Het nieuws over Italië heeft bijna uitsluitend nog betrekking op het seksleven van premier Silvio Berlusconi die politieke mandaten uitdeelt aan zijn vriendinnetjes – tot ministerambten. Intussen verricht Sergio Marchionne, de Canadees-Italiaanse baas van Chrysler-Fiat, baanbrekend werk in Italië: in zuivere chantagestijl valt hij de syndicale vrijheden aan in een van de bastions van de Italiaanse arbeiderswereld, Fiat.
Marchionne kwam vorig jaar eerst in het nieuws met zijn verbale aanvallen op de Italiaanse arbeiders die hij “onproductief” noemde. Hij wou ze als baas van Fiat nog wel een kans gunnen, maar dan moesten ze allerlei verworvenheden opgeven. Om de handen zo vrij mogelijk te houden, stelde Marchionne zich los op van de patronale organisatie Cofindustria die een globale aanpak voorstaat.
Test
Hij begon zijn offensief in de Fiat-vestiging van Pomigliano die hij voor de keuze plaatste: sluiting of een “nieuwe toekomst” met een bedrijfsovereenkomst waarin het personeel een veel grotere “flexibiliteit” aanvaardt samen met zware sancties bij veelvuldige afwezigheid, kortere pauzes en vooral een inperking van de syndicale aanwezigheid.
De vakbonden UIL (rechts sociaaldemocratisch en CISL (christelijk) van het bedrijf verdedigden het akkoord, de grote linkse vakbond CGIL bestreed het. Volgens Marchionne hebben alleen vakbonden die het bedrijfsakkoord ondertekenen, recht op vertegenwoordiging in het bedrijf. Daarmee wil hij vooral de FIOM, de metaalvakbond van de CGIL, treffen. De FIOM is de meest militante vakbondsorganisatie van Italië en dus het zwart schaap van de Cofindustria en van de rechtse regering.
De CGIL beet in Pomigliano in het zand, de arbeiders keurden onder druk van die chantage – aanvaarden of sluiting – het akkoord goed. Daarop trok Marchionne naar de vestiging Mirafiori bij Turijn, zowat het symbolisch hart van de arbeidersstrijd in Italië. Met hetzelfde scenario: de belofte om in de Italiaanse vestigingen op termijn 20 miljard euro te investeren in ruil voor een “nieuwe arbeidsethiek”.
Ommekeer in Mirafiori
Mirafiori is niet zomaar om het even welke vestiging. Vanaf 1969 was dit het kloppend hart van de arbeidersstrijd, de arbeiders namen zeer vaak het voortouw van stakingsacties. De familie Agnelli, aan de leiding van Fiat, vond in 1979 dat het tijd was om terug te slaan. Militante arbeiders werden ontslagen en bij de daaropvolgende stakingen werden de carabinieri ingezet.
Na een jaar van zware conflicten riep Agnelli in oktober 1980 alle werkwilligen in Turijn deel te nemen aan een mars voor “recht op werk”. Vanuit het ganse land werden kaderleden en bedienden aangevoerd en gesteund door rechtse groepen kon Agnelli een mars van 40.000 deelnemers organiseren. Het werkte demoraliserend op de arbeiders van Fiat en op hun collega’s in de rest van het land. Het was een keerpunt in de sociale verhoudingen. Enkele jaren later schafte de regering van Bettino Craxi (socialist) de ‘scala mobile’ af (het systeem van loonindexering waarbij lagere inkomens een relatief grotere aanpassing kregen dan de hogere). Links verloor een referendum om de scala mobile te behouden.
FIOM
Mirafiori is nu opnieuw de plaats van een keerpunt. Er werd half januari een referendum gehouden over het voorstel van Marchionne, die nu weer het personeel chanteerde. Het voorstel kreeg 54,3 % van de stemmen – een kleine meerderheid van de arbeiders, 53%, stemde tegen, maar bij kaderleden en bedienden stemden er 421 voor en slechts 20 tegen.
Ook hier hadden UIL en CISL opgeroepen om voor te stemmen, terwijl de FIOM en de Cobas (basiscomités) een grootscheepse campagne voerden voor het neen. Met zijn systeem buiten de nationale conventies wil Marchionne doodgewoon de FIOM, die het akkoord niet ondertekent, buitenspel zetten. Het in voege zijnde systeem van verkiezing van de vakbondsafgevaardigden wordt daarmee opzij geschoven, iets wat de Cofindustria te ver gaat. Maar bovendien gelden de nationale cao’s voor de metaal niet langer in Pomigliano en Mirafiori, wat het personeel van die vestigingen permanent blootstelt aan chantage.
De FIOM is anders een zware doorn in het oog van patronaat en rechts. De vakbond slaagde er nog op 25 oktober van vorig jaar in om in Rome een half miljoen mensen op een betoging bijeen te brengen. De FIOM is vastberaden terug te slaan. Op 28 januari was er a l een eerste geslaagde actiedag met betogingen en stakingen. De leiding van de CGIL steunt de FIOM, maar niet ten volle. Susanna Camusso, de nieuwe leidster van de CGIL, wil de strijd voor erkenning van de vakbondsrechten vooral op juridisch vlak voeren en minder op het terrein zelf.
Verdeeld “links”
De Italiaanse “linkerzijde” neemt verdeelde posities in. Gewezen premier Massimo D’Alema, ooit een van de leiders van de communistische PCI en nu een kopstuk van de PD (Democratische Partij), pleitte voor een ja-stem in het referendum. Daarin gevolgd door Piero Fassino, kandidaat van de PD voor het burgemeesterschap van Turijn en gewezen leider van de DS (Democraten van Links, opvolger van de PCI).
Nicola Vendola, gouverneur van Apulië, vroeger bij Rifondazione Comunista en nu leider van de nieuwe SEL (Links, Ecologie en Vrijheid), ging ter plekke campagne voeren voor nee. Ook Antonio Dit Pietro, leider van Italia dei Valori, en Sergio Cofferati (PD), vroeger leider van de CGIL, kwamen op voor nee. Evenals het ‘linkse front’ rond Rifondazione Comunista. Dat laatste is echter zo marginaal geworden dat het nauwelijks nog meetelt op een plaats die ooit een van zijn bastions was. Rifondazione en de rest van uiterst-links betaalt nog altijd een zware tol voor de weinig succesrijke deelname aan de regering Prodi (2006-2008).
Intussen wordt het offensief van Marchionne enthousiast gevolgd door de rest van het patronaat in Europa en Noord-Amerika, te oordelen naar bladen als Financial Times, The Economist en The Wall Street Journal. Voor hen is de zege van Marchionne een zege van hun groep in de klassenstrijd.