Met bijna alle stemmen geteld haalt Kadima (Vooruitgang) onder leiding van Ehud Olmert 28 zetels in de Israëlische parlementsverkiezingen. Daarmee wordt de door Ariel Sharon gestichte partij de grootste zij het met een veel lagere score dan verwacht. Het politieke landschap is sterk versplinterd maar helt naar rechts en uiterst rechts. De enige extreemrechtse partij die het slecht doet is Likoed dat strandt op 11.
De partij van Netanyahu heeft wellicht stemmen verloren aan nog extremere partijen waarbij vooral de zetelwinst van Israël Beitenu van Avigor Lieberman (van 3 naar 12) opvalt. Uiterst-rechts is de grote overwinnaar van deze verkiezingen met ook nog eens 9 zetels voor de coalitie Nationale Unie-Nationaal Religieuze Partij. De Arbeiderspartij van Amir Peretz die vooral het sociaal-economische thema benadrukte scoort met 20 zetels behoorlijk goed. De Arabische partijen halen 10 zetels en Meretz, de linkse partij van Yossi Beilin blijft steken op amper 4 zetels.
Links en rechts, de traditionele politieke breuklijnen, zijn relatieve begrippen in Israël. De Israëlische media noemen Kadima, de partij die eind vorig jaar gesticht is door de nu comateuze Ariel Sharon, een centrumrechtse partij. Avoda, de Arbeiderspartij geleid door Amir Peretz zou links staan van het politiek centrum en de door Netanyahu geleide partij Likoed, of wat er van overblijft zou gewoon ‘rechts’ zijn. De westerse media volgen gemakkelijk deze categorisering hoewel ze in de praktijk meestal op niets slaat.
De Israëlische campagne in aanloop van de verkiezingen werd gedomineerd door het veiligheidsthema. En de manier waarop het wordt gehanteerd is bij de meeste partijen rechts tot extreemrechts. Israël glijdt onmiskenbaar af naar een maatschappij waarin racisme en xenofobie een enorme voedingsbodem vinden. Het land telt 1 miljoen Palestijnse Israëli’s, oorspronkelijke bewoners die niet op de vlucht zijn gegaan tijdens de stichting van de ‘joodse staat’ Israël. Een bevraging onder joodse Israëli’s leert dat bijna 40 procent vindt dat de overheid de Arabische inwoners moet aanmoedigen om het land te verlaten. Een andere enquête reveleerde dat indien er een Palestijnse Israëli op de kandidatenlijst van Kadima zou prijken dit het resultaat van de partij significant zou naar beneden duwen. Een commentaarschrijver in de krant Haaretz schrijft dat “haat ten aanzien van de Arabieren een heet politiek hangijzer lijkt te zijn geworden in deze verkiezingen” en hij klaagt dat er geen Israëlische leiders zijn die de moed opbrengen om zich uit te spreken tegen de groeiende xenofobie.
Het resultaat van de verkiezingen lijkt de maatschappelijke trend naar uiterst rechts te bevestigen. De partij van Avigor Lieberman, Israël Beitenu (‘Israël is ons Huis’) wordt met 12 zetels (tegenover 3 zetels nu) in de 120 zetels tellende Knesset, de vierde partij, na Kadima, de Arbeiderspartij en de orthodoxe Shaspartij, maar voor Likoed. Avigor Lieberman heeft tijdens zijn campagne gemikt op het weinig geïntegreerde Russische deel van de bevolking, dat met het Sovjetverleden in het achterhoofd niets moet weten van alles wat naar socialisme ruikt en mooi kans ziet om uit de doorgaans weinig rooskleurige economische situatie te geraken via racistische weg. Liebermans recept heet ‘bevolkingsuitwisseling’: het overhevelen van een aantal belangrijke Palestijnse dorpen en steden in Israël naar de Palestijnse gebieden in ruil voor de aanhechting van de belangrijkste Israëlische nederzettingen, ook al zijn daar weinig van de betrokkenen voor te vinden. Daarmee doet Lieberman, die zijn droom van Eretz Israël (groot Israël op het volledige historische Palestina, inclusief de Palestijnse gebieden) heeft ingeruild voor een ‘pragmatischer’ zo zuiver mogelijk joods Israël niets anders dan het zionistische ideaal vertolken.
Eigenlijk verschillen Liebermans ideeën voor een ‘oplossing van het Palestijns probleem’ niet zo erg van wat de ‘centrum’ partij Kadima, van Ehud Olmert voorstelt. Olmert, de gedoodverfde premier, ziet de verkiezingen als een test voor zijn voorstel om tegen 2010 de grenzen van Israël unilateraal vast te leggen. Israël beschikt sinds zijn ontstaan in 1948 nog altijd niet over officiële grenzen, wat de deur openstelt voor voortdurende nieuwe gebiedsaanspraken. Trouw als hij is aan de strategie van zijn leermeester Sharon, wil Olmert de afgelegen en kleinere nederzettingen unilateraal ontmantelen, in ruil voor de annexatie van de grootste nederzettingen, de hele Jordaanvallei en Oost-Jerzuzalem en omgeving (het fameuze E1-plan). Hij liet duidelijk verstaan dat dit betekent dat de nieuwe grens ongeveer het traject zal volgen van de muur, met kleine westwaartse aanpassingen aan de ene kant, elders moet de muur dan weer meer oostwaarts worden geplaatst. Het ging om meer dan een straffe uitspraak gedaan in een verkiezingscampagne. Olmert loste een proefballonnetje op een moment dat de wereld obsessioneel bezeten leek door de overwinning van Hamas tijdens de Palestijnse verkiezingen. Hoe sterk de plannen van Olmert ook ingaan tegen het internationaal recht of het ‘stappenplan naar vrede’ en alle andere afspraken, de internationale reactie was lauw tot nihil. Olmert vindt dat hij nu tweemaal groen licht heeft gekregen. Enerzijds door de overwinning van Kadima (hoewel het resultaat beneden de verwachtingen is), aan de andere kant door het stilzwijgende instemmen van de VS en zijn Europese bondgenoten.
Ook andere extreemrechtse partijen hebben gescoord op thema’s als veiligheid en racisme. De Nationale Unie-Nationale Religieuze Partij zou 9 zetels wegkapen. Deze partij van de kolonisten pleit onverholen voor de ‘vrijwillige transfer’ van de Palestijnse Israëli’s naar Jordanië en andere Arabische staten, voor een versterking van het nu al almachtige militaire apparaat en is tegen elke ontmanteling van de nederzettingen. De Nationale Unie (op zich al een samengaan van drie extreemrechtse partijen) heeft onder Sharon al regeringservaring opgedaan. Hun minister van Toerisme, Rehavam Zeevi, de grote promotor van de ‘transfer’ en van de politiek van buitenrechterlijke executies tegen Palestijnse leiders, (in Israël wordt hij Ghandi genoemd) werd door de linkse Palestijnse partij PLFP (Volksfront voor de Bevrijding van Palestina) uit de weg geruimd uit weerwraak voor de moord op hun leider Abu Ali Mustapha.
Er is geen enkele partij die het veiligheidsthema kan omzeilen, wil ze iets betekenen in het politieke landschap. Dat is niet verwonderlijk. De leidende politieke kaste heeft zichzelf dat veiligheidsthema opgedrongen door halsstarrig vast te houden aan de bezettingspolitiek. Van een volk dat onderdrukt wordt en van zijn grond en de meest menselijke rechten wordt beroofd, kan je moeilijk verwachten dat ze zich als goede buur gaat gedragen. Veiligheid vormt overigens bij veel van de 31 partijen die meedongen naar de gunst van de 5,1 miljoen Israëlische geregistreerde kiezers, een alibi voor annexatie. Hoewel de muur, eufemistisch het ‘veiligheidshekken’ genoemd, er voor zorgt dat het merendeel van de kolonisten, de waterbronnen en dun bevolkte gebieden plots aan de Israëlische kant komen te liggen, wordt deze zonder meer als ‘veiligheidshekken’ geslikt. In een wereld die modieus geteisterd wordt door terrorisme kan je als Israëlisch politicus met ambities geen beter campagnethema kiezen.
De muur is trouwens een uitvinding van de ‘linkse’ arbeiderspartij. Ariel Sharon was eerst gekant tegen de idee van een scheidingsmuur, maar zou tenslotte toegeven aan de tenoren van de Arbeiderspartij in zijn toenmalige coalitie. Vanaf midden 2002 ontpopte Sharon zich plots vanuit pragmatische overwegingen tot grootste verdediger van de muur.
De Arbeiderspartij is echter niet meer dezelfde sinds het vertrek van de hoogbejaarde shimon Peres. Het is pas na de verkiezing van ex-vakbondsleiders Amir Peretz tot nieuwe leider, dat de belangrijke tenoren van de Arbeiderspartij tot de overtuiging kwamen dat het lonender is om de sociaal-economische snaar te bespelen. Peretz legde daarbij een duidelijke link tussen de verspillende uitgaven als gevolg van de bezettingspolitiek en de prangende sociale problematiek. Hoewel dit oud lid van Peace Now het roer helemaal omgooide, zond hij tijdens de electorale campagne dubbelzinnige signalen uit. Als een van de ondertekenaars van het fameuze Genève-akkoord, pleitte hij grotendeels voor een einde van de bezetting, maar begroef hij mee het recht op terugkeer van Palestijnse vluchtelingen. In zijn campagne stelde Peretz dat ‘Oslo niet dood is’, maar verdedigde hij de annexatie van Oost-Jeruzalem (wat niet persé in contradictie is met Oslo) en staat hij achter ‘het gevecht tegen het terrorisme’, iets wat in Israël gemakkelijk ontaardt in weinig gezonde democratische praktijken. Peretz ziet naar eigen zeggen de bezetting als de belangrijkste oorzaak voor het stijgende geweld in de Israëlische maatschappij en het morele verval, de corruptie. Maar binnen de Arbeiderspartij zitten ook mensen als voormalig Defensieminister Benjamin Ben-Eliezer (achtste plaats van de kieslijst) die zijn ministerfunctie uitoefende in een ‘regering van nationale eenheid’ onder Ariel Sharon en in zijn hoedanigheid een van de architecten was van ‘Operatie Defensie Schild’ (april 2002). Dat was een uitermate bloedige militaire campagne in de Palestijnse gebieden die een einde moest maken aan de acties van Palestijnse terroristen.
De Israëlische krant kopte nog de avond van de verkiezingen dat het ‘centrumlinkse blok’ de verkiezingen heeft gewonnen. Kadima en de Arbeiderspartij vormen inderdaad mogelijke coalitiepartners, maar komen pas aan een meerderheid met de zetels van Meretz en van de Arabische partijen (of in een variant met de religieuze Shaspartij en/of de verrassende Pensioenpartij die vanuit het niets 7 zetels haalt). Anderzijds behoort een door Olmert geleide regering met hoofdzakelijk extreemrechtse partijen ook tot de theoretische mogelijkheid. Dat veronderstelt evenwel dat het wat beter botert tussen Netanyahu en de ex-likoedleden van Kadima. In een dergelijk scenario zijn de zetels nodig van Israel Beitenu en de Nationale Unie-Nationaal Religieuze Partij. Ook hier is een variant met Shass of een andere kleine partij, een mogelijkheid. Hoe dan ook wordt het geen gemakkelijke oefening in dit versplinterde en rechtse politieke landschap.
(Uitpers, nr. 74, 7de jg., april 2006)
Bijlage: Uittreksel uit Haaretz, waarover sprake in de tekst