De familie van Imelda Marcos heeft haar tv afgezet, want de vroegere First Lady van de Filipijnen mag niet geschokt worden over de schade die de storm Haiyan in haar thuisgebied, het eiland Leyte, heeft aangericht. Dat eiland wordt niet alleen door natuurrampen getroffen, dit is het gebied van een van de beruchte clans uit de tijd van de Marcos-dictatuur. Die clan, waartoe ook Ferdinand Marcos junior behoort, heeft zich de jongste jaren extra verrijkt met de verduistering van fondsen voor ontwikkelingsorganisaties! De Filipijnse bevolking heeft niet alleen met natuurrampen te maken, de clans die er heersen vormen een permanente ramp.
Na de val van de Marcos-dictatuur begin 1986 leek op de Filipijnen een nieuw tijdperk aangebroken. Een massale mobilisatie, de EDSA-revolutie van ‘geelhemden’ – geel als symbool van de beweging rond Corazon (Cory) Aquino, had de dictator op de knieën gekregen. Maar de zege was dubbelzinnig, de pijlers van de dictatuur hadden zich tegen de dictator gekeerd: het leger onder leiding van Fidel Ramos, de katholieke hiërarchie en Washington. Hun grootste zorg was het systeem in stand te houden.
Oude plooien
Wat zien we vandaag? Bij voorbeeld in het schandaal “Janet Lim-Napoles”, naar de naam van het parlementslid dat centraal staat in die zaak. Zoals alle parlementsleden kan zij beschikken over overheidsgeld voor ontwikkelingswerk in hun gebied. Dat stelsel is natuurlijk ideaal om het cliëntelisme nog verder te versterken, op die manier kunnen sommige hun achterban verder uitbouwen. Maar die fondsen gaan vaak via onbestaande organisaties naar de politici en hun ‘cronies’, wat in deze zaak het geval is. Het toezicht op de besteding van die fondsen is erg laks. President Aquino beloofde nu wat strenger toezicht, maar van afschaffing van dat systeem is geen sprake.
In dat schandaal duikt ook de naam op van senator Juan Ponce Enrile, tot 1986 een vertrouweling van Marcos die zich ineens met de rest van de ‘cronies’, de boezemvrienden van Marcos, tegen de dictator keerde. Na de “EDSA-revolutie” viel snel alles dus weer in oude plooien. De repressie werd minder, de sociale bewegingen kregen meer ruimte, maar de uitbuiting bleef.
Continuïteit
De macht van de dynastieën die al generaties het land domineren, bleef grotendeels onaangetast. De huidige president Benigno Aquino is de zoon van Cory Aquino die in 1986 president werd. Haar echtgenoot, vermoord op bevel van Marcos, was vertegenwoordiger van een van de traditionele machtsgroepen, zijzelf behoorde tot de zeer machtige dynastie Cojuangco. Vertegenwoordigers van die clan hebben enorme belangen in landbouw, handel, dienstensector, industrie. Dat is na 1986 noch onder Aquino noch onder haar opvolgers veranderd. Corruptie, cliëntelisme, repressie blijven de Filipijnse politiek beheersen.
In de verduisteringszaak duikt naast junior Marcos ook junior Estrada, Jinggoy, op. Hij is de zoon van ex-president Joseph Estrada, een gewezen acteur die indertijd werd afgezet wegens corruptie – maar in feite omdat hij niet tot de gevestigde clans behoorde en te weinig rekening hield met de belangen van die groepen. Estrada werd opgevolgd door de al even corrupte Gloria Macapagal-Arroyo, ook al telg van een machtige dynastie. Estrada’s zoon heeft zich blijkbaar beter ingewerkt dan zijn vader.
Noodhulp?
Terwijl er wereldwijd solidariteit met de slachtoffers van Haiyan is, zijn de uitbuiters vooral bezig met hun schade. Sommige zitten misschien uit te rekenen wat ze er zelf kunnen aan verdienen, want na een vorige storm (2011) verdween een flink pak hulpfondsen naar onbekende bestemming. En president Aquino, die is intussen vooral bekommerd om het handhaven van de orde in de getroffen gebieden. Die president is schuldig aan crimineel verzuim. De storm kwam niet onverwachts, toch werd niets ondernomen om de bevolking te evacueren. Er werden geen voorraden van voedsel en geneesmiddelen aangelegd, geen noodcentra, alsof Haiyan ver weg zou blijven.
De talrijke basisorganisaties die de Filipijnen rijk zijn, hebben heel wat ervaring om hulpstromen onder controle te houden en te zien dat ze terechtkomen waar het moet. Die bewegingen spelen al decennia een grote rol tegen de vele vormen, ook extreme, van uitbuiting en onrecht. Maar ze hebben weinig politieke slagkracht. De maoïstische communistische partij miste in 1986 de boot van de revolte. Zij blijft sindsdien een erg sectaire politiek voeren, wat een zware handicap is voor de globale linkse beweging.
Warschau
Haiyan sloeg toe terwijl in Warschau in bedrukte stemming de 19e internationale klimaatconferentie startte. Haiyan stuurde nochtans een dringende boodschap: er zullen met de opwarming nog ergere stormen komen die vooral kwetsbare bevolkingen treffen. De boodschap kwam wel over, maar blijft zonder gevolg.
Daar de opwarming morgen nog niet zal gestopt worden, is het des te belangrijker dat die bevolkingen beter gewapend zijn tegen al dat onheil. Maar zowel corruptie als de neoliberale afbraak van collectieve voorzieningen en van de staat maken de gevolgen van die rampen alleen maar erger.