Waarom de Ieren een tweede keer gaan stemmen over het Verdrag van Lissabon en waarom dat niet per definitie ‘ondemocratisch’ is.
Op de Europese top van 11 en 12 december in Brussel kondigde de Ierse eerste minister aan dat hij een tweede referendum wil organiseren over het Verdrag van Lissabon. Voor wie de details mocht zijn vergeten: het Verdrag van Lissabon is de opvolger van het onzalige ontwerp-grondwettelijk verdrag van de Europese Unie. Dat werd na een intensieve campagne in 2005 eerst door de Fransen en daarna door de Nederlanders verworpen. Dat betekende de juridische dood van het Verdrag en de regeringsleiders gingen opnieuw aan het werk. Echter, het opvolgerskind dat ze baarden, was niets meer dan een bastaard: een nog slechtere en totaal onleesbare versie van de oude ‘grondwet’. Er werd zo goed als geen rekening gehouden met de terechte bezorgdheid van veel Franse en Nederlandse kiezers. Enkel in Ierland werd over dit ‘Verdrag van Lissabon’ nog een referendum gehouden, en ook hier werd het verdrag verworpen. Een EU-verdrag kan slechts van kracht worden als alle Lidstaten het ratificeren, en dus dreigde hier een nieuwe juridische dood. Vandaar wellicht dat veel voorstanders van de ‘neen’ tegen de ontwerp-grondwet en tegen het Verdrag van Lissabon een dergelijk besluit voorstonden. Ze halen het echter niet. De Ieren zullen een tweede keer mogen stemmen, maar hebben wel garanties gekregen.
Respect voor het Ierse ‘neen’?
“Door het Ierse ‘neen’ niet te respecteren wordt de democratie aangetast” schrijft Attac in een communiqué(1). Er is grote verontwaardiging over dit tweede referendum dat erop zou wijzen dat de Ieren het Verdrag door de strot geduwd krijgen. Maar is dat zo? En wat betekent democratie in dit geval?
Uit een grote opiniepeiling die één maand na het referendum van juni 2008 werd gehouden, komen een paar vreemde dingen naar voor. Zowel de ‘ja’ stemmers als de ‘neen’ stemmers geven aan dat de bescherming van de arbeidsrechten en de openbare diensten grote bezorgdheden zijn. Maar noch de ‘ja’ stemmers noch de ‘neen’ stemmers vermelden dit ook als reden voor hun stem. Meer dan 70 % van alle kiezers zegt ook dat het lidmaatschap van hun land een goede zaak is. Het EU-gemiddelde daarvoor is slechts 52 % (en voor België 66 %). Ongeveer de helft van de ‘neen’ stemmers wil dat Ierland een vetorecht behoudt op fiscaal beleid en dus aan fiscale dumping kan blijven doen. De belangrijkst punten waarop ‘ja’ en ‘neen’ stemmers verschillen zijn het behoud van de Ierse neutraliteit, het voorkomen van excessieve regulering, het verlies van een Iers Commissaris en het behoud van de abortuswetgeving. Waarom de linkerzijde zo blij is met het negatieve resultaat is dus niet meteen duidelijk. Zeker voor Attac dat al jarenlang ijvert voor een rechtvaardige fiscaliteit is dit hoogst bevreemdend.
De Europese Raad van 11 en 12 december 2008 nam de meeste van deze bezorgdheden wel op in een bijlage (alleen de ‘excessieve regulering’ wordt nergens vermeld) en verbond er zich toe er rekening mee te houden. Bovendien verklaarden de 27 staatshoofden en regeringsleiders bereid te zijn alle Lidstaten een plaats te gunnen in de Europese Commissie, dat het Verdrag van Lissabon niets verandert aan de neutraliteit van Ierland, niets verandert aan de fiscale bevoegdheden van de Europese Unie en dat aan de bepalingen van de Ierse grondwet i.v.m. het recht op leven, onderwijs en gezin niet wordt geraakt door het juridisch statuut van het EU-Handvest van Grondrechten.
Kortom, alle problemen van de Ierse bevolking worden in aanmerking genomen. In welk opzicht is een tweede referendum dan ‘ondemocratisch’? De Ieren willen in grote meerderheid lid blijven van de EU en ze krijgen voldoening op alle punten in het verdrag waar ze problemen mee hadden.
Wat wil men bereiken?
Een eerste mogelijke uitleg voor de reactie van sommige linksen is dat ze het Verdrag van Lissabon hoe dan ook ondemocratisch vinden omdat er slechts in één land kon over gestemd worden en omdat het toch als bijna twee druppels water gelijkt op het eerder verworpen ‘ontwerp van grondwettelijk verdrag’. Daar hebben ze zeker een punt. Met de linkse ‘neen’-stemmen in Frankrijk en Nederland werd nauwelijks rekening gehouden, hoewel het natuurlijk ook moeilijk is om water met vuur te verzoenen. De manier waarop Europese verdragen tot stand komen is vatbaar voor verbetering en het is ontoelaatbaar dat uitsluitend de regeringen het laatste woord hebben over de verdragsteksten waar Parlementen nog enkel ‘ja’ of ‘neen’ kunnen op zeggen. Toch was de methode van de Europese Conventie die de ontwerpgrondwet schreef verre van ondemocratisch en de linkse bewegingen hebben het enkel aan hun eigen gebrek aan belangstelling te danken dat ze er niet bij betrokken waren. Ze hebben hier een gouden kans laten liggen, of moeten we zeggen, een kans om vast te stellen dat ze slechts een kleine minderheid in de Europese Unie vertegenwoordigen? Ondergetekende mocht aan den lijve ondervinden dat er noch voor enige discussie, noch voor een referendum ook maar de minste belangstelling was in links Vlaanderen in 2003 en 2004. De poppen gingen slechts aan het dansen na het Franse ‘neen’, toen het hopeloos te laat was.
Het Verdrag van Lissabon is echter een alles behalve zeer democratische weg gevolgd, al werd het aangenomen in het Europees Parlement.
Een tweede uitleg is dat de tegenstanders minder moeite hebben met het Verdrag van Lissabon of met de ontwerpgrondwet dan met de Europese Unie zelf. In hun ogen is de Europese Unie een kapitalistische constructie die best zo snel mogelijk verdwijnt. Ze hebben geen oog voor de geschiedenis, noch voor de economische en sociale voordelen die de samenwerking vijftig jaar lang kan hebben opgeleverd, maar zien enkel de huidige neoliberale klemtonen die bevestigen wat ze altijd al wisten. Er is hier geen plaats om dit argument in al zijn dimensies te deconstrueren, uiteraard is de EU –net als België zelf – een kind van het kapitalisme, maar Europa heeft net als in de mythologie vele vaders. En het is gewoon fout om de Unie met alle zonden Israëls te overladen en te doen alsof het socialisme om de hoek loert en slechts wacht op de verdwijning van de EU. Wat zou België – of Vlaanderen! – in de huidige mondialisering overigens nog betekenen zonder EU? Het Europese beleid heeft een dramatische neoliberale wending genomen na de Europese Akte van 1986, en met de financiële crisis wordt daar vandaag de prijs voor betaald. Juist daarom is het zo belangrijk dat de linkerzijde versterkt uit de verkiezingen komt om het beleid om te buigen. Het is gewoon kortzichtig en dom om de EU enkel vanuit een klassenanalytisch standpunt te willen bekijken, want op deze manier veroordeelt men zichzelf om politiek aan de kant te blijven staan. De kortste weg naar een ander Europa, zo schreef ik al eerder, is dit Europa. We moeten dringend in de instellingen actief worden, ons moeien met het beleid, het afwijzen waar het moet, het bijsturen waar het kan. Enkel ‘nee’ zeggen is bijzonder steriel en heeft de afgelopen vijftig jaar niets, maar dan ook niets opgebracht.
Hoe moet het dan verder?
Het Verdrag van Lissabon is een slecht verdrag, laat daar geen twijfel over bestaan. Maar wat de tegenstanders nog steeds niet hebben begrepen is dat de keuze niet is: verdrag van Lissabon of geen verdrag van Lissabon, maar wel: verdrag van Lissabon of verdrag van Nice (wat hoe dan ook van kracht blijft als Lissabon verdwijnt). En dan is mijn keuze alvast duidelijk. Het Verdrag van Lissabon geeft meer kansen voor een democratische werking van de instellingen, meer inspraak aan nationale parlementen, medebeslissingsrecht voor het EP in alle zaken ivm openbare vrijheden, asiel en migratie, er is een horizontale sociale clausule waaraan alle wetgeving kan worden getoetst, er is een juridische basis voor wetgeving op openbare diensten, er kan een Europees energiebeleid worden uitgewerkt en er komt een stabiel voorzitterschap van de Raad. En ja, inderdaad, er komt helaas ook een defensie en veiligheidsbeleid dat de band met de Navo onderstreept. Eveneens helaas is het Verdrag hiervoor niet nodig. De Raad van Ministers van Defensie moet geen verantwoording afleggen voor het EP en kan doen wat hij wil.
Ondergetekende heeft in de jaren ’90 al campagne gevoerd tegen het Verdrag van Maastricht, waarover in Frankrijk een referendum werd gehouden. Ik heb ook campagne gevoerd in Frankrijk tégen de ontwerpgrondwet. We hebben gewonnen, althans, heel even. Want al gauw werd duidelijk dat geenszins met de linkse stem werd rekening gehouden en dat onze hoop op een beter verdrag verijdeld werd. Vandaar mijn keuze vandaag: als ik moet kiezen tussen Lissabon en Nice, dan kies ik Lissabon, want dat geeft me meer democratische mogelijkheden. En die mogelijkheden wil ik gebruiken om verder te ijveren voor een ‘ander’ Europa, van binnen in, met de bondgenoten die er zijn, bij de politieke partijen, bij de vakbonden, bij de sociale bewegingen. De EU heeft geen behoefte aan discussies ‘voor’ of ‘tegen’ maar aan een politieke oppositie.
Want dat andere Europa is dringend nodig. Vandaar dat ook de komende Europese verkiezingen zo ontzettend belangrijk zijn. En tegelijk zo angstwekkend. Dat in de hele Europese discussie rond het Ierse referendum klein links zo makkelijk kon aansluiten bij extreem-rechts doet vragen rijzen. Uiteraard hoeft niemand zijn eisen in te trekken omdat ze toevallig gelijk lopen met die van rechts, maar een duidelijke uitleg over de verschillen met rechts zou wel zijn gepast. Declan Ganley, de leider van de ‘neen’ campagne in Ierland is een goede vriend van de Franse Philippe de Villiers, katholiek, conservatief, soevereinist. Met hem wordt ook de nieuwe partij ‘Libertas’ opgericht. Ze vinden de EU, net zoals veel linksen, ‘anti-democratisch’ en willen ze ‘teruggeven aan het volk’. Ganley is wat men een ‘serial businessman’ noemt die op erg jonge leeftijd erg rijk werd met zaken in de Baltische staten, Rusland en het Midden-oosten. Hij kreeg in zijn Ierse campagne steun van John Bolton, korte tijd de zeer controversiële VS-ambassadeur bij de VN voor wie elke multilaterale instelling een dreiging inhoudt. Dit, samen met het feit dat Ganley heel wat contracten heeft lopen met het Pentagon, heeft het gerucht doen ontstaan dat de campagne ook door de CIA werd gefinancierd. Een zoveelste bewijs dat sommigen in de VS niet gebrand zijn op een sterke EU? Zeker is dat de linkerzijde zich grondig vergist wanneer zij denkt dat de hele rechterzijde gelukkig is met het Verdrag van Lissabon en met een versterking van de Europese instellingen.
De linkerzijde moet zich ernstig bevragen over haar anti-EU-houding. De EU is lang geen ideale democratische constructie, maar een onvolmaakt bouwwerk dat niet kan verbeterd worden zonder inbreng van de linkerzijde. Door permanent aan de kant te blijven staan en te pleiten voor een ‘ander’ Europa dat eerst een verdwijning van de huidige EU impliceert, laat ze alle ruimte aan de rechterzijde voor een neoliberale koers. Er wordt ontzettend veel tijd en energie gestopt in het uitwerken van ‘voorwaarden’, ‘principes’ en ‘handvesten’ voor een ‘ander’ Europa, alsof de socialistische meerderheid om de hoek loert. En alsof er eensgezindheid zou bestaan over wat dat socialisme inhoudt. Het is een hopeloze strategie die de linkerzijde verlamt en irrelevant maakt. Geen enkele analyse van de EU zal ooit volledig of nuttig zijn zonder ook de dynamiek van de interstatelijke relaties mee op te nemen, van de politieke krachten die in de EU aanwezig zijn en van de instellingen zelf. Wie pleit voor ‘democratie’ moet het volledig plaatje in aanmerking nemen.
Wie een democratischer Europa wil kan daar in eerste instantie toe bijdragen door zelf aan die democratie deel te nemen. En van daaruit te beginnen met een hervorming van het hele stelsel. Het kan niet dat in de 21ste eeuw nog gewerkt wordt met de negentiende eeuwse diplomatieke geheime onderhandelingen om wetgeving uit te vaardigen die meer dan 500 miljoen burgers rechtstreeks aanbelangt. Er moet een andere methode worden gevonden om verdragsteksten af te sluiten, en de conventiemethode is een goede start maar moet worden volmaakt. Het kan niet langer dat de Raad bestaat uit de uitvoerende macht van de lidstaten die in Europa de wetgevende macht komt uitoefenen. De EU zal en moet nooit een exacte kopie van de nationale staten worden, het zal altijd een hybride constructie van staten en volken blijven, maar dat belet niet dat transparantie en democratische besluitvorming er eveneens een prioriteit moeten zijn. Zolang de linkerzijde afwezig blijft en weigert haar invloed te laten gelden zal dit niet gebeuren. Wat is er democratisch aan het compromisloos pleiten voor de eigen prioriteiten en niets dan de eigen prioriteiten?
Een gevaarlijk tijdsgewricht
Op 1 januari 2009 begint het Tsjechisch voorzitterschap van de EU onder leiding van de neoliberale “anti” president Vaclav Klaus. Op een moment dat de financieel-economische wereldorde ter discussie staat, dat de EU-regeringen geen gemeenschappelijk relanceplan kunnen opstellen en dat in de Verenigde Staten een Democratisch president het beleid een nieuwe richting uitstuurt, is dit niet hoopgevend. Het dreigende gasconflict met Rusland en Oekraïne kan eveneens gevaarlijk veel druk zetten op de Europese solidariteit. De linkerzijde zou zich zwaar vergissen zich hierover te verheugen. Laat ons hopen dat er snel een dag komt waarop men zijn verantwoordelijkheid zal willen nemen en er kan geijverd worden voor een echt ‘ander’ Europa en datgene wat echt telt voor de hele Europese bevolking. De neoliberalen zullen de Europese samenwerking niet redden.
(Uitpers, nr 105, 10de jg., januari 2009)
(1)
www.france.attac.org/spip.php?article9349 ; de tekst vermeldt dat ook ‘Attac Flandre’ ondertekende, maar op de website van http://vl.attac.be is de tekst niet te vinden (26/12/2008).