Het door de Europese Unie opgelegde soberheidsbeleid, dat door haar lidstaten slaafs wordt uitgevoerd, is economisch ondoeltreffend en zorgt voor sociale achteruitgang. Het is bovendien in strijd met de waarden die de zogenaamde democratische landen hoog in het vaandel dragen. Tal van internationale instellingen hebben hier al op gewezen. Dat is met name het geval voor de Raad van Europa die sinds 1949 over de eerbiediging van de fundamentele rechten in Europa waakt.
Het uitwerken en opleggen van soberheidsplannen, waardoor onder meer Griekenland, Portugal, Cyprus en Ierland werden getroffen, was het werk van de zogenaamde trojka: Europese Commissie, Europese Centrale Bank (ECB) en Internationaal Monetair Fonds (IMF). Die plannen werden en worden niet alleen door de burgers van de betrokken landen bekritiseerd, maar ook door internationale instellingen. En met reden. Isabelle Schömann, onderzoekster bij het Europees Vakbondsinstituut, wijst er in Le Monde Diplomatique (november 2014) op dat die soberheidsprogramma’s de fundamentele rechten schenden die in tal van Europese verdragen worden gewaarborgd. Zo noemde de parlementaire vergadering van de Raad van Europa zich in een resolutie van juni 2012 ongerust over de bedreiging die de soberheidsmaatregelen voor ‘de democratie en de sociale rechten’ betekenen.
Het Europees comité voor de sociale rechten van diezelfde Raad van Europa stelde in mei 2012 dat tal van artikels van de Griekse soberheidswetten, die in opdracht van de trojka werden goedgekeurd, in strijd zijn met het Europees Sociaal Handvest. Het gaat daarbij onder meer over de regels inzake vooropzeg, de ontslagvergoedingen, de bepalingen voor de arbeid van minderjarigen, het recht van vrouwen op beroepsopleiding en het recht op een billijk loon. Het comité stelde eveneens vast dat het recht op sociale zekerheid werd geschonden door de verlaging van de pensioenen in de openbare sector en de invoering van een solidariteitsbijdrage voor gepensioneerden.
Het comité voor de vakbondsvrijheid van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) stelt bovendien vast dat de Griekse wetten die in opdracht van de trojka werden uitgevaardigd, het recht op collectieve onderhandelingen en de onschendbaarheid van collectieve overeenkomsten meer dan eens schenden. Het comité wijst er verder op dat de afwijking of opschorting van collectieve overeenkomsten, de systematische decentralisering van het overleg en de invoering van minder gunstige procedures in het loonbeleid in strijd zijn met de fundamentele beginselen van de IAO.
De commissie voor werkgelegenheid en sociale zaken van het Europees parlement wees er van haar kant in een verslag van maart 2014 op dat het optreden van de trojka tot belangenconflicten binnen de Europese instellingen leidt. Zo zijn een aantal beslissingen die de Europese Commissie samen met de ECB en het IMF nam in strijd met de verplichtingen die de Europese Commissie als ‘behoedster van de verdragen’ heeft.
De maatregelen die in het raam van de zogenaamde reddingsplannen werden goedgekeurd maken bovendien abstractie van het gemeenschapsrecht. Ze verwijzen helemaal niet naar de verdragen van de Europese Unie, noch naar de internationale conventies van de IAO, het Europees Sociaal Handvest of de Europese conventie over de mensenrechten van de Raad van Europa. Op die manier ontsnappen die maatregelen aan de meeste parlementaire en gerechtelijke controles. Tot overmaat van ramp werd dat speciaal statuut van die saneringsmaatregelen goedgekeurd door het Europees Hof van Justitie. Dat oordeelde immers dat tegen de beslissingen die door de Europese instellingen in het raam van het Europese stabiliteitsmechanisme werden genomen geen beroep kan worden aangetekend bij het Europees Hof.
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat niet minder dan 590 juristen, gespecialiseerd in het sociaal en arbeidsrecht, een oproep ondertekenden waarin ze de Europese Unie vragen de fundamentele sociale rechten te eerbiedigen. Van zijn kant oordeelt de jurist Andreas Fischer-Lescano van de universiteit van Bremen dat het optreden van de Europese Commissie en van de Europese Centrale Bank in de schoot van de trojka in strijd is met het Europees recht. De Europese Unie is immers niet bevoegd om via maatregelen tot coördinatie van het economisch beleid gedetailleerde beslissingen inzake loonbeleid of collectieve betrekkingen op te leggen. Haar blinde besparingsbeleid heeft de Europese Unie met andere woorden blind gemaakt voor haar eigen beslissingen.