wereld niet genoeg’ (NON SUFFICIT ORBIS), zoals hij op een medaille liet aanbrengen. Zijn onstuitbare veroveringsdrang probeerde hij te verkopen als een strijd voor het katholieke geloof die hij niet alleen in naam van God voerde, maar samen met God, want voor Filips waren hij en God een.
Alles, maar dan ook alles, over Filips II komt men te weten in de onvolprezen biografie die historicus en hoogleraar Geoffrey Parker over hem schreef. Zoals het bij de meeste biografieën gaat, staat men zeker bij deze te kijken van het immense voorbereidende werk dat de auteur verrichtte. Hij dook in de Altamira-collectie, wellicht de rijkste privécollectie uit de regeerperiode van Filips II, de regeringsarchieven, de correspondentie van de koning met zijn familie, de stukken van belangrijke ministers, de diplomatieke correspondentie en de getuigenissen van ooggetuigen. Kortom, een indrukwekkend bronnenmateriaal.
Filips werd op 21 mei 1527 als zoon van keizer Karel V en Isabella van Portugal geboren. Zijn moeder overleed toen Filips nog maar twaalf was. Zijn opvoeding was vooral op het bestuderen van de godsdienst afgestemd, maar Filips leerde ook vechten als de beste, zowel te voet als te paard. Hij las vooral boeken die in het Latijn waren geschreven, maar werd bovendien de eerste Spaanse vorst die Grieks las, terwijl hij ook wat Hebreeuws en Aramees leerde om de Bijbel in de grondtalen te kunnen bestuderen. Vanzelfsprekend stonden ook militaire strategie en geschiedenis op zijn leerprogramma. Filips werd een verwoed lezer. In 1548 telde zijn bibliotheek al meer dan 800 banden. Filips schafte zich een eigen kenspreuk aan: ‘Nec spe nec metu’ (Zonder hoop en zonder vrees). Toen Karel V in 1543 Spanje verliet om oorlog te voeren tegen het Frankrijk van Frans I, benoemde hij zijn zoon prins Filips ‘tot onze luitenant-generaal en gouverneur van onze koninkrijken en heerlijkheden’.
Turbulent privéleven
Op 12 november 1543 trouwde Filips met prinses Maria Manuela van Portugal, de dochter van Karels zuster en Isabella’s broer. Maria Manuela was dus Filips’ volle nicht, zowel van vaders- als van moederszijde. Dit soort huwelijken tussen familieleden was normaal gesproken verboden door de katholieke kerk, maar voor kinderen van keizers en koningen waren huwelijken tussen ooms en nichten en tussen neven en nichten in die tijd schering en inslag. In die kringen werd immers uitsluitend om politieke redenen getrouwd en de paus verleende altijd dispensatie. Niet onbelangrijk detail om de zeden en gewoonten van die tijd weer te geven: toen Filips en zijn bruid op hun trouwdag in de slaapkamer verdwenen, kwam een hoveling na tweeënhalf uur de kamer binnengestapt om Filips naar zijn eigen vertrek te tronen. Het had lang genoeg geduurd. Keizer Karel dwong zijn zoon gescheiden te leven, zowel van zijn vrouw als van zijn zusters. Dat belette niet dat Filips een affaire begon met Isabel de Osorio, die eerst hofdame was van zijn moeder en nadien van zijn zusters.
In juli 1545 beviel Maria Manuela van een zoon die ter ere van zijn grootvader Carlos werd genoemd. Vier dagen na de geboorte overleed Maria Manuela op 17-jarige leeftijd. Filips hertrouwde in 1554 met Maria Tudor die in 1558 overleed. Filips trouwde nog tweemaal: in 1560 met Elisabeth/Isabella van Frankrijk die in 1568 overleed en met wie hij twee kinderen kreeg (Isabella die met Albrecht van Habsburg huwde en Catalina die met Karel van Savoye huwde) en in 1570 met Anna van Oostenrijk met wie hij vijf kinderen kreeg, onder wie Filips III die zijn opvolger werd. Anna overleed in 1580. Nog een akelige gebeurtenis uit Filips leven: op 18 januari 1568 ging Filips samen met enkele hovelingen over tot de arrestatie en gevangenzetting van don Carlos, zijn zoon uit zijn eerste huwelijk. Carlos leed aan allerlei mentale en fysieke kwalen, waarschijnlijk een gevolg van de inteelt in de familie. Hij overleed korte tijd na zijn opsluiting.
Oorlog op alle fronten
Op 25 oktober 1555 kondigde keizer Karel zijn troonsafstand aan. In januari 1556 droeg hij zijn Spaanse koninkrijken over aan zijn zoon die de titel ‘Katholieke Koning’ kreeg en voortaan Filips II werd genoemd. Karels broer, Ferdinand, mocht keizer worden. Karel overleed op 1 november 1558. Filips beroemde er zich op dat hij begon te regeren in 1543, het jaar waarin zijn vader hem benoemde tot regent van Castilië en Aragon. Tussen 1554 en 1556 werd hij achtereenvolgens koning van Napels en Engeland, heerser van de Nederlanden en vorst van Spanje, Sicilië en Spaans Amerika. In 1565 begonnen Filips’ onderdanen met de verovering van de Filipijnen die naar hem werden genoemd en tussen 1580 en 1583 verwierf hij Portugal met alle overzeese bezittingen van dat land.
Gedurende slechts zes maanden van zijn regeerperiode, die 55 jaar duurde, voerde Filips geen oorlog. Toen hij in 1556 weigerde de concessies (Mandatos) te verlengen die zijn vader aan de Moriscos (Morisken, christenen van Moorse afkomst) van Granada had verleend en ze integendeel tal van religieuze regels oplegde, leidde dat tot een burgeroorlog waarbij 90.000 Spanjaarden, zowel christenen als moslims, het leven lieten. Ongeveer 80.000 Morisken werden gedwongen verplaatst. Filips’ beslissing van 1571 om de Engelse koningin Elisabeth te doden of gevangen te nemen maakte van Elisabeth een onverzoenlijke vijand die Filips en zijn onderdanen gedurende de rest van haar regeerperiode veel schade berokkende. Filips’ besluit om in 1577 de oorlog in de Nederlanden te hervatten kwam hem nog duurder te staan. Die vijandelijkheden zouden wel dertig jaar duren. Vanaf zijn troonsbestijging tot 1559 en van 1589 tot vlak voor zijn dood vocht hij tegen de Fransen. Tot 1576 bleef hij in oorlog met het Ottomaanse rijk. Geoffrey Parker staat uitvoerig stil bij al die conflicten en oorlogen.
Filips II mocht zonder overdrijven een werkbeest en een maniakale perfectionist worden genoemd. Van ’s morgens tot ’s nachts zat hij te lezen en te schrijven. Alles moest langs hem passeren tot de kleinste details, zoals de indeling van de cellen in een nieuw klooster. Filips behandelde alles schriftelijk. Delegeren was iets dat hij niet kon. Hij beklaagde zich regelmatig over het vele werk en noemde het ambt van koning afschuwelijk. Maar ja, dat gaat zo als je over een rijk regeert waar de zon nooit ondergaat.
God en ik
Filips was erg begaan met godsdienstige aangelegenheden. ‘Erg begaan’ betekende bijvoorbeeld dat tussen februari 1555 en november 1558 meer dan 450 Engelse ketters werden gevangengenomen en door koninklijke ambtenaren op de brandstapel werden gezet. In de Nederlanden gelastte de koning de executie van ongeveer driehonderd protestantse ketters. In 1559 woonde hij in Spanje een massale terechtstelling bij. Toen hij in 1572 vernam dat de Franse koning Karel IX op Filips’ advies toestemming had gegeven voor het afslachten van Franse protestanten, verklaarde Filips: ‘Ik ervoer een van de grootste genoegens die ik ooit in mijn leven heb gehad’. In Spanje was niemand veilig die een mening over de godsdienst ventileerde. En de diep christelijke Filips verleende zijn staatssecretaris Antonio Pérez de bevoegdheid om de staatssecretaris voor Financiën, Juan de Escobedo, te vermoorden. Dat gebeurde ook op 31 maart 1578.
Filips was trouwens niet te beroerd machtiging te verlenen om iedereen van wie hij dacht dat ze hem hadden verraden uit de weg te ruimen. Zo beloofde hij een flinke beloning aan iedereen die prins Willem van Oranje zou vermoorden. De beloning werd keurig aan de familie van de moordenaar betaald. Filips liet ook meerdere lagere regeringsambtenaren in het geheim executeren als hij overtuigd was van hun schuld. Is het overdreven hierbij te denken aan de fatwa uitgesproken tegen Salman Rushdie? Filips schrok er ook niet voor terug om afgevaardigden van de Cortes door omkoping of bedreiging onder druk te zetten om voor zijn belastingverhogingen te stemmen.
Toch deed Filips zich voor als een voorbeeldig christen. Hij woonde dagelijks de mis bij, beluisterde minstens een keer per week een preek en ging vier keer per jaar ter communie. Hij besteedde ook veel tijd aan particuliere devoties. Gedurende de Goede Week ging hij in retraite. Het verzamelen van relieken was zijn grootste hobby.
Filips maakte geen onderscheid tussen zijn eigen belangen en die van God. Hij had het voortdurend over ‘God en ik’. Wijzigingen aan de besluiten van het concilie van Trente mochten alleen mits zijn goedkeuring worden aangebracht. Filips benoemde zelf bisschoppen en abten, niet alleen in Spanje maar ook in Spaans Amerika, Sicilië en Napels. Van enige pauselijke bemoeiing wou hij niet weten. Daarom probeerde hij gedurende zijn hele regeerperiode buitengewone pauselijke gezanten buiten zijn gebieden te houden. Dat bleef natuurlijk niet zonder reactie vanuit Rome. Zo excommuniceerde paus Paulus IV Filips en verklaarde hem de oorlog. Paus Gregorius XIII trachtte de vereniging van Spanje en Portugal te verhinderen. En waarom wou Filips dat alleen het katholicisme de enige godsdienst mocht blijven? Omdat dat natuurlijk goed uitkomt om te regeren, wat bij enige verdeeldheid altijd moeilijker wordt. Hij was hierover zeer duidelijk: ‘Als we de godsdienst opgeven, geef ik mijn gebieden op.’
Uiteraard beweerde Filips dat hij zijn oorlogen in naam van God voerde. Zo verklaarde hij dat hij de kostbare oorlogen tegen de Nederlandse, Engelse en Franse protestanten ‘niet zou kunnen en niet kan laten varen omdat ik zo’n bijzondere verantwoordelijkheid heb tegenover God en de wereld om met hen af te rekenen’.
Tegen het einde van zijn leven begon het ongenoegen over Filips toe te nemen, vooral vanwege de belastingen die hij hief. In 1595 deed volgend gezegde de ronde: ‘Als de koning niet sterft, zal het koninkrijk sterven.’ Ondanks zijn steeds slechter wordende gezondheid weigerde Filips macht uit handen te geven. Na een reeks toenemende kwalen overleed de zeer ‘Katholieke Koning’ Filips II op 13 september 1598.