Sinds 12 maart jongstleden kan de Salvadoraanse ex-guerrilla zich de eerste politieke partij van het land noemen. De vierde naoorlogse verkiezingen – voor parlement en gemeenteraden- zorgden ervoor dat 60 procent van de bevolking onder voogdij van het Frente Farabundo Martí para la Liberación (FMLN) komt. In tegenstelling tot Nicaragua en Guatemala tekent zich in El Salvador voor de voormalige guerrilla een opwaartse spiraal af.
Maar dat is niet zonder kleerscheuren gebeurd. Twee van de vroegere ledenorganisaties vielen onderweg af en de partij kampt nog steeds met interne tegenstellingen tussen de zogenaamde "orthodoxen" en "reformisten". Deze keer echter, hebben die strubbelingen niet zo zwaar doorgewogen.
Geïnspireerd door het Nicaraguaanse voorbeeld waagden de Salvadoraanse guerrillero’s zich in januari 1981 ook aan een nationale volksopstand. Die mislukte. De gewapende verzetsgroepen trokken zich terug op het platteland, veroverden bepaalde stukken van het territorium– de zogenaamde bevrijde zones– en leverden van daaruit een keiharde oorlog tegen het Salvadoraanse regime en zijn geldschieter, de Verenigde Staten. Aanvankelijk was het christen-democratisch regime van Napoleón Duarte de vijand. Maar vanaf 1984 nam de extreem-rechtse Arenapartij de fakkel over. 100.000 mensenlevens, één miljoen vluchtelingen, verscheurde families en een ontwrichtte economie, waren het saldo van dit bloedig conflict.
Een totale overwinning zoals in Nicaragua zat er duidelijk niet in, daarvoor was de inmenging van de VS te verregaand.
De nieuwe opstand van 1989 resulteerde in een militaire patstelling. Van overal kwam er druk om te zoeken naar een onderhandelde oplossing. Diverse burgerorganisaties eisten de stopzetting van de oorlog, maar niet zonder de nodige garanties. De val van de muur van Berlijn en de daarop volgende verkiezingsnederlaag van de Sandinisten in Nicaragua
nam ook bij de VS de motivatie weg om nog langer door te gaan.
EEN MOEIZAME VREDE
In 1992 maakten de vredesakkoorden een einde aan een 12 jaren durende oorlog. Die akkoorden hadden twee fundamentele objectieven: het inschakelen in het politieke leven van de krachten die totnogtoe uitgesloten waren en de demilitarisering van de Salvadoraanse maatschappij. Het FMLN legde de wapens neer en werd een politieke partij. De verhouding tussen de militairen en de rest van de maatschappij onderging fundamentele wijzigingen. Het leger, totnogtoe ongenaakbaar en boven alle wetten verheven, werd drastisch herleid tot de helft van de manschappen. Zijn functie bestond nu nog enkel in het behoeden van de nationale soevereiniteit. De openbare veiligheid lag voortaan in handen van een nieuw politiecorps, de Policía Nacional Civíl (PNC).
Maar het zwakke broertje van de vredesakkoorden was zonder twijfel het sociaal-economische aspect. Reeds aan de onderhandelingstafel bleek duidelijk dat het neoliberale model niet ter discussie stond. De internationale organisaties zoals de Wereldbank en het IMF steunden die visie ondubbelzinnig. De guerrilla kreeg op dat vlak weinig garanties. Een speciale commissie – het Forum voor Economisch en Sociaal Overleg – zou er verder op toe zien dat dit aspect verder uitgediept zou worden. Dat Forum stierf in 1994 een zachte dood. Volgens de vredesakkoorden moest o.a. een nieuwe landhervorming doorgevoerd worden ten voordele van de ontwapende strijders van beide kampen en de talloze landloze boeren die in de conflictgebieden gronden hadden bezet. Dit moest gebeuren aan de hand van het Programma voor de Overdracht van Gronden (PTT) en de Nationale Grondbank. Dankzij de internationale steun genoten een 85.000 personen van die maatregel. Maar bijna niemand kreeg de nodige kredieten om de gronden te bewerken. Daardoor zagen heel wat individuele boeren zich genoodzaakt hun grond te verkopen, terwijl de landbouwcoöperatieven tegen een huizenhoge en onbetaalbare schuld aankeken. Eens het conflict goed en wel beëindigd begon een verregaande concentratie van eigendommen aan de hand van de privatiseringen en ontstond een nieuwe economische macht met zwaartepunt in de financiële sector.
DE VERKIEZINGEN VAN DE EEUW
De guerrilla staat voor een zware opdracht: de idealen waar ze jaren voor vocht, kunnen nu enkel nog via politieke weg nagestreefd worden. Twee jaar na het sluiten van de vrede worden de "verkiezingen van de eeuw" gehouden. Er moeten een nieuwe president, een nieuw parlement én nieuwe gemeenteraden verkozen worden. De campagne wordt in rasechte oorlogsstijl gevoerd. Kandidaten van het FMLN worden bedreigd door doodseskaders en drie vooraanstaande leden verliezen het leven in een aanslag. Calderón Sol, de presidentskandidaat van de uiterst rechtse Arenapartij haalt het ruim op Rubén Zamora, kandidaat van de coalitie FMLN-Convergencia Democrática. ARENA wint in 251 van de 262 gemeenten en blijft heer en meester in het grootste gedeelte van het land. Het FMLN moet het stellen met 17 van de 84 parlementszitjes.
De overwinning van rechts lag voor de hand. Het kiesstelsel bevoordeelde in grote mate de regeringspartij. Het FMLN trok naar de stembus zonder middelen, zonder ervaring en zonder toegang tot de grote communicatiemedia. Discussies rond de te volgen strategie zorgen ervoor dat de verschillende strekkingen binnen het FMLN, die in naam van de oorlog op de achtergrond waren verdwenen, terug de kop opsteken. Begin 1995 treden, na verhitte debatten en verdachtmakingen, twee van de vijf organisaties uit het FMLN. De Resistencia Nacional (RN) en het Ejército Revolucionario de los Pueblos (ERP) stichten de Democratische Partij (PD). Ze bestempelen zichzelf als "nieuw links" met een sociaal-democratische inslag. De confraters van vroeger beschouwen ze als "extreem links" en ze schrikken er niet voor terug akkoorden te sluiten met de vroegere vijand ARENA.
Bleken de verkiezingen van 1994 uit te draaien op het "fiasco van de eeuw", dan gingen de parlements- en gemeenteraadsverkiezingen van 1997 door onder een iets gunstiger gesternte. Net voor de verkiezingen voert ARENA, weer eens met de steun van de PD, een 10-tal hervormingen door aan het kiesstelsel. Eén van die hervormingen bepaalt dat een partij die in coalitie aan de verkiezingen deelnam, minstens 3 procent van de stemmen moet halen om als partij voort te bestaan. (Deze wijziging heeft zich nu als een boomerang tegen de PD gekeerd, want in de meest recente verkiezingen haalde ze de 3 procent niet). Het FMLN concentreert haar campagne rond de economische politiek van ARENA en de verregaande corruptie binnen de regeringspartij. Links behaalt 27 parlementsleden, slechts 1 minder dan ARENA. Op haar eentje of in coalitie haalt het FMLN het in 54 gemeenten, waaronder een aantal dichtbevolkte gemeentes uit de rand van San Salvador. De grootste verrassing komt echter uit de hoofdstad zelf. Voor het eerst in de Salvadoraanse geschiedenis wordt een kandidaat van links, Héctor Silva, burgemeester van San Salvador. Een grote opdoffer voor de arrogante rechtse Arenapartij. De patstelling is weer een feit, maar ditmaal niet militair, maar politiek.
INTERNE TEGENSTELLINGEN DOEN FMLN DE DAS OM
De volgende stembusgang, de presidentsverkiezingen van 1999, wordt opnieuw een duel tussen het FMLN en ARENA. Naast de negatieve propaganda die partijen als het PD over het FMLN verspreiden, zorgen weeral interne twisten tijdens de voorverkiezingen ervoor dat het linkse "alternatief" niet aanslaat. Zowel burgemeester Héctor Silva als de gerenommeerde economist Héctor Dada bedanken voor de eer presidentskandidaat te zijn van het FMLN. Beiden vinden dat ze beter hun eigen taak verder zetten omdat het FMLN té onvolwassen overkomt. De orthodoxen binnen het FMLN (waaronder de ex-commandantes Schafick Handall en Leonardo González) stellen als kandidaat twee buitenstanders voor. Victoria de Avilés, de ombudsvrouw voor de mensenrechten als president en historicus Salvador Arias als vice. De reformisten (sociaal-democraten) houden het bij twee ex-commandanten: Facundo Guardado en María Marta Valladares, alias Nidia Díaz. Deze laatste formule haalt het nipt en laat een intern verdeeld FMLN achter. Dit zeer moeizame interne democratische proces wordt gretig misbruikt door de politieke tegenstanders, die hun geschillen binnenskamers (maar daarom niet minder hardnekkig) uitvechten. Het gevolg van dat negatieve beeld is een hoog absentionisme. 68% van de bevolking vind het niet nodig te gaan stemmen "omdat er toch niets zou veranderen". Zelfs veel militanten van het FMLN laten het afweten omdat ze vinden dat de vroegere guerrilla niet in staat is het land te besturen.
En dan ineens is het toch zover. Tijdens de parlement- en gemeenteraadsverkiezingen van maart 2000 haalt het FMLN 31 zetels in het parlement, 2 meer dan de Arenapartij, die meteen ook het voorzittersschap verliest. Het FMLN wint in 78 gemeenten, ARENA houdt er nog 124 over. Rechts houdt het beste stand in het minder dichtbevolkte platteland. Het FMLN doet het vooral goed in de steden en provinciale hoofdsteden (8 van de 14). In Groot San Salvador haalt het FMLN het in 12 van de 14 gemeenten. Héctor Silva blijft burgemeester van San Salvador, ondanks de miljoenencampagne die ARENA voerde voor haar kandidaat Luís Cárdenal.
DE OPWAARTSE SPIRAAL
van het FMLN sinds 1994 valt niet te ontkennen. Daar zijn verschillende redenen voor.
In tegenstelling tot de presidentsverkiezingen kwam het FMLN iets rijper naar voor tijdens de verkiezingscampagne. ARENA voerde een agressieve campagne. De regeringspartij ging prat op de macro-economische cijfers die een groei aangeven, maar zonder te kijken naar de reële situatie waarin de meeste Salvadoranen leven.
Een minimumloon bedraagt momenteel ongeveer 144 dollar (5700 BF) per maand. Om in de meest elementaire basisbehoeften van een gezin te voldoen heb je minimaal 150 dollar nodig. Volgens diverse bronnen leeft 64,7 procent van de plattelandsbevolking in armoede en 33 procent in extreme armoede. Ook het slechte beleid van president Francisco Flores is de mensen niet ontgaan. De verkiezingen grepen plaats midden in een staking van de werknemers van de Sociale Zekerheid. De staking werd op een gewelddadige manier beëindigd. De meer gematigde strekking binnen ARENA vond dat het optreden van de politie overdreven, wild en contraproductief was geweest. Andere kritische stemmen binnen de regeringspartij geven diverse redenen aan voor de "electorale aardbeving" van 12 maart. Zo zouden er te weinig ernstige wetsvoorstellen zijn ingediend, terwijl zoveel dringende problemen dienen opgelost te worden, zoals de hoge criminaliteit, de werkloosheid, de verloederde gezondheidszorg. Daarnaast klagen ze het feit aan dat het aanwijzen van kandidaten nog veel te veel gebeurt via vriendjespolitiek, waardoor ARENA maar op weinig goede, eerlijke en beslagen kandidaten kon rekenen. Ook de overtrokken verkiezingspropaganda tegen het FMLN in de stijl van "atheïstisch communisme" ligt veel mensen binnen ARENA niet. Dergelijke emotionele slogans verbergt het gebrek aan ideeën, stellen ze en ze verwijten hun eigen leiders nooit echt in debat te gaan met links. Op die manier krijgen de burgers meer schrik voor het neoliberalisme, dan voor het communisme, is hun conclusie.
Het FMLN daarentegen had het in zijn programma nooit over socialisme, maar wel over een "alternatief economisch model". Tijdens de verkiezingsperiode hield het FMLN debatten over onderwerpen die iedereen aanbelangen. De militaire logica geraakt steeds meer op de achtergrond. Ex-commandant en voormalig presidentskandidaat Facundo Guardado bleef maandenlang bewust uit het beeld.
Bovendien ging het niet om presidentsverkiezingen. Op gemeentelijk niveau willen de mensen het FMLN wel een kans geven. Maar vooral is de overwinning van het FMLN een erkenning van het goede werk dat ze in de afgelopen jaren op gemeentelijk vlak hebben geleverd.
De inspanningen van Héctor Silva en zijn equipe in San Salvador zijn in goede aarde gevallen bij de bevolking. Er is een vooruitstrevend afvalbeleid, de diensten zijn sterk gedecentraliseerd, er is een nieuwe overdekte markt, de bewoners kregen directe inspraak via open vergaderingen, er is komaf gemaakt met de corruptie, kortom het beleid is veel doorzichtiger geworden.
Onmiddellijk na het bekendmaken van de resultaten riep Silva dan ook alle gemeentebesturen van Groot San Salvador op nauw te gaan samenwerken, ook op nationaal vlak. Héctor Silva is alvast de gedoodverfde kandidaat voor het presidentsschap in 2004, maar eer het zover is moet nog veel water door de zee vloeien. Wil het FMLN een efficiënt beleid voeren dan zal het op de eerste plaats de voortdurende interne tweestrijd moeten kanaliseren. Zeker wat het parlementaire werk betreft, zal het Volksfront terug veel dichter bij de bevolking moeten gaan staan. Deze overwinning zal ook geen radicale veranderingen met zich meebrengen. Het FMLN zal steeds met de andere partijen rekening moeten houden, met ARENA maar ook met de vroegere partij van de militairen, de PCN (Partido de la Conciliación Nacional). Deze partij werd voor de verkiezingen nog als op sterven na dood beschouwd, maar heeft nu 14 parlementsleden en 33 gemeenten onder haar bevoegdheid. Als het erop aankomt zal die natuurlijk met ARENA meestemmen.
Desalniettemin krijgt het FMLN nu een grote verantwoordelijkheid, want het zal ook belangrijke posten in het Hoger Gerechtshof, in het Rekenhof en instituten als de Sociale Zekerheid moeten innemen. Een taak die immens veel complexer is dan een oorlog voeren. Hopelijk grijpen ze die kans ten volle, zodat de betrachtingen van de vredesakkoorden eindelijk ten volle worden uitgevoerd.
Voor ARENA, die over een gigantische electorale machine beschikt en die dacht San Salvador en heel wat parlementaire zetels bij te winnen, is het een zware opdoffer. De meest rechtse vleugel van oud president Alfredo Cristiani, tevens voorzitter van het partijorgaan COENA, weigerde eerst de resultaten te aanvaarden. Een mogelijke nieuwe geweldsspiraal van uiterst rechts in de vorm van dooseskaders is niet onmogelijk.
EN WAT MET GUATEMALA?
Ook in Nicaragua verwacht men dat het Frente Sandinista para la Liberación Nacional (FSLN) op gemeentelijk vlak beter zal boeren tijdens de verkiezingen van oktober 2000. Niet omwille maar ondanks de partij. Ook de bij het FSLN aangesloten burgemeesters hebben op veel plaatsen goed werk geleverd, dat werd vooral duidelijk naar aanleiding van de orkaan Mitch.
Op het platteland stemmen de mensen niet zozeer op partijen, dan wel op figuren die een goed en eerlijk beleid voeren. In Nicaragua is het sandinisme gelukkig veel meer dan het FSLN.
In Guatemala, blijft het voorlopig gissen. De Guatemalteekse ex-guerrillero’s van de URNG (Unión Revolucionario Nacional Guatemalteca) hebben er nog maar één verkiezing opzitten. De situatie is er ook veel ingewikkelder. Heel wat leiders van het verzet zijn al door het systeem en door de andere partijen opgeslorpt. Bovendien is de samenstelling van de bevolking veel complexer.
Sinds kort heeft Guatemala een nieuwe president, namelijk de populist en uiterst rechtse Alfonso Portillo, partijgenoot van de vroegere dictator Ríoss Montt. In de afgelopen verkiezingen behaalde de Alianza para una Nueva Nación, waarvan ook de ex-guerrilla deel uitmaakt 12,32 procent van de stemmen. Slechts 9 parlementszitjes van de 113 werd hun deel en ze behaalden een overwinning in 18 (alleen of in coalitie) van de 330 gemeenten. Hier zal ook alles afhangen van hoe ze die kleine winst weten om te zetten in concrete realisaties. Maar het populistisiche discours van de kersverse president –hij belooft te zullen werken voor "los de abajo" en dat hij de lang onopgehelderde moorden zoals die op bisschop Girardi en die op de amerikaanse Mirna Mack te zullen oplossen- zorgt voor veel verwarring bij de bevolking en maakt de taak van links er zeker niet gemakkelijker op.