Simon Reid-Henry, Fidel en Che, een revolutionaire vriendschap, De Geus, Breda, 2009, 432 blz. ISBN 9789044510034
‘Fidel’ en ‘Che’: het zijn namen die klinken als klokken. Hun roepnaam is bekender dan hun familienaam. Dat kan niet gezegd worden van de auteur van dit boek. Simon Reid-Henry is een jonge wetenschapper én auteur. Hij is als economisch geograaf verbonden geweest aan de universiteit van Cambridge en is nu docent aan de Londense Queen Mary Universiteit. Hij doctoreerde in 2004 op een proefschrift over de geschiedenis van geneeskundige innovaties op Cuba. Een belangrijk, maar niet direct een’ revolutionair’ onderwerp. Vijf jaar later verbaast hij de wereld met een vuistdikke kanjer Fidel and Che: A Revolutionary Friendship dat in 2009 zo maar eventjes in tien talen, waaronder ook het Nederlands, werd vertaald.
Breed vooronderzoek
Nog maar eens een boek over die twee figuren waarvan één een levende legende is? Over beide heren zijn bibliotheken vol geschreven. Toch is Simon Reid-Henry door zijn afwijkend profiel een buitenbeentje in dat gezelschap van vaak beroemde auteurs. In de meeste gevallen gaat het om ideologische gekleurde pamfletten en boeken – soms overhellend naar het hagiografische – waarin Castro en Guevara bovenmenselijke proporties toegemeten krijgen. Niets van dat alles bij Reid-Henry. De auteur ging niet over één nacht ijs. Zoals je van een wetenschapper mag verwachten baseert de auteur zich op archiefonderzoek in Havana, Washington, Moskou, Miami, Princeton, Boston, London en Berlijn. Daarnaast interviewde hij ook een aantal van de nog in leven zijnde belangrijke figuren waaronder familieleden, vrienden en politici die het portret van beide figuren mee helpen inkleuren.
Het boek is niet geschreven als een strenge wetenschappelijke studie met heel veel voetnoten. Door zijn eerder journalistieke schrijfstijl richt het zich naar een breed publiek. Fidel en Che is chronologisch opgebouwd en behandelt de periode tussen 1927-1928, de geboortedata van beide heren, en de dood van Ernesto Che Guevara in oktober 1967. Achteraan de zestien hoofdstukken waaruit het boek is opgebouwd, volgt een uitvoerig voetnotenapparaat waardoor de lezer kan achterhalen waar Reid-Henry zijn mosterd vandaan heeft.
De jonge Fidel en Che
De auteur focust volledig op ‘de revolutionaire vriendschap’ tussen Fidel en Che omdat daar volgens hem weinig over bekend is. Castro heeft diepgravend historisch onderzoek naar zijn verleden altijd weten tegen te houden. Vooral over zijn vriendschap met Che Guevara doet hij geheimzinnig, zich beperkend tot vage opmerkingen erover in het zeldzame ‘exclusieve’ (zij het niet altijd onthullende) interview of tot verwijzingen naar zijn eerdere toespraken.” (p. 13)
Reid-Henry bouwt zijn dubbelbiografie zeer vernufig op. Hij hanteert een parallelconstructie door voortdurend van personage te wisselen. Dat blijkt al zeer duidelijk en zeer goed uit het eerste hoofdstuk “Het zwijn en de getrouwe” waarin hij de achtergronden schetst – en met elkaar vergelijkt – van de twee revolutionairen in spe. “Fidel kwam uit een rijk gezin en leefde onder de armen; Ernesto Guvara de la Serna daarentegen, zijn toekomstige wapenbroeder, kwam uit een gezin dat rijkdom hád gekend.” (p. 31) In dat eerste hoofdstuk meent Reid-Henry bij de jonge Fidel al elementen te zien die Castro volgens hem ook later zullen typeren, met name zijn pragmatische instelling en het altijd en overal de beste willen zijn. Alleen het spreken in het openbaar ging Fidel tijdens zijn Jezuïetenopleiding nog niet zo goed af, maar dat zou wel veranderen zoals we allemaal weten. In tegenstelling tot Fidel had de jonge Ernesto, die later “Che” zou worden, weinig interesse voor politiek en was hij meer filosofisch en literair georiënteerd. De reis die hij als achttienjarige motorrijder door Latijns-Amerika onderneemt – en die nu erg gemediatiseerd is geworden – is zeer belangrijk geweest in zijn politieke bewustwording. In zijn dagboek schrijft hij op zijn quasi onleesbare manier: “De persoon die deze notities heeft geschreven, stierf op de dag dat hij weer terug op Argentijnse bodem was. De persoon die ze rangschikt en oppoetst, ik, is een ander; ik ben niet meer degene die ik was.” (p. 58)
Complementaire uitersten
Che en Fidel ontmoeten elkaar pas voor het eerst in Mexico in juli 1955. Na een jaar Guatemala trekt Ernesto naar Mexico en ontmoet daar de Cubaanse bannelingen. “Voordat ze het zelf in de gaten kregen begonnen de levens van Fidel en Che samen te vallen – een typisch gevolg van eensgezindheid op het politieke, en niet op het persoonlijke vlak,” schrijft Simon Reid. Op het eerste gezicht leken Fidel en Che elkaars antipoden. “Hun postuur en lichaamstaal bevonden zich aan de tegenover elkaar liggende uiteinden van het spectrum. Fidel straalde een nerveuze energie uit door het voortdurend gezwaai met zijn armen, zijn knikkende hoofd, de manier waarop hij de pink met zijn linkerhand liet draaien tussen de vingers van zijn linkerhand. Che stond veel steviger op zijn benen en keek met priemende ogen om zich heen. Zijn gebaren waren doorgaans niet zo nadrukkelijk, maar zijn woorden waren dat wel. De inhoud van Che’s toespraken was zelfs onveranderlijk vele malen radicaler dan die van Fidel.” Che was dogmatisch en onwrikbaar, Fidel pragmatisch en zelfs flexibel.
Die verschillen in karakter werkten volgens Simon Reid, zeker na de machtsovername, complementair. “Naar buiten toe leidde Fidel het volk, maar achter de schermen was het Che die het volk zodanig kneedde dat men bereid was zich te láten leiden en gereed was om elke kant uit te gaan die Fidel wees. Achter Fidels vermaarde dialogen met de massa’s stond Che als de souffleur van de generale repetitie.” (p. 207)
Uiteengroeien
Ondanks hun vriendschap zullen beide mannen almaar meer uit elkaar beginnen groeien. Een van de twistpunten was hun houding ten aanzien van de Sovjetunie en de rol van de communistische partij in Cuba. Het was Castro die aan de Cubaanse communist Aníbal Escalante en goede vriend van Moscou opdracht gaf om de ORI (Organizaciones Revolucionarias Integradas) om te vormen en de Cubaanse communistische partij op poten te zetten. Dat was niets voor hem, en zeker niet voor Che. Escalantes werd daardoor de op één na machtigste man binnen de revolutionaire regering. Deze man probeerde zoveel mogelijk gezaghebbende functies aan communistische PSP-leden te geven, waardoor Castro de controle kwijt raakte op belangrijke staatsorganisaties. In de rakettenkwestie van 1962 trokken beide mannen dan weer aan hetzelfde zeel, maar wanneer Che besluit om zijn focustheorie in praktijk en overal revolutionaire brandhaarden te stichten komt hij in aanvaring met de voorzichtigere Fidel Castro. Na enkele teleurstellende ervaringen in Afrika begint Che in 1967 aan een nieuwe poging om in Bolivia het revolutionaire vuur te verspreiden. Het wordt zijn laatste tocht.
‘Goedheid’ als bindmiddel
Tijdens de presentatie van zijn boek in De Balie in Amsterdam antwoordde hij op de vraag van interviewer Maarten Steenmeijer of Fidel iets te maken had met de dood van Che in Bolivia: “Uit de getuigenverklaringen van Fidels bodyguards, die aanwezig waren toen Castro het nieuws van de dood van Guevara kreeg, blijkt dat hij in tranen uitbarstte. De reactie van Fidel kwam op de bodyguards oprecht over. Tegelijkertijd moet aan deze getuigenverklaringen niet al teveel waarde worden gehecht, omdat in Cuba ‘iedereen belang heeft bij het verhaal over Guevara en Cubanen graag overdrijven.”
Op diezelfde bijeenkomst zei Simon Reid dat Che Guevara eerder een obstakel dan een voordeel was voor de Cubaanse revolutie. Bovendien had Guevara “geluk” dat hij vroeg stierf, waardoor hij tot hét symbool van de revolutie kon uitgroeien.
In zijn boek zegt hij het genuanceerder: “Zodoende kwamen ze voor de keuze te staan tussen loyaliteit aan de ander , wat inhield dat een van hen zijn revolutionaire overtuigingen moest verloochenen, of loyaliteit aan de eigen overtuigingen, wat het einde van de politieke samenwerking zou betekenen. Door en door halsstarrig weigerden beiden uiteindelijk de keuze te maken, waardoor er nog maar één optie overbleef: het lange en gevaarlijke pad van de voortgezette revolutie. Alleen als Che Cuba zou verlaten en elders ging doorvechten kon hun samenwerking worden gered.” (p. 275)
Fidel en Che waren niet elkaars beste vrienden in de traditionele zin van het woord. “Hun vriendschap was gebaseerd op een typisch eigentijdse versie van wat onder goedheid wordt verstaan: goedheid als het algemeen goede, misschien beter bekend onder de naam ‘solidariteit’,” eindigt Simon Reid zeer mooi. (p. 344)
Het persoonlijke en het politieke
Het boek van Simon-Henry bevat geen echt nieuwe feiten. Wie enigszins vertrouwd is met die woelige periode in de Cubaanse geschiedenis zal hieruit niets nieuws leren. De verdienste van dit werk ligt echter elders. De niet-ideologische toonzetting maakt dat Fidel en Che een zeer fris geluid is in de volle boekenkast vol over deze twee revolutionaire figuren. Het is de moedige poging om de mens achter de legende te vinden. Als economisch geograaf waagt hij zich niet alleen op historisch terrein, maar ook en vooral op het terrein van de psychologie. Ik vind Fidel en Che een zeer boeiende en uitdagende publicatie, maar we moeten er natuurlijk rekening mee houden dat Simon Reids interpretatie, ondanks het grondig vooronderzoek, toch speculatief blijkt omdat de twee geportretteerde heren heel weinig over hun privé leven hebben willen prijsgeven. Voor hen was het politieke belangrijker dan het persoonlijke. De vele vrouwen in beider leven – van wie Simon Reid er een aantal sprak – blijven ook nu slechts een voetnoot. Dat is jammer, maar dat kan je moeilijk verwijten aan een jonge onderzoeker die de mens achter twee revolutionairen probeert te duiden. Vooral dan omdat Fidel en Che leefden in een tijd waarin het politieke en het persoonlijke strikt gescheiden werd gehouden.
(Uitpers nr. 117, 11de jg., februari 2010)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=895953&refsource=uitpers