Het Statuut van 1954 creëerde de Nederlandse Antillen. Vierenvijftig jaar later ligt de zeseilandenstaat op apegapen. Blijven de Antillen een stukje Nederland of dringt de amerikanisering meer en meer door? Walter Lotens ging een kijkje nemen op Curaçao.
Hoe moet het nu verder met die Caraïbische molshoopjes Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten?
De Sea Princess stevent recht op de Sint-Annabaai af. Het is woensdag en dan verdringen de mega cruisers van de toeristische wereldvloot zich in de haven van Willemstad, de hoofdplaats van Curaçao. De Aida Vida en de Zaandam liggen al voor anker. De Adventure of the Sea moet wegens te groot buitengaats blijven en ligt aangemeerd bij de mega pier. Vier à vijfduizend toeristen overspoelen nu het eiland. De drijvende Emmabrug die de historische stadsdelen Otrabanda en Punda met elkaar verbindt is voor herstelling afgebroken. Het hout van de zogenaamde pontjesbrug wordt geveild ten behoeve van sentimentele zielen.
Het cruiseschip
Adventure of the seas aan de megapier van Willemstad (foto Anne Van den Bril)Samen met een aantal Amerikaanse toeristen op leeftijd neem ik de veerboot naar Punda. In no time ben ik over de baai. Flaneren in de nauwe straatjes waar het tax free shoppen is, scoort hoog bij de overwegend bezadigde bezoekers. Het opgekalefaterde fort Amsterdam, het Riffort, het Waterfort, het “Penha” gebouw, de Mikvé Israël synagoge en andere historische gebouwen en straten bieden zich gul aan als pastelkleurige prentbriefkaarten voor het betere fotoalbum. Willemstad staat sinds 1997 op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. De Curaçaose overheid en de Antilliaanse Minister van Cultuur en Onderwijs hebben het voorstel van de UNESCO commissie om Curaçao voor de tweede keer te nomineren voor plaatsing op de Wereld Erfgoedlijst goedgekeurd. Deze nieuwe nominatie heeft betrekking op het landschap aan de westkant van het eiland. Hier vind je nog perfect onderhouden plantagesystemen met veel landhuizen die in zeer goede staat zijn. Curaçao ontvangt jaarlijks ongeveer een half miljoen toeristen, ongeveer de helft per boot en de helft per vliegtuig.
Bloeiend toerisme
Stadszicht van Willemstad van aan de Sint-Annabaai (foto Anne Van den Bril)
“Stadstoerisme draait goed op Curaçao,” zegt de Belgisch-Boliviaanse Sofia Saavedra. Zij woont op Curaçao en maakt voor het Latino architectencollectief Supersudaca een studie over het toerisme in de Caribische regio. “Er is bovendien een aantrekkelijk cultureel aanbod. Het eiland krioelt van de historische landhuizen die best een kijkje waard zijn. Je kan er ook gaan duiken of – iets rustiger – een struisvogelfarm of een onderwaterpark gaan bezoeken.” Op die manier wordt volgens haar de zogenaamde importlek gereduceerd. “Voor iedere dollar die een cruisetoerist uitgeeft blijft er maar 0,14 dollarcent in de regio. Voor all inclusives hotelformules is dat nog veel erger. Vooral dan voor het Spaanssprekend gebied van de regio waar deze formule, die in handen is van enkele zeer grote touroperators, almaar toeneemt. Je zou de huidige resorts voor all inclusive toerisme kunnen beschouwen als de suikerplantages van de 21ste eeuw,” becommentarieert Saavedra.
Zal Curaçao aan die trend kunnen ontsnappen? In 2003 was ik ook op het eiland en toen maakte het hotelwezen maar een matige omzet. “De bezettingsgraad van al die luxe hotels komt niet boven de dertig procent,” zei de Curaçaose econoom Hugo de França me toen. Nu spreek ik de man opnieuw. Hij constateert dat de trend intussen helemaal veranderd is: ” “Zeventig à tachtig procent bezetting op jaarbasis is in 2006 niet ongewoon.” Volgens hem profiteert het eiland van de relatieve rust van de regio om – vooral, en zeker na 11 september – meer Amerikaanse toeristen aan te trekken. Volgens de Dow Jones Island Index is Curaçao het vierde veiligste van veertig eilanden uit de Cariben. De index meet o.m. de kans op orkanen en vulkaanuitbarstingen, maar ook het gevaar voor stranderosie, landschappelijke veranderingen en wijzigingen in de oceaantemperatuur.
Het toerisme zit duidelijk in de lift. Het Curaçaos Tourism Bureau (CTB) gaat in haar masterplan 2005-2009 ‘conservatief’ uit van een groei met dertig procent in 2009. Veel Belgen zie je nog niet op het eiland, maar dat kan veranderen. Aan één van de baaien hoorden we geheimzinnige duikers Nederlands spreken met een Kempens accent. Misschien is dat al een stukje Tom Boone-effect die hier enkele jaren kwam wielrennen en duiken?
Binnenkort wordt er een nieuwe luchthaventerminal ingehuldigd, de koredor, een joggingparcours aan de oceaan, is helemaal vernieuwd en rond het mondaine Spaanse Water wordt door en voor pensionados driftig en duur gebouwd. Toevallig ontmoet ik twee exemplaren van die categorie in Casabou, één van de mooiste baaien in het westen van het eiland. Ik raak daar mijn weg kwijt, parkeer mijn huurautootje voor een villa, bel aan en vraag beleefd naar de weg. Het Nederlandse stel op leeftijd zit op een groot terras met uitzicht op zee koffie te drinken. Ze vertellen: ” ’s Winters wonen we hier – lekker warm – en ’s zomers op een appartement in de swingende Antwerpse haven.” Er wonen ongeveer 8000 Nederlandse pensionados op het eiland.
Overal verrijzen nieuwe en vooral luxueuze hotels. Tegen 2009 zouden er 5000 hotelkamers bijgebouwd moeten zijn. De excentrieke, rijke Nederlander Jacob Gelt Dekker heeft enkele jaren geleden met eigen middelen een stukje van Otrabanda – hij kocht 34 panden op in dat sterk verwaarloosde stadsdeel – omgetoverd tot Kura Hulanda. Nu staat er een peperduur hotel met 125 kamers, zes restaurants, zestien mondaine winkels en een bijzonder smaakvol Afro-Caribisch museum met conferentiezaal. Hoewel de steenrijke Dekker aan prostaatkanker lijdt, lijkt hij eerder op een overjarige puber die Kuifje in Afrika achterna ging. Deze kruising tussen de acteur Robert Redfort en de auteur Bruce Chatwin verdiende met de verkoop van een fotowinkelketen en een groot aantal Budget Rent a Car-filialen zo’n 300 miljoen euro waarvan hij een slordige 25 miljoen stopte in Kura Hulanda. Op Westpunt, één van de mooiste plekjes van het eiland is Gelt Dekker nu begonnen met een ecologische lodge. Kura Hulanda & Beach Club is schitterend maar geen spek voor onze bek. Per overnachting in een luxueuze ‘hut’ betaalt men minimum 200 dollar. Ik betaal me blauw aan een ice coffees. “Het is hier een beetje prijzig,” klonk het understatement van een Nederlandse stagiaire, die ons bediende.
Zoals ook op Aruba verwacht men op Curaçao steeds meer toeristen met hoge inkomens. De Arubaan en projectontwikkelaar Eduardo de Veer, die begonnen is met de bouw van het Renaissancehotel in Willemstad, hengelt vooral naar Amerikaanse big spenders.
Sofia Saavedra volgt deze schijnbaar gunstige ontwikkeling kritisch: “Lokale overheden gaan gewillig door de knieën voor grote buitenlandse investeerders. Zij durven meestal zelf geen eisen stellen en dat zou nochtans beter zijn. Daarom is het ook zo belangrijk dat al die eilanden hun krachten bundelen in plaats van elkaar als concurrenten te bekijken.”
Amerikanisering
Ik lig lekker lui op het strand van Daaibooibaai. Het is één van de weinig plekken op het eiland waar de kustlijn nog niet geprivatiseerd is. Je kunt er voor weinig geld een broodje kroket, een portie patat en een kippenpoot eten. Daar zorgt Kees wel voor. Deze Nederlander ziet er uit als een overjarige hippie. Achtentwintig jaar geleden is hij hier aangespoeld en getrouwd met een Curaçaos meisje. Zijn Papiamentu klinkt even vlot als zijn Nederlands. De eilandtaal Papiamentu – een talencocktail van Spaans, Portugees, Nederlands en Engels – speelt een zeer belangrijke rol. Frank Martinus Arion, auteur van de alomgeprezen roman “Dubbelspel”, die ondertussen verfilmd wordt, verdedigt de eigenheid van de Antilliaanse cultuur in woord en daad. In zijn roman “De laatste vrijheid” verwijst hij naar het belang van het Papiamentu: “Hij was een Curaçaoënaar zoals de meeste Curaçaoënaars dat zijn; hij had een beetje Dominicaans bloed, een beetje Colombiaans bloed, tamelijk veel Arubaans bloed, tamelijk veel Surinaams bloed; allemaal van moederskant. Hij was geboren op Curaçao en een ‘native speaker’ van het Papiamentu. Voor de titel van Curaçaoënaar is vooral dat laatste van belang. Hij was dus een goede Curaçaoënaar omdat hij voortreffelijk Papiamentu sprak.”
Ik kijk naar een sierlijke pelikaan die op een behendige manier zijn visjes uit het water oplepelt. Amateur-duikers, een beetje onwennig met al die zware apparatuur aan het lichaam, wurmen zich het water in. Ineens wordt de strandrust flink verstoord. Een miniatuurvliegtuigje met felrode streep op een witte body scheert bijna over het water. De pelikaan schrikt. Wij ook. Het is een Coast Guard toestelletje van de Amerikaanse luchtmacht. Op Hato, de luchthaven van Curaçao huist de Amerikaanse luchtmachtbasis FOL. De Forward Operating Locatins wordt, evenals op Aruba, ingezet voor drugsbestrijding. Dat is althans de officiële Amerikaanse versie. Ik kijk over de oceaan. Zeventig kilometer verder ligt Venezuela. En daar regeert Chávez die de Amerikanen rauw lust en vice versa. Ik zag met eigen ogen dat het Amerikaanse marineschip USS Stout guided missile destroyer aanmeerde in Willemstad. Vooral merkwaardig was dat daar een commando-overdracht plaats vond in aanwezigheid van de Antilliaanse premier Emily de Jongh-Elhage. “Dat Nederland en de Verenigde Staten internationaal steeds meer samenvallen, gaat op Curaçao niet ongemerkt voorbij,” merkt de Nederlandse journalist Miriam Sluis, die op het eiland woont, fijntjes op. Volgens de politicoloog Miguel Goede van de UNA (Universiteit van de Nederlandse Antillen), gaat het echter om meer dan een geopolitieke kwestie. De economische invloed van de States neemt almaar toe. Je moet er maar de kranten op nalezen: het Van der Valk Plaza Hotel in Punda is onlangs overgenomen door een Amerikaanse groep onder leiding van Barney Ivanovic en voormalig premier Etienne Ys gaat werken voor Hushang Ansary, de Iraans/Amerikaanse topzakenman van de Parman Group, die rond de jaarwisseling eerst de Banco di Caribe overnam en vlak daarna ook verzekeringsmaatschappij Ennia Caribe. Ansary is tussen haakjes voormalig ambassadeur van de sjah van Perzië en nauw verbonden met de republikeinse partij.
“Steunend op eigen kracht”
Ik tank bij Julianadorp, het voormalige stafdorp van Shell. De joviale pompbediende blijkt Colombiaan te zijn. “Ik ben van Barranquila. Veertien jaar woon ik nu hier en ik wil blijven: het is hier veel rustiger dan in mijn land.” Naar schatting 18.000 Colombianen wonen op Curaçao van wie ongeveer de helft illegaal. Er is een zeer grote instroom van illegale Colombianen, Venezolanen, Haïtianen en Dominicanen die het eiland steeds meer latiniseren en – ook wel – …narcotiseren. Curaçao is veel Derde en weinig Eerste Wereld bij elkaar. Het is een bonte verzameling van verschillende bevolkingsgroepen met zeer verschillende normen, waarden en leefstijlen. Europese Nederlanders, Brits-Caribische immigranten, Arubanen, Afrikanen, Portugezen van Madeira, Haïtianen, Chinezen, Surinamers en Latinos. Ze maken allemaal deel uit van deze zeer bijzondere cocktail.
Zoals altijd is het druk op het kruispunt van de Schottegatweg Zuid en de Rijkseenheidsweg. Rond de zijarmen van de Sint-Annabaai staan de industriële torens van de olieraffinaderij La Isla, die tot 1985 eigendom van Shell waren. Het is heet op het middaguur. De Amstelbrouwerij, veel dichterbij, roept beelden op van een fris biertje. Nederland was en is nog steeds prominent aanwezig op Curaçao.
Opzij van deze drukke verkeersader staat het eenheidsmonument van de Nederlandse Antillen. Zes gestileerde vogels stijgen op van een gemeenschappelijk nest. “Steunend op eigen kracht, doch met de wil elkander bij te staan” staat eronder in eerder archaïsch Nederlands. Deze gedenkplaat werd ingehuldigd door koningin Juliana als bekrachtiging van het Statuut van 1954. Als grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden regelde het Statuut de machtsverhoudingen tussen Nederland aan de ene kant en de Nederlandse Antillen – en toen nog Suriname – aan de andere. Hoe levensvatbaar zou deze nieuwe staat zijn die bestond uit zes eilandjes met ongeveer 250.000 inwoners? De benedenwindse eilanden Aruba (100.000 inwoners), Bonaire (10.000) en Curaçao (150.000) zijn in oppervlakte stuk voor stuk niet veel groter dan het Waddeneiland Texel. De bovenwindse SSS-eilanden Sint Maarten (45000), Sint-Eustatius (2300) en Saba (1500) zijn niet meer dan molshopen in de Caribische Zee. Tussen de ABC-eilanden en de SSS-eilanden liggen negenhonderd kilometer Cariben en een zee van verschil, dat nog gevoed wordt door wat de NRC-journaliste Miriam Sluis in haar boek “De Antillen bestaan niet” het Calimero-effect (ik ben klein en jij bent groot en dat is niet eerlijk) noemt. “De kleine broertjes Saba en Sint-Eustatius voelen zich gedupeerd door het middelgrote Sint-Maarten. Sint-Maarten en ook Bonaire voelen zich geschoffeerd door grote broer Curaçao. En Curaçao voelt zich onheus bejegend door moeder Nederland.” (p.11)
Vallende domino’s
In 1986 kreeg Aruba een “status aparte” omdat het losser wilde van de andere eilanden. Dat was de eerste van de zes kleine negertjes. De bevolking van Sint-Maarten koos in 2000 voor een status aparte. Dat was de tweede domino die viel. In september 2004 spraken ook de Bonairianen zich uit voor opheffing van de Antillen en directe banden met Nederland. De twee andere kleine broertjes, Sint-Eustatius en Saba, maakten dezelfde keuze. Op 8 april 2005 kozen de Curaçaoënaren per referendum, zoals Aruba en Sint-Maarten, voor een ‘status aparte’. Eén juli 2007 was de officiële datum waarom het land Nederlandse Antillen had moeten ophouden te bestaan, maar dat liep niet van een leien dakje. Zo bestaat er een Antilliaanse schuldenlast van ongeveer 5 miljard Antilliaanse gulden. Dat is niet weinig. Op 2 november 2006 werd tussen Nederland, Curaçao en Sint Maarten een akkoord gesloten, op grond waarvan deze twee eilanden een status aparte binnen het Koninkrijk zouden krijgen, vergelijkbaar met die van Aruba. Eerder waren al afspraken gemaakt waarbij Saba, Sint Eustatius en Bonaire een status vergelijkbaar met die van een Nederlandse gemeente krijgen. Nederlandse wetgeving zal daar onder voorwaarden in de plaats komen van de Antilliaanse. De inwoners mogen stemmen voor de Tweede Kamer en het Europees Parlement. Curaçao en Sint Maarten behouden hun eigen wetgeving. Er komt een gemeenschappelijk hof van justitie voor Nederland, Curaçao en Sint Maarten. Nederland neemt de schulden van de Antillen (4 miljard gulden) over. In ruil daarvoor mogen de eilanden geen leningen meer afsluiten. De Nederlandse Antillen zouden dan als land binnen het Koninkrijk op 15 december 2008 worden ontbonden.
Dwarsligger Curaçao
Eind 2006 verwierp de Eilandsraad van Curaçao dit slotakkoord waarin de nieuwe staatkundige relaties waren vastgelegd. Nederland wilde niet verder onderhandelen. Voor de economische en politieke toekomst van Curaçao zorgde de afwijzing van de afspraken voor veel onzekerheid. Zowel in de politiek als onder de bevolking kwamen voor- en tegenstanders recht tegenover elkaar te staan. Tegenstanders pleitten voor heronderhandelingen, maar zowel het kabinet Balkenende III als het nieuwe kabinet Balkenende IV gaf aan hier niets voor te voelen, daarin bijna unaniem gesteund door de Tweede Kamer. Uit peilingen op Curaçao bleek dat door de aanhoudende politieke onrust de steun voor de status aparte sterk terugliep, ten gunste van integratie in Nederland. De eilandsraadsverkiezingen van medio 2007 waren dan ook cruciaal en draaiden volledig rond het thema slotverklaring. Indien de tegenstanders een meerderheid zouden behalen, dreigde een impasse te ontstaan. In het uiterste geval zou door het uittreden van de andere eilanden uit de Nederlandse Antillen, Curaçao als enige eiland van de Nederlandse Antillen overblijven, met de facto wel een autonome status maar ook met de torenhoge staatsschuld van de Nederlandse Antillen. Uiteindelijk haalden bij de eilandsraadsverkiezingen de voor- noch de tegenstanders een duidelijke meerderheid. In mei 2008 is in de Regiegroep door Sint Maarten, Curaçao en Nederland op Curaçao definitief vastgesteld dat de streefdatum van 15 december als invoeringsdatum voor de nieuwe staatkundige verhoudingen niet langer haalbaar is. Wel is het mogelijk op die datum alle benodigde wetgeving gereed te hebben zodat die kan worden ingediend bij het Nederlandse parlement, de Staten van de Nederlandse Antillen en de Eilandsraden van Curaçao en Sint Maarten. Daarom zal op 15 december 2008 een rondetafelconferentie worden georganiseerd om het totale pakket aan wetgeving te toetsen aan de eerder overeengekomen criteria uit de slotverklaring.
All chief, no Indians
“Het komt allemaal wel voor elkaar,” schreef de onlangs overleden Curaçaose auteur Boeli van Leeuwen in zijn essaybundel “Geniale anarchie”. “Curaçaoënaar zweven boven huiveringwekkende afgronden en spotten met de wet van de zwaartekracht. Niemand begrijpt hoe die rotzooi bij ons in elkaar zit.” Buitenlandse deskundigen die van Leeuwen ooit als ambtenaar ontmoette, waren steevast verbijsterd door het ontbreken van betrouwbare cijfers. “Jullie ramen geen inkomsten en uitgaven; jullie zijn wichelroedelopers die een waterader hopen te vinden!” Curaçaoënaars, schrijft Boeli van Leeuwen, kunnen enkel begrepen worden als je vertrekt van hun “Geniale anarchie”. “Wij zijn een volk van ongedisciplineerde, inventieve, natuurlijk begaafde mensen, die op geen enkele manier gebundeld kunnen worden tot een regiment. All chief, no Indians! Een volk van generaals met carnavalsepauletten!”
(Uitpers, nr 100, 9de jg., juli-augustus 2008)