Bolivia is een Andesland in de kering. Daarvoor hebben Evo Morales en zijn MAS-partij de voorbije vier jaar gezorgd. De Boliviaanse kiezer keurde in grote getale dat beleid goed en gaf aan Morales groen licht voor een tweede ambtstermijn. Wat kan een regering Morales-bis worden? Walter Lotens blikt samen met Boliviabewoner Gilbert Pauwels vooruit.
Een eenvoudige Aymara is begin december voor de tweede keer op rij tot Boliviaans president verkozen. Zijn naam? Evo Morales. Iedereen kent intussen deze geblokte vijftiger met de inheemse trekken en zijn eenvoudige alpacatruien. Waar komt die man vandaan? Uit een dorp in de buurt van Oruro, midden in de onherbergzame Altiplano. De zieltogende mijnbouwsector verplichtte hem, zoals zovelen van zijn generatie, elders dan in zijn geboortestreek werk te gaan zoeken. Zo werd hij cocateler in de Chaparé, een vruchtbaarder, minder hoog gelegen gebied in de buurt van de grote stad Cochabamba. De jonge Morales werkte er als cocalero en begon politiek en syndicaal actief te worden. In de jaren negentig was hij voorzitter van zes federaties van cocatelers en sinds 1997 werd hij volksvertegenwoordiger voor de streek van Cochabamba. Hij wierp zich op als de onbetwiste leider van de nieuwe partij MAS (movimiento al socialismo) en verloor in die hoedanigheid zeer nipt de presidentsverkiezingen van 2002 tegen de zittende mijnbouweigenaar Gony Sánchez de Lozada.
Samen met de andere sociale bewegingen legde de MAS het land lam tijdens de zogenaamde gasoorlog in oktober 2003 waardoor Sánchez de Lozada na hevige straatgevechten met tientallen doden tot aftreden werd gedwongen. Zijn vice-president, de ex-journalist en veel voorzichtigere Carlos Mesa nam over, maar moest er in juni 2005 ook het bijltje bij neerleggen. Interim-president Eduardo Rodríguez die voor een half jaar inviel, schreef meteen vervroegde verkiezingen uit voor 4 december 2005. Dat was een cruciale datum in de Boliviaanse politieke geschiedenis, want Morales werd met 53 procent van de stemmen tot president verkozen. Niemand deed ooit beter in Bolivia. De hoogste score van een presidentskandidaat sinds het revolutiejaar 1952, was immers 35 procent. De Boliviaanse geschiedenis is trouwens geen mooi voorbeeld van democratische verkiezingen. Tijdens de 184 jaar van onafhankelijkheid vonden er niet minder dan 188 coups plaats.
Een zeer ruime overwinning
Het is in die context dat de nieuwe verkiezingsoverwinning van Morales moet worden begrepen. Evo Morales behaalde op 5 december 2009 niet minder dan 63 procent van de stemmen achter zijn naam. Zijn belangrijkste tegenkandidaat voor het presidentschap, Manfred Reyes Villa uit Cochabamba, bleef steken op 27 procent van de stemmen.
Bijna tien procent vooruitgaan na vier jaar regeren, in zes van de negen departementen meer dan 50 procent halen – nergens minder dan 37 – en in drie departementen zelfs rond de 80 procent. Verder de steun ontvangen van acht op tien mensen in La Paz en vier op tien in Santa Cruz dat nochtans als een bolwerk van de oppositie werd afgeschilderd. In elk departement haalde de MAS minstens twee, soms drie of zelfs vier senators (op een totaal van vier). Dat betekent dat zowel in de senaat als bij de volksvertegenwoordigers een 2/3 meerderheid verzekerd is. Op het eerste gezicht zit Morales op rozen.
“Men zei dat de middenklasse Evo de rug had toegekeerd. Fout. Daar staat de middenklasse,” zei Evo Morales vanaf het balkon tot de menigte die na het bekendmaken van de uitslag voor het regeringspaleis in La Paz was samengestroomd. “Kom werken voor het Boliviaanse volk, los van elke regionale eis,”, voegde Morales er aan toe. “Bolivia komt op de eerste plaats en we moeten ons verenigen.” Morales richtte die oproep vooral tot ondernemers en intellectuelen uit de zogeheten Halve Maan, gevormd door de rijke oostelijke en noordelijke regio’s waartoe de overwegend aardgasrijke departementen Santa Cruz, Tarija, Pando en Beni behoren.
Strijd om een grondwet
Zoals ik in een vorig artikel van Uitpers al schreef, is de roep om meer regionale autonomie niet nieuw en ook niet vreemd in een enorm land als Bolivia met meer dan een miljoen vierkante kilometer. Voor de ver van de belangrijkste stad La Paz gelegen departementen Beni, Pando, Tarija en Santa Cruz, zorgt een centralistische en bureaucratische staat voor veel problemen. Deze departementen vormen op de kaart een halve maan, vandaar de naam media luna, en bestaan hoofdzakelijk uit laaglanden met een warm subtropisch klimaat.
De voornaamste pleitbezorgers van departementale autonomie zijn degenen die economisch profiteerden van het beleid van de voorgaande regeringen. Een aantal van hen eigende zich in de tijd van de dictaturen op illegale wijze enorme stukken land toe. Door de nieuwe landhervormingswet moeten ze deze mogelijk afstaan aan landloze boeren. Daarnaast bevinden zich juist in Santa Cruz en Tarija lucratieve gasvoorraden en de departementen wilden bereiken dat de inkomsten daaruit binnen hun departementen blijven. De eis van departementale autonomie was daarmee een strategie om de economische macht in de handen van de elite te houden.
In de eerste legislatuur van Morales kwam het naar aanleiding van de grondwetsherziening tot een zeer zwaar conflict met de geprivilegieerden van de media luna. Toen Evo Morales in januari 2006 voor het eerst aan de macht kwam, kondigde hij meteen verkiezingen aan om een wetgevende vergadering samen te stellen die de grondwet zou herschrijven. De nieuwe grondwet moest economische gelijkheid en sociale rechtvaardigheid brengen in Bolivia, het armste land in Latijns-Amerika, waar de inheemse bevolking lang gemarginaliseerd bleef.
Naar aanleiding van die politieke agenda van Morales ontstond een geweldig gebakkelei in het land, zowel op straat als in het parlement. Dat leidde op 10 augustus 2008 tot een krachtmeting tussen de twee Bolivia’s die zich aan het formeren waren. Via een vertrouwensreferendum legden Evo Morales en zijn vice-president hun mandaten in de weegschaal. Indien ze geen 53 procent van de stemmen haalden – het percentage van hun stembusoverwinning – , zouden zij aftreden. Zij kregen 67% ja-stemmers achter hun naam en konden hun positie daardoor aanzienlijk versterken. Maar daar bleef het niet bij.
Door het referendum van zondag 25 januari 2009 gaf de Boliviaanse bevolking groen licht voor een nieuwe grondwet. Ongeveer zestig procent stemde SI voor de nieuwe grondwet. In niet minder dan 411 artikels gaf de nieuwe grondwet de overwegend arme inheemse bevolking meer rechten, onder andere door een herverdeling van de grond en van de inkomsten uit olie en gas. Ook heel de staatkundige organisatie, met meer bevoegdheid voor het lokale en departementale niveau, werd herdacht. De nieuwe grondwet geeft de staat meer invloed op de economie en erkent het traditionele rechtssysteem van ‘gewoonten en gebruiken’ van de inheemse volken.
De verbondenheid met Pachamama, Moeder Aarde, wordt daarin sterk benadrukt en vond ook haar weerklank op de recente VN-klimaattop in Kopenhagen. De Boliviaanse delegatie op de VN-Klimaattop stelde daar voor een Universele Verklaring voor de Rechten van Moeder Aarde te ondertekenen. In een interview aan Democracy now verklaarde Evo Morales: “The earth is our life. Nature is our home, our house. If the mother is recognized as Mother Earth, it’s something that can’t be sold, it’s something that can’t be – it can’t be violated, something sacred. This is nature. This is planet earth. And that’s why I’ve come here, to defend the rights of Mother Earth, to defend the rights to life, to defend humanity and saving Mother Earth.”
In zijn overwinningstoespraak na het referendum op 25 januari 2009 benadrukte Evo Morales dat er een nieuw tijdperk was aangebroken waarin alle Bolivianen gelijk zijn. De nieuwe stembusoverwinning van december 2009 komt dus niet als een verrassing, maar sluit aan bij de linkse verkiezingstendens die zich de laatste jaren in Bolivia – en zeker ook in Venezuela – heeft voorgedaan.
En hoe nu verder?
Wat zijn nu de verwachtingen voor de volgende periode onder Morales? Hoe moet het nu verder in Bolivia? Ik vroeg het aan Gilberto Pauwels, die via zijn sociaal pastoraal werk vanuit het Boliviaanse Oruro en via zijn contacten met volksorganisaties en politici op de voet volgt wat er in het land gebeurt. Het is een moeilijke vraagstelling. Dat zal ook blijken uit de reactie van Gilberto Pauwels waarin meer vragen dan antwoorden opduiken. Alleen als hij antwoordt als antropoloog is hij duidelijk, voor de politieke analist is het meer koffiedik kijken.
– Pauwels: “De nieuwe regering van Evo Morales krijgt straks de volle verantwoordelijkheid voor het bestuur van het land. Tot nu toe kon men de senaat, waar de oppositie de meerderheid had, deels de schuld geven van wat verkeerd liep, gezien daar honderden wetsvoorstellen werden geblokkeerd. Dat kan nu niet meer.”
– Uitpers: En de oppositie?
– Pauwels: “De oppositie is verdeeld en biedt geen alternatieven. Blijkbaar zullen het eerder de volksorganisaties en de burgerlijke samenleving als zodanig zijn, die voor sociale controle en vernieuwing zullen moeten zorgen. Begin april 2010 zijn er departementale en gemeenteraadsverkiezingen. Er is een proces van decentralisering of van regionale autonomie op gang gebracht en bij die gelegenheid zal de oppositie proberen wat regionale besturen in handen te krijgen. De uitslag van de nationale verkiezingen voorspelt hun een weinig rooskleurige toekomst. Of slagen ze er deze keer dan toch in hier en daar een eenheidsfront te vormen?”
– Uitpers: En wat verder met de MAS, de partij van Morales?
– Pauwels: Nu de MAS geen gemeenschappelijke valabele tegenstrever meer heeft, zullen de interne tegenstellingen binnen de regeringspartij zich wellicht accentueren, misschien al bij het aanstellen van kandidaten voor de verkiezingen, die vaak de volle zekerheid zullen hebben gekozen te worden. Tot nu toe is het gezag van president Evo bij benoemingen onaangetast gebleven. Maar zal dat zo blijven? Een voorbeeld: de viering van de verkiezingsoverwinning gebeurde hier in Oruro op twee verschillende plaatsen en ongetwijfeld is een deel van de mensen thuisgebleven om zich niet met een van de twee groepen te moeten identificeren.
Vier jaar regeren is voor vele mensen, zonder ervaring in dat soort dingen, een leerproces geweest. Zal men op een evenwichtige manier vernieuwing en continuïteit men elkaar kunnen verzoenen? Men kent nu het klappen van de zweep, de achterpoortjes en kronkelwegen van de politiek. Zal dit ten goede of ten kwade inwerken? In Bolivia stevenen we bovendien af op een toenemende deelname aan de consumptiesamenleving. Zal de staat aan de stijgende behoeften kunnen blijven voldoen? Als het om consumptie van eigen productie gaat, kan dit de economie aanzwengelen, maar wat zullen de gevolgen zijn als het vooral om import gaat?”
– Uitpers: Gaat het voor de MAS in wezen om socialistische principes of eerder inheemse revendicaties?
– Pauwels: “In de toespraken na de verkiezingen kwam vaker “socialisme” ter sprake
dan wel “inheemse volkeren”. Het gros van de steun aan Evo ligt nochtans bij deze laatsten. De al te theoretische beschouwingen van de regeringsinstanties slaan echter niet aan bij de basisgroepen. Verwacht men dat de etnisch ideologie zal leeg bloeden? Dat zou wel eens een verkeerde berekening kunnen zijn, want versnelde socioculturele veranderingen betekenen niet noodzakelijk verlies aan etnische identificatie. Modernisering leidt niet automatisch tot het afzwakken van etnische zelfbevestiging, soms zelfs integendeel. Als men wereldvisies, traditionele mystiek en gebruiken laat verkommeren, zal men noodgedwongen moeten terugvallen op een maatschappij met meer controlemechanismen en dwangmaatregelen. Het veranderingsproces zou daarbij wel een zijn eigen karakter kunnen verliezen. Mogelijk zal men zich daar rekenschap van geven, gezien de buitenlandse interesse voor de presidente-indio.”
-Uitpers: En wat met de rol van de kerk in de Boliviaanse samenleving?
-Pauwels: De verkiezingen binnen de bisschoppenconferentie hebben niet tot ingrijpende veranderingen geleid, ook al zijn er verscheidene bisschoppen die binnen een paar jaren de leeftijdsgrens van 75 bereiken. Kardinaal Julio Terrazas (73) blijft president. De kerkleiding lijkt te blijven treuren om het machtsverlies en deelt de angst van de wereldkerk voor een aantal thema’s. Vandaag, in het radioprogramma van de groep AMERINDIA, hebben we ons de vraag gesteld of de kerk al die organisaties en mensen die zij zelf oprichtte en vormde en die zich nu blijvend inzetten voor “een andere wereld” binnen allerhande samenlevingsstructuren, niet al te zeer in de steek heeft gelaten.”
-Uitpers: Een tweede legislatuur met dezelfde figuur als president. Is dat wel goed?
-Pauwels: Ik denk dat Evo Morales nu op zijn hoogtepunt is. Zijn rol zal stilaan kleiner worden en de volkssteun aan het proces zal daaronder lijden. Hij heeft reeds gezegd dat hij zich bij de volgende verkiezingen, binnen vijf jaar, geen kandidaat meer zal stellen, ook al kan het wettelijk. Het veranderingsproces zal doorgaan, maar veel zal afhangen van het op tijd vinden en klaarstomen van een geschikte, voor velen aanvaardbare plaatsvervanger. Loopt Evo gevaar? Kan hij plots wegvallen? Me dunkt dat het gevaar op een ongeval groter is dan de waarschijnlijkheid van een aanslag. Met het oog op de verkiezingen in april 2010 reist Evo opnieuw, elke dag, naar meerdere plaatsen in het land.”