Extreemrechts is de grote overwinnaar van de verkiezingen in Israël. Samen halen de Israëlische extreemrechtse partijen 49 zetels op een totaal van 120. Een coalitie tussen extreemrechts en religieusrechts behoort nu tot het meest waarschijnlijke scenario. Maar ook een ‘grote coalitie’ van Likoed met minstens Kadima en een derde partij zoals de Arbeiderspartij en / of Yisrael Beiteinu behoort nog tot de mogelijkheden.
De verwachting dat extreemrechts de verkiezingen zou winnen is uitgekomen. Likoed dat naar de verkiezingen trok met een programma waarin er geen plaats is voor een Palestijnse staat, haalde met 21 % van de stemmen 27 zetels binnen op een totaal van 120. Het racistische Yisrael Beiteinu van Avigdor Lieberman, die er geen doekjes om windt dat Israël moet gezuiverd worden van het Arabische deel van de bevolking sleept met 12 % 15 zetels in de wacht. Hoewel hij een zetel minder haalde dan Kadima is Likoedleider Benjamin Netanyahu aan zet om een regering te vormen. Netanyahu wedt op twee paarden. Zijn belangrijkste gesprekspartners voor de vorming van een nieuwe regering zijn de extreemrechtse partijen die hij zijn ‘natuurlijke partners’ heeft genoemd. Maar hij hoopt ook nog altijd minister van Buitenlandse Zaken Tzipi Livni, te overtuigen om een coalitie van ‘nationale eenheid’ te vormen. Haar partij, Kadima, sleepte weliswaar een zetel meer in de wacht dan Likoed (28 zetels – 23 %) maar de belangrijkste huidige coalitiepartner, Avoda (de Arbeiderspartij), haalde een desastreuze uitslag. Livni weet dat een extreemrechtse coalitie internationaal moeilijker zal liggen en zegt vooralsnog voor de oppositie te kiezen.
Kadima is de partij die door Ariel Sharon is opgericht na zijn vertrek uit Likoed. Deze duidelijk rechtse partij wordt in de media steevast als ‘centrumrechts’ omschreven. Sharon wordt politiek verantwoordelijk geacht voor de slachtpartijen in de Palestijnse kampen Sabra en Shatilla (Libanon, 1982). Verder heeft Sharon met zijn ‘unilateraal’ disengagmentplan niet alleen gezorgd heeft voor de ontruiming van Gaza in de zomer van 2005, maar ook voor de consolidatie en uitbreiding van de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Het is dat plan dat tot de interne breuk leidde met Likoed. Onder Sharon heeft ook de zware repressie plaatsgevonden tegen de tweede intifada, uitgebroken na diens provocatief bezoek aan de Tempelberg. Datzelfde Kadima is nu verantwoordelijk voor de uithongerings- en oorlogscampagne tegen de bevolking van Gaza.
Een mogelijke kandidaat voor een regeringscoalitie met Netnayahu en Lieberman is de extreemrechtse Nationale Unie (4 zetels), een coalitie van verschillende kleine partijen die met elkaar gemeen hebben dat ze alle Palestijnse gebieden willen annexeren, vinden dat er te weinig militair wordt opgetreden tegen het ‘terrorisme’ en die net als Liebermans partij Israël etnisch willen zuiveren van de ‘Arabieren’ (Palestijnen en Bedoeïenen). Daarmee verwant is de andere extreemrechtse coalitie, Joods Tehuis (Habayit Hayehudi) die als nieuwe partij 3 zetels binnenhaalt en ook voorkomt in het scenario van een extreemrechtse regering. Een aantal van de extreemrechts figuren uit deze partijtjes is overigens overgestapt naar Likoed. Een van hen is Effi Eitam, een ex-minister onder Ariel Sharon die de Arabische inwoners van zijn land als een kanker heeft omschreven en opriep om de Arabische parlementsleden uit de Knesset te zetten en naar Gaza te sturen.
Ter rechterzijde bevinden zich verder nog de religieuze partijen. De grootste is Shas dat 11 zetels in de wacht heeft gesleept (9 %) en zich voor een groot-Israël (Eretz Israël dat is dus inclusief de Palestijnse gebieden) uitspreekt, maar tegelijk dubbelzinnig blijft door niet te zeggen dat er nooit een Palestijnse staat zou kunnen komen. Het kleinere Verenigde Torah Judaïsme (5 zetels – 4 %) is een ultraorthodoxe partij die voorstander is van de uitbreiding van de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever.
Alles opgeteld heeft extreemrechts dus 49 zetels (een stijging met 17 zetels) in de nieuwe Knesset en religieus rechts 16 zetels (- 2 zetels). Deze partijen kunnen samen een coalitie vormen met een comfortabele meerderheid en het ‘gewone’ rechtse Kadima (verlies met een zetel) in de oppositie houden.
Links verval
Ter linker zijde is het kommer en kwel. Avoda (de Arbeiderspartij) haalt met nog amper 10 % slechts 13 zetels binnen (een verlies van 6 zetels) en kan overigens nog bezwaarlijk tot het centrumlinkse kamp worden gerekend. De partij is onder Ehud Barak verder naar rechts opgeschoven en stelt zich alsmaar zionistischer op. Barak was de belangrijkste architect van de recente slachting in Gaza en heeft als premier weliswaar gezorgd voor de ontruiming van zuid-Libanon maar op jaarbasis gezien ook het grootst aantal vergunningen ooit toegekend voor de bouw van nieuwe wooneenheden in joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Barak is een gedecoreerde generaal – eerder regel dan uitzondering in de Israëlische politiek – die als succesvol bedrijfsleider niet meteen het leven leidt van een arbeidersociaal-democraat.
Wat is er dan nog wel ter linkerzijde? De enige partij die nog aanspraak zou kunnen maken op het label ‘links’ is Meretz, dat zichzelf omschrijft als een linkse zionistische partij. Maar ook met die partij gaat het niet goed. Net als Avoda verliest het keer op keer de verkiezingen. Nu haalt Meretz nog maar 3 zetels (3 procent), dat is 2 minder dan in de afgelopen legislatuur.
Het enige echte ander geluid in het door extreemrechts gedomineerde politieke landschap komt van de Arabische partijen (Balad en de Verenigde Arabische lijst Ta’al) en Hadash die samen op 11 zetels uitkomen, een stijging met 1 zetel. Hadash (acroniem voor ‘Democratisch Front voor Vrede en Gelijkheid’ – haalde 4 zetels) is een Joods-Arabische partij ontstaan uit een samengaan van de Israëlische communistische partij Rakah (later: Maki) met progressieve niet-parlementaire groepen. Ze noemt zichzelf marxistisch en niet-zionistisch en streeft naar de ontruiming van de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen en de erkenning van de Israëlische Arabieren als nationale minderheid.
Coalitiegesprekken
Hoewel Kadima vooralsnog blijft kiezen voor de oppositie laat ze toch een opening. De partij heeft laten verstaan dat een coalitie van Likoed, Kadima en Yisrael Beiteinu niet onmogelijk is, zij het zonder de andere extreemrechtse partijen erbij. Een van de obstakels voor een vergelijk tussen Likoed en Kadima is de politiek ten aanzien van de bezette Palestijnse gebieden. Het Charter van Likoed uit 1999 verwerpt de oprichting van een Palestijnse staat. Tijdens de kiescampagne sprak Netanyahu enkel over een regeling die hij ‘economische vrede’ noemde, wat dat ook moge betekenen. Hij blijft herhalen dat de Palestijnen geen recht hebben op zaken als een eigen leger, controle over het luchtruim of de controle over de Jordaanvallei, een grote strook Palestijns bezet gebied dat grenst aan Jordanië. Met de internationale schijnwerpers op Israël gericht, werpt Livni zich in deze discussie nu op als een vredesduif. Zij zegt dat Kadima de gesprekken met de Palestijnen wil verderzetten met als uiteindelijk resultaat de oprichting van een Palestijnse staat. In werkelijkheid hanteert ze de oude strategie: naar de buitenwereld de schijn hoog houden door te onderhandelen en zelfs akkoorden af te sluiten, maar op het terrein de politiek van voldongen feiten voortzetten door nieuwe annexaties en uitbreidingen van nederzettingen. In de lente van 2008 gaf premier Olmert van Kadima ondanks de afspraken in Annapolis, de toestemming voor de bouw van 750 nieuwe woningen in Givat Ze’ev, een nederzetting op de Westelijke Jordaanoever, wat zelfs kritiek opleverde van de VS. In de coalitiegesprekken claimen de ultraorthodoxe partijen Shas en het Verenigde Torah Judaïsme de ministerpost voor ‘huisvesting en constructie’. Zij willen voor de snelgroeiende Haredi-gemeenschap (een zeer orthodoxe religieuze joodse strekking) ‘duizenden’ nieuwe wooneenheden bouwen op de Westelijke Jordaanoever. Netanyahu wil echter dat die post bij de premier komt.
Vredesproces?
Opeenvolgende regeringen hebben het ‘vredesproces’ gebruikt als een dekmantel, want sinds Oslo in ‘93 is de uitbreiding van het aantal nederzettingen juist sterk toegenomen, ook in de ‘Osloperiode’ tussen de twee intifada’s in. Met de extreemrechtse partijen aan zet is er tenminste het voordeel van de duidelijkheid. Zij spreken zich niet alleen openlijk uit tegen de komst van een Palestijnse soevereine staat maar willen ook de discriminatiepolitiek tegen de Arabische inwoners in Israël zelf verder versterken. Dat kan ook internationaal zijn gevolgen hebben. De nieuwe Amerikaanse president, Barak Obama, heeft weliswaar zijn steun uitgesproken voor Israël, maar of hij dat nog zo uitgesproken zal doen met extreemrechts aan de macht is een vraagteken. Dat is wellicht de reden waarom Netanyahu graag een grote coalitie wil. Maar een politiek die streeft naar de verwezenlijking van de belangrijkste Palestijnse rechten, moeten we van de VS zeker niet verwachten.
Idem voor Europa. Maar ook hier is de belangrijke vraag welke invloed het kiesresultaat zal hebben op de totnogtoe uitstekende relaties met de EU. Zal de opwaardering van het associatieakkoord nu definitief in de koelkast belanden? Of meer, zal het associatieakkoord, dat voor Israël belangrijke handelsvoordelen oplevert, zelf ter discussie komen te staan? De EU is immers veruit de belangrijkste handelspartner van Israël en beschikt dus over een potentieel krachtig wapen. Veel zal afhangen van landen als Duitsland, Nederland en huidige voorzitter Tsjechië die zich traditioneel altijd zeer pro-Israël opstellen.
En Israël zelf? De explosie van extreemrechts zal het weinige dat er aan ‘democratie’ rest geen goed doen. Want de afgelopen jaren hebben we kunnen zien hoe negatief de impact kan zijn van het bezettingsconflict op het Israëlische politieke systeem. De discriminatie van de Palestijnse Israëli’s (20 procent van de bevolking) is altijd al een smet geweest op het systeem en een logisch gevolg van het zionisme dat Israël als een joodse staat definieert. De tolerantie en steun voor mensenrechtenschendingen (zoals de langdurige administratieve detenties) de groeiende beperkingen op de vrije meningsuiting, de stapel inbreuken op het internationaal recht zijn de laatste jaren toegenomen.
(Uitpers, nr. 107, 10de jg., maart 2009)