INTERNATIONALE POLITIEK

Europese wapens in Latijns-Amerika

De Internationale Vredesinformatiedienst IPIS maakte onlangs voor het Vlaamse Vredesinstituut een studie over het Vlaamse wapentransport. An Vranckx, een van de auteurs daarvan, trekt in gesprek met Walter Lotens het plaatje open naar de vaak dubieuze aanwezigheid van Europese wapens in Latijns-Amerika .

“Bij de 464 miljoen inwoners van Latijns-Amerika circuleren er tussen de 45 tot 80 miljoen lichte wapens. Dat zijn er ongeveer 8 tot 16 per honderd inwoners.” Zo begint Vranckx haar goed gedocumenteerd verhaal. “Is dat veel?” vraag ik aan de sociale wetenschapper die ook doceert aan de Antwerpse en Gentse universiteit. “Dat is ver onder het gemiddelde van de USA waar alle honderd inwoners gemiddeld over 83 tot 96 lichte wapens beschikken. Het klopt niet met de werkelijkheid dat er in vrijwel elk Latino nachtkastje een handgranaat zou zitten. Misschien heeft dat te maken met het achterhaalde beeld van militaire junta’s dat nog leeft in de perceptie van het Westen.”

Weinig wapens, super dodelijk

“Eigenlijk is de wapenexport naar Latijns-Amerika niet zo lucratief voor Europa. In de jaren zeventig hebben de meeste Latijns-Amerikaanse landen een serieuze inspanning gedaan om zelfvoorzienend te worden voor wat betreft lichte wapens. Vooral Brazilië en Chili zijn belangrijke producenten – ook van vliegtuigen en helikopters – maar ook in andere landen probeerde men onder productielicentie infanteriewapens en munitie te maken. Zo bestaat er vanaf 1974 een overeenkomst tussen Venezuela en het Belgische Fabrique Nationale d’Armes de Guerre – afgekort FN – om de wereldberoemde FAL, een licht semi-automatisch geweer, lokaal te assembleren. FN heeft ook een overeenkomst met Paraguay voor de productie van munitie. Nederland zit minder in de lichte wapens, maar levert groter en duurder materieel zoals fregatten – al dan niet tweedehands – en high tech communicatie. De lichte wapens zijn belangrijker voor Latijns-Amerika omdat zij doorgaans na verloop van tijd en de nodige omzwervingen vanuit legerarsenalen naar de lokale zwarte markt, uiteindelijk ook gebruikt worden door de georganiseerde misdaad die al dan niet politiek gelieerd is.”

Een andere constatering van Vranckx: de uitgaven aan wapens voor Latijns-Amerika zijn, mondiaal gezien, eerder bescheiden te noemen. Het Latino gemiddelde voor defensie-uitgaven in Latijns-Amerika ligt op 1,3 procent van het BNP, terwijl Europa 1,9 procent uitgeeft en de VS negen procent. “Daaruit mogen we echter niet concluderen dat het in Latijns-Amerika zoveel veiliger zou zijn dan elders in de wereld. Integendeel. Als we meten hoeveel mensen overlijden door toedoen van kleine wapens dan zien we dat Latijns-Amerika mondiaal aan de top staat van het aantal moorden per 100.000 inwoners. Colombia was vele jaren lang topscoorder, als het op moorden aankwam. Sinds vorig jaar is de indicator voor het landelijke gemiddelde aantal moorden er gezakt tot net onder deze van Haïti, El Salvador, en Venezuela. Port-au-Prince, San Salvador en Caracas zijn thans de meest risicovolle hoofdsteden van Latijns-Amerika. In laatstgenoemde stad vielen in 2004 113 dodelijke slachtoffers per 100.000 inwoners. Het relatief klein aantal wapens die in de Amerikaanse hemisfeer circuleren hebben dus maximaal hun werk gedaan.”

Ter illustratie verwijst Vranckx naar Ecuador. “Dit op het eerste gezicht eerder rustig Andeslandje, scoort door de eerder geringe aanwezigheid van wapens zeer hoog als het om de efficiëntie van het gebruik ervan gaat. Weinig wapens dus maar super dodelijk. Als we er in slagen om dat relatief klein aantal wapens uit de illegaliteit weg te houden, dan zou dat veel meer effect hebben dan in Europa. Voor dat je bijvoorbeeld in Duitsland statistisch gezien kans op één moord hebt, moeten er al wel 100.000 of meer wapens in omloop zijn. Er zijn waarschijnlijk meer wapens per hoofd van de bevolking in Finland dan in Nicaragua, maar het aantal moorden met een vuurwapen in dat Scandinavische landje is zeer gering. Vanuit die optiek lijkt het me dus zeer relevant om de ontwapeningsinitiatieven in de regio ten volle te ondersteunen. In de voorbije vier jaar leverden ook 25.000 soldaten van niet-statelijke privé-legers in Colombia hun wapens in. Ik heb een aantal foto’s van wapens die recent in Colombia in beslag werden genomen. Dat is voor ons een schatkamer aan informatie. Elke trafiek laat sporen na, elk land zet een andere stempel bij in- of uitklaren. Zo kunnen we de historiek van een wapentraject traceren. Die informatie kunnen wij dan doorspelen aan bona fide organisaties die op basis van ons dossier strafzaken beginnen tegen personen die verantwoordelijkheid kan worden toegeschreven. Wij gaan met de grootste omzichtigheid en discretie te werk om geen mensenlevens in gevaar te brengen.”



“Wapens van Belgische makelij, recent in Colombia in beslag genomen door de Colombiaanse overheid. Deze wapens zijn nooit officieel aan Colombia verkocht.”

 

Legaal naar illegaal

 

“IPIS wil vooral achterhalen op welke manier een legale handeling, met name het wapentransport van een producent naar het leger van een land, een illegaal karakter krijgt.

Neem nu België als voorbeeld. In dit land bestaat in wezen een strenge wapenwetgeving. Men mag in principe niet uitvoeren naar landen in oorlog, naar landen waar kindsoldaten opereren, naar landen waar men meer uitgeeft aan defensie dan aan sociale zaken en ga zo maar door. Beschermd door die strenge criteria leven wij echter in de fictie dat landen grenzen hebben die niet doorlaatbaar zijn. Men gaat ervan uit dat export naar land x bij de juiste personen terechtkomt en binnen het land blijft. Is daarmee de kous af? Formeel wel, want dan ligt de verantwoordelijkheid bij het ontvangende land. Kunnen we die redenering echter volhouden wanneer blijkt dat FAL-wapens en munitie die we er destijds legaal leverden aan de reguliere strijdkrachten van een Latijns-Amerikaans land vandaag in handen zijn van totaal illegale groepen? Kunnen we ons blijven verschuilen achter die fictie van ‘strenge wet’? België leverde tot voor kort heel wat militair materieel aan Venezuela. Dit land is niet in oorlog met één van zijn buurlanden, heeft geen kindsoldaten en geeft niet zoveel uit aan defensie. Geen probleem dus behalve op één punt: als er risico op wederexport bestaat kan een leverantie geweigerd worden. In het aftoetsen van dat criterium gebeurde blijkbaar losse polswerk. In 2001 en 2002 werden er duizend P90-machinegeweren geleverd aan Suriname, terwijl het risico van illegale wederuitvoer van daaruit zeer groot was. Wat er allemaal in de periferie van het oncontroleerbare Amazonewoud en de meer dan 2000 kilometer lange grenslijn tussen Colombia en Venezuela gebeurt, weet alleen God, de drugsmaffia en de guerrilla.”

Heling van wapens

In haar zeer gedocumenteerde studie geeft An Vranckx een aantal sprekende voorbeelden van heling van wapens die in een zwart circuit terechtkomen. Zij vermeldt onder meer de zogenaamde ‘Otterloo’-zaak. “Op initiatief van een in Panama gevestigd Israëlisch ondernemer, die daarbij samenwerkte met een transportbedrijfje gevestigd in Guatemala, voer in 2001 de Otterloo, een ex-Nederlands schip, vanuit Veracruz, Mexico met een lading ‘plastic ballen’ naar de Nicaraguaanse zeehaven Rama. Daar werden de ballen verwisseld voor 3000 AK-47 geweren en 2,5 miljoen kogels, afkomstig uit de arsenalen van de Nicaraguaanse politie. Die zou het materieel voor een totaalwaarde van 5 miljoen dollar, verkopen aan de politie van Panama. De Otterloo voer echter niet naar Panama, maar trok met die vracht naar de Colombiaanse havenstad Turbo waar de lading werd ingeklaard ten behoeve van paramilitaire groeperingen, waarschijnlijk met de logistieke medewerking van een Noord-Amerikaanse bananenmultinational. Dat laatste vermoeden is aan de oppervlakte gekomen bij recente rechtszaken in de Verenigde Staten. De Israëlische ondernemer die de boel op touw zette, kenden wij al van zijn eerdere activiteiten van illegale wapenhandel in Kongo. De Otterloo-zaak toont aan dat zulke figuren voorraden van het leger of de politie kunnen opkopen en dat zonder scrupules illegaal doorverkopen aan wie het kan betalen, in dit geval waarschijnlijk paramilitairen. De papieren die deze transactie begeleidden, omvatten een correct uitziend end- user certificate, (document waarin staat dat de goederen niet mogen doorverkocht worden zonder toestemming van de leverancier) ondertekend door de Panamese politie. Nicaragua verzaakte blijkbaar de echtheid van die papieren na te gaan, voor het land toestemming gaf tot verkoop en export van materieel dat met grote zekerheid zou worden ingezet in het Colombiaanse bloedbad.

Een ander voorbeeld dat Vranckx geeft gaat terug naar het Peru van de jaren negentig onder Alberto Fujimori. Zijn rechterhand, de nu gearresteerde Vlademiro Montesinos – tevens toenmalig hoofd van de nationale veiligheidsdienst -, kreeg de bijnaam doctor Arreglado. “Zijn naam wordt genoemd in de zaak van het verhandelen van een zeer grote partij kalasjnikovs, die in Jordanië (dit land kocht in de jaren tachtig van Oost-Duitsland 60.0000 kalasjnikovs!) zogezegd werden aangekocht voor het Peruaanse leger, maar die dan werden afgeleid naar de Colombiaanse FARC. Nu pas worden er bepaalde details vrijgegeven en kunnen we daarop onderzoek beginnen.”

Europese regelgeving

“Enige tijd geleden heeft het Venezolaanse leger beslist om haar Belgische FALs te vervangen door Russische materieel. Van dat materieel is intussen een eerste lading toegekomen. Wat gebeurde met die tienduizenden oude FALs? Die kwamen in principe in arsenalen terecht. Wie oefende daar controle op en verhinderde dat het materieel naar de zwarte wapenmarkt van Latijns-Amerika doorstroomde. Dat is de vraag. Dat er nog veel werk aan de winkel is, toont het recente voorbeeld van Brazilië aan waar in 2003 een Ontwapeningsstatuut werd gecreëerd, dat het onmogelijk zou maken voor burgers om nog wapens aan te kopen. Op 23 oktober 2005 werd daarover een bindend referendum gehouden en een ruime meerderheid stemde het Ontwapeningsstatuut weg. Vooral in het zuidelijke Rio Grande do Sul, waar relatief weinig moorden gebeuren, maar waar de wapenindustrie behoorlijk wat werk verschaft, was het hoogst aantal stemmen tegen het voorstel.”

Toch is An Vranckx niet helemaal pessimistisch. Zij verwijst naar een recent initiatief van de EU om de lidstaten die wapens produceren te onderwerpen aan een sterkere Europese regelgeving. “Deze regelgeving moet de al bestaande gedragscode ter zake verduidelijken en iets meer bindend maken, door ze te formuleren als een gemeenschappelijke opstelling van alle lidstaten. Een gedragscode heeft per definitie geen bindend karakter. Wat de Europese Unie nu probeert is om die code een hoger juridisch gehalte te geven. Die gemeenschappelijke opstelling is nog altijd geen Richtlijn, maar het is toch al iets meer dan een gedragscode. Er staan acht criteria ingeschreven die landen moeten afwegen voor ze een bedrijf op hun rechtsgebied toestemming geven wapens uit te voeren. Eén van die criteria heeft betrekking op het risico voor wederexport. In het voorbije jaar hebben ngo’s inbreng gehad in het verduidelijken van – onder meer – dat criterium. Dat kan een kleine stap vooruit zijn op een terrein dat vooralsnog zeer explosief en ondoorgrondelijk blijft. Zolang de Europese landen niet willen inzien welk onheil een relatief klein aantal wapens in Latijns-Amerika kan aanrichten, blijft het vechten tegen de bierkaai. Na de racistische moorden in Antwerpen maakt men in België ineens snel werk van een nieuwe wapenwet, maar in Latijns-Amerika, veel verder van huis en bed, blijven de huurmoordenaars intussen rustig hun dodelijk werk doen.”

(Uitpers, nr 94, 9de jg., februari 2008)

IPIS (International Peace Information Service) is een onafhankelijke studie- en informatiedienst, ontstaan op het einde van de jaren zeventig als een exponent van de Vlaamse vredesbeweging. Niet-gouvernementele organisaties, intergouvernementele organisaties, overheden, bedrijven, de media en het brede publiek kunnen bij IPIS terecht voor duiding en onderzoek. Het IPIS-onderzoek richt zich vooral op privatisering van conflicten en veiligheid, financiering van conflicten, illegaal geëxploiteerde en verhandelde goederen, wapentrafieken, wapenproductie en theorievorming over internationale betrekkingen. IPIS, Italiëlei 98 A, 2000 Antwerpen, België, www.ipisresearch.be

Relevant

De archieven van ‘operatie Cóndor’

Tijdens het Paasweek-end is in Asunción, Paraguay, Martín Almada overleden. Hij was advocaat, pedagoog en mensenrechtenactivist. Martín Almada was de man die verbeten is gaan zoeken naar de archieven…

Venezuela : Verkiezingen, maar met wie ?

Het werd deze week bekend gemaakt. Op 28 juli, geboortedag van Hugo Chavez, houdt Venezuela Presidentsverkiezingen. Kandidaten kunnen zich melden tussen 21 en 25 maart, de campagne zal 21…

Argentinië: clash en boem, boem

‘Volslagen gek, maar niet idioot’, zo wordt nu gezegd. Het is hard tegen hard in Argentinië. De nog niet zo lang geleden verkozen President Javier Milei werkte eerst met…

Laatste bijdrages

Komt er stabiliteit in Syrië na het verdwijnen van Assad?

Het regime van Bashar al-Assad is gevallen, maar daarmee is er nog geen eind gekomen aan de gevechten. Het land is nu opgedeeld in twee stukken. Met het vertrek…

Assad is geschiedenis

Het ene weekend Aleppo binnengewandeld, het weekend daarop Damascus ingenomen. Het regime van de familie Assad is na een halve eeuw in één week tijd opgedoekt. Bijna zonder slag…

Waarom laait het geweld terug op in Syrië?

Een fors offensief van de Syrische gewapende oppositie doet de burgeroorlog die het land al 13 jaar in zijn greep heeft, terug oplaaien en brengt het conflict opnieuw onder…

De herschepping van de democratie

You May Also Like

×