De democratie heeft gesproken. Het volk heeft zijn zeg gehad. De resultaten zijn bekend. En zijn slecht. De participatiegraad voor deze zevende rechtstreekse verkiezing van het Europees Parlement bedroeg nauwelijks 43,24 %. Veel beter dan wat werd gevreesd, toegegeven, maar dit is uiteraard niet de manier waarop het democratisch tekort in de EU (Europese Unie) kan worden gedicht.
De resultaten zijn ook slecht voor de linkerzijde. De sociaal-democratie deed het erg slecht.
België had voor deze verkiezing twee zetels minder te verdelen dan in 2004. Het zijn de SPa en het Vlaams Blok die een zetel moeten inleveren. En daardoor is Anne Van Lancker die slechts een derde plaats van haar partij had gekregen, haar baan kwijt.
In Duitsland kon de SPD (Sozialdemokratische Partei Deutschlands) haar aantal zetels behouden, maar in Frankrijk zakte de PS van 31 naar 14 zetels. In het VK zakte Labour van 19 naar 13 zetels, en hing de regering van Gordon Brown even aan een draadje.
Het betekent dat de natte droom van de voorzitter van de Partij van Europese Socialisten (PES),Rasmussen, om de grootste fractie te worden in het Europees Parlement moet opgeborgen worden. De sociaal-democratie haalde slechts 182 zetels tegenover 264 voor de christen-democraten. Bij deze 182 zijn reeds de 21 Italianen van de Partito Democratico geteld die slechts wilden toetreden als de naam van de fractie zou veranderen. Voortaan is het dus de fractie van de alliantie tussen democraten en socialisten. Alsof socialisten geen democraten zouden zijn …
De Groenen deden het daarentegen zeer goed. In België kon Bart Staes zijn zetel behouden en deed het beter dan het resultaat van Groen in de regionale verkiezingen. Vooral de Franse lijst onder leiding van Daniel Cohn-Bendit was een groot succes. Ze gaan van 6 naar 14 zetels, dank zij de inzet van kopstukken als José Bové en Eva Joly. In Duitsland zat er ook een lichte stijging in. De fractie van de Groenen zal 53 leden tellen.
De fractie van Verenigd Links zakt van 41 naar 32 leden. Dit komt vooral door het grote verlies van 7 Italiaanse leden die niet meer werden verkozen. In Frankrijk haalt de nieuwe antikapitalistische partij van Besancenot geen enkele verkozene, het ‘Front de Gauche’, een samengaan van de Franse communistische partij met enkele afvallige ‘non’ stemmers van 2005 van de PS, haalt 4 zetels. De Duitse ‘Die Linke’ haalt 8 zetels, eentje meer dan in 2004. Verenigd Links heeft verder afgevaardigden uit Nederland (2), Portugal, Spanje, Denemarken, Griekenland, Cyprus, Zweden en Tsjechië.
Kleinlinks haalt in België een bijzonder triest resultaat. De PVDA+ (Partij van de Arbeid+) doet het met 0,98 % iets slechter in de Europese verkiezingen dan in Vlaanderen (1,04 %). Dat is opmerkelijk, omdat Europese verkiezingen vaak als ‘tweede keus’ wordt gebruikt en er minder ‘nuttig’ wordt gestemd. De Vlaamse CAP (Comité voor een andere politiek) haalt nauwelijks 0,16 %, CAP d’Orazio haalt in Wallonië 0,31 %. LSP (Linkse Socialistsische Partij) haalt 0,22 %.
Nog een laatste belangrijke punt zijn de resultaten in Ierland. De 3 boegbeelden van de ‘neen’-campagne werden niet verkozen of herverkozen. Sinn Fein en de onafhankelijkheidspartij verloren hun zetels. Declan Ganley van Libertas werd niet verkozen. Overigens, Libertas haalde enkel in Frankrijk één zetel voor de Villiers en de zakenman besloot al een eind te maken aan zijn politieke avontuur. In Ierland werd nog wel een trotskist van de Socialist Party verkozen.
Enkele lessen
In Ierland verloren de tegenstanders van de Europese Unie. In het Verenigd Koninkrijk wonnen extreem-rechts en de Onafhankelijkheidspartij. In Nederland ging de winst vooral naar de anti-EU partij van Geert Wilders en naar de uitgesproken voorstanders van D66 en Groen Links. Het is duidelijk dat de eurosceptici in het Europees Parlement een grote fractie zullen vormen, maar het is geen garantie op succes. Dat mochten ook de kleinlinkse partijtjes in België ervaren.
Nog zorgwekkender is het succes van extreem-rechts. Het Britse BNP (British National Party) haalt twee verkozenen, in Oostenrijk zijn 5 verkozenen extreem-rechts of rechts-populistisch. In Hongarije haalt de anti-zigeunerpartij 3 verkozenen. Het Bulgaarse Ataka haalt er twee. Alles samen haalt extreem-rechts een goede dertig afgevaardigden. Theoretisch zullen ze een fractie kunnen vormen, of het in de praktijk lukt zal nog moeten blijken. Maar het zou wel erg pijnlijk zijn mocht er een extreem-rechtse fractie komen die even groot is of groter dan die van Verenigd Links. En hoe dan ook betekent een fractie dat extreem-rechts toegang zou krijgen tot alle hoge functies in het EP (Europees Parlement): commissievoorzitters, vice-voorzitters, questoren, delegatieleiders … geen mooi vooruitzicht.
Centrum-rechts blijft een grote groep afgevaardigden over met de Britse conservatieven, de Polen van de partij van Kascinsky, de Tsjechen van de partij van vorig eerste minister en naaktloper Topolanek, de Italiaanse Lega Nord, de Britse onafhankelijken, enz. Ook hier is het onwaarschijnlijk dat ze elkaar allemaal zullen vinden, maar een nieuwe centrum-rechtse fractie komt er zeker.
Tot grote machtsverschuivingen in het EP zelf hoeft dit in eerste instantie niet te leiden. De nieuwe absolute meerderheid in dit Parlement met 736 leden bedraagt 369. Het betekent dat christen-democraten en socialisten elkaar nog steeds zullen moeten vinden.
Cohn-Bendit is op zoek om een anti-Barroso front te vormen. Erin slagen om Barroso een tweede ambtstermijn aan het hoofd van de Commissie te ontzeggen is wellicht te hoog gegrepen. De staatshoofden en regeringsleiders hebben op de Europese Raad van 18 en 19 juni hun politieke steun gegeven aan de Portugees, zonder hem evenwel meteen te benoemen. Wat het nieuwe Parlement in juli, op zijn eerste zitting zal doen, valt af te wachten. Het is wel mogelijk om wat druk op de ketel te houden en ervoor te zorgen dat Barroso tenminste een gedetailleerd en dynamisch politiek programma indient, en misschien, wie weet, en niet al te rechtse Commissie samen stelt. Tenslotte is het inderdaad erg goed dat het Europees Parlement van bij het vroege begin van zijn mandaat zijn tanden laat zien en laat merken dat er rekening mee gehouden moet worden. Maar meer valt er niet echt te verhopen. En uiteraard kunnen de toekomstige allianties niet losgekoppeld worden van de verdeling van de hoge posten in de diverse instellingen.
En het nieuwe Verdrag?
Met het slechte resultaat van Gordon Brown hing het Verdrag van Lissabon even aan een zijden draadje. Zijn ontslag had wellicht tot nieuwe verkiezingen geleid en die zouden zo goed als zeker zijn gewonnen door de conservatieven. Echter, David Cameron heeft al lang beloofd dat, mocht hij aan de macht komen voor het Verdrag van Lissabon is geratificeerd, hij een referendum erover organiseert. En ook dat resultaat is vrij voorspelbaar.
In Ierland ziet het er naar uit dat de economisch-financiële crisis veel neen-stemmers heeft doen inzien dat de Europese Unie nog zo slecht niet is. De Europese Raad van juni 2009 goot de beloften aan Ierland in een juridische vorm, zodat ze nu zeker zijn dat ze niets aan hun neutraliteit moeten veranderen, verder aan fiscale dumping kunnen doen en abortus mogen blijven verbieden. Er hoort ook een plechtige verklaring over sociale rechten en openbare diensten bij. Als er in oktober een nieuw referendum wordt gehouden, is de kans groot dat het Verdrag wordt goedgekeurd. Alleen een juridische procedure in Zweden, België en Duitsland staat de ratificatie dan nog in de weg. De presidenten van Polen en Tsjechië, waar het Parlement het verdrag wel goedkeurde, hebben gezegd die ratificatie wel te willen ondertekenen als ook de Ieren het Verdrag aannemen. Als Gordon Brown dus nog even stand houdt, is er een kans dat het Verdrag wordt aangenomen.
Democratie
Hiermee is het democratisch tekort in de Europese Unie nog lang niet opgelost. En hiermee is vooral het probleem van de linkerzijde niet opgelost.
Met deze teleurstellende verkiezingen heeft de Europese Unie in feite een koekje van eigen deeg gekregen. De Unie, de Lidstaten en de politieke partijen slagen er niet in een politieke boodschap over de Europese Unie naar buiten te brengen. Vanuit de instellingen is het vooral ‘voorlichting’, zeg maar propaganda die wordt verspreid. Vanuit de politieke partijen zijn het in hoofdzaak even flauwe en vage boodschappen. Dat de SPa om zuiver strategische redenen haar twee beste parlementsleden – Anne Van Lancker en Mia De Vits – aan de kant zet, spreekt boekdelen over de belangstelling die deze partij, samen met de andere, voor het Europese beleid toont. Zo lang dit blijft duren is er geen kans op een meer politieke, democratische Unie.
De Unie heeft geoogst wat ze zelf heeft gezaaid. Meer en meer gaat de discussie over ‘voor’ of ‘tegen’, terwijl het zou moeten gaan over ‘hoe’ en ‘wat’. Kleinlinks stak al zijn energie in het bestrijden van een verdrag dat de Unie een beetje democratischer maakt en blijft zo goed als onwetend over hoe de Unie werkt en wat de democratische mogelijkheden zijn. Men hangt vast aan een steriele en statische visie op de Unie, en ziet niet hoe ze stilaan verder wegglijdt naar rechts. De verantwoordelijkheid van de linkerzijde, zowel van de sociaal-democratie die veel te weinig kritisch toeziet op het beleid als van kleinlinks dat enkel ‘neen’ roept, is zeer groot. Wie ‘onze zeg’ verdedigt zou meer moeten zijn dan een roeptoeter voor ‘neen’. Het wordt de hoogste tijd dat er een realistische en kritische kijk op de Europese Unie wordt ontwikkeld. Dat kan enkel als het besef van het grote belang van Europees beleid doorsijpelt op het niveau van de partijen.
In het Europees Parlement zullen ongetwijfeld nieuwe initiatieven worden genomen om meer te doen aan voorlichting, aan procedures en mechanismen om de belangstelling van de kiezer aan te scherpen. Ik vrees dat het niet zal lukken.
De enige manier om iets te veranderen is meer politieke informatie op nationaal vlak. Politieke beslissingen worden in de EU genomen door onze nationale ministers samen met onze parlementsleden. Op beide moet druk worden uitgeoefend. We moeten eindelijk te weten komen hoe de besluitvorming in de Raad tot stand komt. We moeten weten welke punten er op de agenda staan van de Raad en van onze nationale regering. We moeten weten welke standpunten onze regering er verdedigt. Pas dan zullen we tijdig kunnen optreden en mobiliseren om nadelige wetgeving tegen te houden. Pas dan zullen we kiezers kunnen mobiliseren om te volgen wat er in de Europese Unie gebeurt, en dat is veel boeiender dan de discussies over de Belgische staatshervorming. We hebben ook media nodig die zowel het Europees Parlement als de beraadslagingen in de Raad kritisch volgen.
Het is allemaal perfect mogelijk. Als kritische media de Internationale Arbeidsorganisatie kunnen volgen, waarom zouden ze dan de Europese Unie in Brussel niet kunnen volgen? In Brussel worden beslissingen genomen die ons rechtstreeks aanbelangen, maar er is niemand aan de linkerzijde die er bij stil staat. Er is een totaal gebrek aan politiek inzicht. Men denkt dat men eerst tabula rasa moet maken vooraleer men zich kan engageren in het politieke werk, of met andere woorden, wachten tot de kippen tanden krijgen.
Dertig jaar ervaring in de Europese Unie heeft me geleerd hoe boeiend de Europese politiek wel kan zijn. Meer en meer wordt het debat echter over gelaten aan rechts. De financieel-economische crisis heeft duidelijk getoond wat de Europese Unie betekent en kan betekenen. De Euro heeft belet dat onze munten zouden devalueren. De Europese Commissie, die volgens kleinlinks alle macht in handen heeft, verroerde geen vin. Toch is er een Europees relanceplan nodig en dat is ook de reden waarom nu terecht wordt gepleit voor een dynamischer Commissievoorzitter. Geen enkel land, laat staan een klein land als België, kan de financiële, economische, ecologische en sociale crisis alleen aan. Ieder voor zich en concurrentie van allen tegen allen is de kortste weg naar meer conflicten. Dat de sociaal-democratie samen met kleinlinks en Groen nu zo’n zwakke positie heeft in het EP is dramatisch voor de grote problemen die zeer binnenkort op de agenda staan. In denk hierbij niet enkel aan de klimaatonderhandelingen in Kopenhagen in december 2010, maar ook aan het dossier van het Midden-Oosten en Iran. Een progressief Europees Parlement had een ander geluid kunnen laten horen en de besluitvorming een andere richting kunnen uitsturen.
Het heeft niet mogen zijn.
(Uitpers, nr. 111, 10de jg., juli-augustus 2009)