Is er iemand echt geïnteresseerd in de verkiezingen voor het Europees Parlement? Is dat zogenaamde ‘parlement’ niet gewoon een praatbarak waar lobbyisten het voor het zeggen hebben? Waar moet geluisterd worden naar wat de almachtige Europese Commissie te vertellen heeft?
Nee dus.
Deze verkiezingen hebben wel degelijk een groot belang en het is om te huilen dat er zo weinig echte informatie over gegeven wordt, dat er echte politieke debatten over plaats vinden. Kleurloze propaganda vanuit de instellingen zelf, daar moeten kiezers het mee doen.
Bij deze een poging om toch wat feitelijke info te geven en te duiden op wat er echt op het spel staat.
België, een druppel
België is slechts één van de 27 Lidstaten, een kleintje zelfs, en heeft derhalve niet meer dan 22 van de 720 zetels die het nieuwe Parlement zal kennen. Dat is er wel één meer dan bij vorige verkiezingen. Dertien daarvan gaan naar Vlaanderen, acht naar Wallonië en één naar de Duitstalige Gemeenschap.
Het Europees Parlement zetelt niet met nationale delegaties maar met politieke fracties. De grootste fractie blijft die van de christen-democraten en conservatieven (EVP), vandaag 178 leden, met daarin vier Belgen, twee Vlamingen en twee Walen.
De tweede grootste fractie is die van de sociaal-democraten (S&D) met 140 leden en twee Belgen, één Vlaming en één Waal.
Op drie staan de Liberalen met 102 leden en vier Belgen, twee voor elke Gemeenschap.
De vierde plaats is voor de Groenen met 72 leden en drie Belgen, twee Walen en één Vlaming.
Op vijf komt ECR (European Conservatives and Reformists), de fractie die ooit werd gesticht door de Britse conservatieven en nu een allegaartje is geworden van 68 leden van 21 partijen uit 17 landen. Maar hierin zetelen wel de Vlaamse NVA met drie leden, naast de Italiaanse Fratelli d’Italia van Giorgia Meloni, het uiterst rechtse Spaanse Vox, de Poolse PiS en de oude ‘Ware Finnen’.
Rechts daarvan staat ‘Identiteit en Democratie’ (ID) met 59 leden en drie Vlamingen van het Vlaams Belang, naast de Italiaanse Lega, het Franse Rassemblement National van Marine Le Pen en de Nederlandse Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders. De negen leden van AfD (Alternative fuer Deutschland) werden enkele weken geleden uitgesloten na een paar bedenkelijke uitspraken van de lijsttrekker. Ze zetelen nu bij de ‘niet-fractiegebonden leden’, samen goed voor een vijftigtal leden. Het Fidesz van de Hongaarse Viktor Orban schuilt er eveneens.
De kleinste fractie tenslotte is die van Verenigd Links met 37 leden, met één Belg van PVDA.
Wat zeggen de peilingen?
Dat met alle peilingen voorzichtig moet worden omgesprongen is inmiddels wel geweten. Aan de grote trends kan echter niet echt getwijfeld worden.
De EVP kan enkele zetels verliezen, maar blijft zo goed als zeker op hetzelfde niveau en blijft ook de grootste fractie in het Europees Parlement. Ook het cijfer van de sociaal-democraten verandert nauwelijks.
Groenen en Liberalen kunnen een pak zetels verliezen, van 72 naar om en bij de 50 voor de Groenen en van 102 naar 86 voor de Liberalen.
De kleine linkse fractie kan een paar zetels winnen, o.m. dank zij het verwachte succes van de Belgische PVDA die vier zetels zou kunnen halen.
Succes tenslotte wordt verwacht voor alle uiterst rechtse partijen, zowat in heel Europa.
Uiteraard hangt alles af van de keuze die de nationale partijen zullen maken na de verkiezingen. Voor heel wat partijen is dat immers niet vanzelfsprekend.
Neem bijvoorbeeld die Linke in Duitsland waar Sahra Wagenknecht met haar Bündniss SW is van afgesplitst. Men verwacht dat ze zes zetels kan halen, maar of ze ook bij ‘Verenigd Links’ blijft zetelen is nog onzeker. Zelf zegt ze te onderhandelen met enkele andere partijen, zoals met de Italiaanse 5Stelle die wellicht zullen winnen. Niets is echter zeker.
5Stelle zelf zou 14 zetels kunnen halen volgens de peilingen. Aanvankelijk zaten ze bij ECR, maar sinds 2019 zijn ze ‘niet-fractiegebonden’. Vandaag overwegen ze zich aan te sluiten bij de Groenen of als dat niet lukt bij Renew.
Nog bij Verenigd Links is er het probleem van Syriza en het ‘New Syriza’ waarvan partijvoorzitter Kasselakis stelt dat het een ‘moderne linkerzijde’ is die net zo goed bij centrum links kan aansluiten.
Of neem het Vlaamse NVA dat al een tijdje op zoek was naar een betere fractie, maar daar voorlopig niet in geslaagd is en waarvoor de toekomst van de rechtse partijen wel degelijk van belang is.
Bij de Liberalen tenslotte is er een discussie aan de gang over de leden van de Nederlandse VVD die nu een coalitieregering heeft gemaakt met de partij van Geert Wilders en daarom voor sommigen niet langer welkom is bij de Liberalen.
Een grote rechtse fractie?
De grote vraag is wat de rechts rechtse partijen gaan doen? Er zijn al maanden gesprekken aan de gang, de mediaberichten spreken elkaar geregeld tegen en de toekomst is vooral nog erg onzeker.
Feit is dat kandidaat-Commissievoorzitter Ursula von der Leyen het best kan vinden met Giorgia Meloni en geen graten ziet in een samenwerking tussen haar fractie – de EVP – en de partij van Meloni die toch als ‘post-fascistisch’ gebrandmerkt staat. Meloni spreekt daarbij over de mogelijkheid om de tweede grootste fractie in het EP te worden – en de sociaal-democraten voorbij te steken – terwijl het Ursula von der Leyen vooral te doen is om stemmen te winnen voor haar aanstelling als Commissievoorzitter.
Voor haar eerste mandaat haalde ze nauwelijks 9 stemmen op overschot en ze weet dat er binnen haar eigen fractie nu al heel wat dissidente stemmen opgaan tégen een nieuw mandaat voor haar.
Het is beslist niet makkelijk. Tel ECR en ID op, tel er nog een pak niet-fractiegebonden leden bij en je zou aan meer dan de 140 leden van de S&D fractie kunnen komen. Dat wel, maar daarmee heb je nog geen gekwalificeerde meerderheid om de meeste wetgeving in de EU mee goed te keuren. Nu bestaat die meerderheid uit EVP + S&D + Renew, maar die twee laatste fracties haken grotendeels af wanneer uiterst rechts mee in het bad wordt getrokken.
Bovendien, en nog veel ernstiger, is de grote verdeeldheid binnen uiterst rechts. Denk, om een makkelijk voorbeeld te geven, aan de tegenstellingen tussen het Franse Rassemblement National van Le Pen en Reconquête van Zemmour/Marion Maréchal. Of aan de tegenstellingen tussen NVA en Vlaams Belang. En wie wil de uitgesproken anti-EU leden van Viktor Orban erbij? Of de leden van de Alternative fuer Deutschland met een nazi-nostalgie?
Uiteraard zijn er altijd ‘technische’ ingrepen mogelijk om zelfs met niet-bevriende partijen toch samen in een fractie te zitten, dat was in het verleden al zo met de Groenen en de Europese Vrije Alliantie bijvoorbeeld (leden van de vroegere Volksunie en andere regionale partijen).
Uiterst rechts zal groeien, zoveel staat vast. Waarschijnlijk is ook dat de huidige ECR zal groeien, ten koste van ID of dat er een geheel nieuwe fractie wordt gemaakt. Het blijft voorlopig echter koffiedik kijken naar hoe uiterst rechts zich zal gaan organiseren. Meloni mag zich dan gedwee opstellen in de Europese Raad, in Italië voert ze wel degelijk een uiterst rechts beleid dat de vrijheid van meningsuiting al sterk heeft ingeperkt.
Het belang van deze verkiezingen
De eerste opdracht voor de staatshoofden en regeringsleiders na de verkiezingen is de invulling van een aantal hoge ambten binnen de EU.
De Commissievoorzitter is er één van. Het democratisch principe dat in het EP werd bedacht met een ‘Spitzenkandidat’ – Commissievoorzitter wordt de kandidaat van de fractie die het meeste stemmen haalt – werd nog nooit door de Europese Raad gerespecteerd. De kans dat het weer zo wordt is redelijk groot. Kandidaat Ursula von der Leyen moet de goedkeuring krijgen van de Europese Raad én van het Europees Parlement. Haar benoeming is nog lang niet veilig gesteld en sommigen, zoals de Franse President Macron, geven de voorkeur aan de ex-voorzitter van de Europese Centrale Bank, Mario Draghi. Ook in de Duitse regering werd gewaarschuwd voor elke samenwerking met uiterst rechts. Of de Groenen kunnen helpen om Ursula te laten verkiezen is onzeker omdat, mocht de kandidaat toch Duits zijn, het de beurt is aan de Duitse Groenen om een Commissievoorzitter aan te wijzen. Annalena Baerbock kijkt spannend toe. Het bezwaar tegen Ursula is vooral dat ze té veel op haar eentje werkt en nooit echt met de hele Commissie als college heeft willen samenwerken. Bovendien hangt de schaduw van Pfizergate over haar ambt, de geheime afspraken die bij het begin van de COVID-19 crisis zijn gemaakt over de aankoop van vaccins.
Het zijn de nationale regeringen die tenslotte hun lid van de Commissie moeten aanwijzen. Didier Reynders voor België heeft al te kennen gegeven naar de Raad van Europa te willen in Straatsburg. Men zegt dat De Croo er geen bezwaar tegen heeft hem te vervangen. De Luxemburger Nicolas Schmit van S&D zegt recht te hebben op een vice-voorzitterschap van de Commissie. Voor Nederland zou Wopke Hoekstra kunnen blijven. Maar alles is nog zeer onzeker. Alleen Spanje heeft al een kandidaat aangeduid: de sociaal-democrate Teresa Ribera, huidig Minister van Energie.
Ook de Voorzitter van de Europese Raad moet worden benoemd, ter vervanging van Charles Michel, net als de Hoge Vertegenwoordiger voor het Buitenlands en Veiligheidsbeleid, want Josep Borell gaat met pensioen.
Wat er op het spel staat
Uit al het voorgaande blijkt al dat naast de stem van de kiezer het vooral de stem is van de nationale regeringen in de Europese Raad die telt. Géén Commissievoorzitter zonder hun akkoord, geen goedgekeurde wetgeving zonder hun akkoord. Grote meerderheden in het Parlement zijn superbelangrijk, want hoe zwakker het EP, hoe makkelijker er in de Raad even mee gelachen kan worden.
Twee grote dossier staan nog steeds op de agenda.
Ten eerste de economisch-monetaire Unie met het nieuwe begrotingspact. Het akkoord is afgesloten maar het debat valt niet stil. Met het akkoord dat – voor alle duidelijkheid – het resultaat is van een compromis in de Raad, valt een grote besparingsronde in de meeste landen niet uit te sluiten. Tel daarbij ‘onze Navo-verplichtingen’ en je komt tot de onmenselijke voorstellen die nu in de Vlaamse media al worden besproken voor het korten op de sociale zekerheid, gezondheidszorg, werkloosheid, index en zo meer. Politici hebben m.i. de plicht om deze discussie vooral niet af te sluiten en te wijzen op het rechtstreekse verband tussen het gebrek aan sociale rechtvaardigheid en de groei van uiterst rechts.
Het tweede punt is dat van het buitenlands en defensiebeleid. Mocht Trump in de V.S. aan een tweede mandaat beginnen, zal veel veranderen in de E.U. Maar hoe dan ook staat nu al vast dat de E.U. zwaar tekort schiet in haar pogingen om een eigen beleid uit te werken. De verdeeldheid over de steun aan Israël en de gevaarlijke uitspraken over wapengebruik op Russisch grondgebied moet iedereen bang maken. Meer en meer stemmen gaan er op wijzen dat we op weg zijn naar een derde wereldoorlog. Voor een Europese Unie die stelt een ‘vredesproject’ te zijn, een zware verantwoordelijkheid. De blindheid en nog veel meer het onvermogen van de nationale regeringen om de werkelijkheid concreet in te schatten, doet twijfelen aan de duurzaamheid van de Europese constructie.
Met dit alles voor ogen, moet gewezen worden op het grote belang van een sterke progressieve stem in het Europees Parlement. De eurosceptische stemmen zijn grotendeels van uiterst links naar uiterst rechts verhuisd, maar nog steeds is er geen uitgesproken wil bij radicaal links om voluit voor een sterke oppositierol te kiezen. In Frankrijk zijn er niet minder dan 38 partijen die opkomen bij deze verkiezingen, waarvan 9 (negen!) voor een of andere vorm van links. Duitsland doet het met 35 partijen, waarvan 6 (zes!) van links. Nog té veel wordt de Europese Commissie over de hekel gehaald, terwijl die Commissie weinig kan doen zonder goedkeuring door de Raad van onze nationale regeringen. De fractie van Verenigd Links heeft tijdens de afgesloten legislatuur een aantal belangrijke rapporten kunnen schrijven, zoals over de bescherming van platformwerkers, en opnieuw werd gezien hoe het in de Raad is dat op het laatste ogenblik weer stokken in de wielen worden gestoken. Een betere opvolging van alle dossier op Europees én op nationaal niveau kan dit proberen afremmen.
Tenslotte schieten alle media schromelijk te kort in het correct en politiek informeren over wat er in de verschillende Europese instellingen gebeurt. Om bewust te kunnen stemmen, moet men precies weten wat er op het spel staat en welke rol de verschillende nationale en Europese instellingen echt spelen. Zo ver zijn we nog niet.
Er werd ook geen echte Europese campagne gevoerd. Wie herinnert zich nog 1979, bij de eerste rechtstreekse verkiezingen voor het Europees Parlement, hoe Willy Brandt de ronde van de Lidstaten deed? En hoe groot de ontroering was toen Simone Veil tot eerste voorzitter van het EP werd gekozen? Het is verleden tijd.