In december keurde het Europees Parlement met een grote meerderheid het klimaatplan goed van de Europese Unie. Dit klimaatplan zit echter vol gaten. Nochtans zijn wetenschappers het eens dat de komende jaren beslissend zijn of we een punt bereiken in de opwarming van de planeet waarna er geen weg terug is.
Alles was goed om het schandelijk falen van de Europese Unie te verhullen. Zo werd na de stemming in het Europees Parlement volgehouden dat de doelstellingen van het Europees klimaatplan zouden gehaald worden: een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met 20 percent in 2020 vergeleken met het niveau van 1990; 20 procent van de energie putten uit hernieuwbare energiebronnen; 20 procent energiezuiniger gaan produceren. De stemming werd historisch genoemd, en Europa werd een voortrekkersrol in de wereld toegedicht.
Met deze retoriek kan de publieke opinie misschien om de tuin worden geleid, maar het klimaat wordt er echt niet beter van. Want het klimaatplan werd in naam van de concurrentiekracht en het vrije marktdenken vol gaten geschoten.
De kern van het klimaatplan wordt gevormd door de markt voor handel in uitstootrechten. Het principe gaat als volgt. Bedrijven die broeikasgassen zoals koolstof uitstoten, krijgen of kopen rechten om die gassen uit te stoten. Zij staan dan voor de keuze. Ofwel gebruiken zij deze rechten, ofwel investeren zij in schone technologieën zodat zij deze rechten niet nodig hebben, en kunnen zij deze rechten verkopen aan andere bedrijven die de rechten wel nodig hebben. Iedere bedrijf zal zo de prijs van deze uitstootrechten afwegen tegen de kost van investeringen in schone technologieën. Op die manier gaan de investeringen in schone technologieën naar die bedrijven waar zij (ook ecologisch) het meest rendabel zijn. Tot daar de theorie.
De realiteit is anders. Zo kregen grote Duitse energiebedrijven uitstootrechten gratis, wat hen niet belette de normale prijs van deze rechten door te rekenen aan de klanten. Resultaat: grotere winsten voor de elektriciteitsconcerns, duurdere elektriciteit, en geen investeringen in schonere technologieën.
Gaten
Om dergelijke mistoestanden te vermijden moest het Europees klimaatplan voor de volgende etappe worden bijgesteld. Maar zoals gezegd zit ook het nieuwe klimaatplan vol gaten.
Een eerste gat werd geschoten in naam van de bestrijding van zogenaamde “koolstoflekken”. Met “koolstoflekken” bedoelt men dat dure uitstootrechten voor sterk vervuilende sectoren zoals cement en staal als gevolg hebben dat de productie zich verplaatst naar landen zonder uitstootrechten, waar de vervuiling rustig door gaat. Milieugroepen betwisten de omvang van dit risico. Hoe dan ook zou men het risico op “koolstoflekken” kunnen beperken door invoerrechten van hetzelfde niveau als de uitstootrechten te heffen op de import van vuil geproduceerde goederen, ware het niet dat dergelijk milieuprotectionisme haaks staat op de vrije markgrondslag van Europa.
Dus werd beslist dat sectoren die bedreigd worden met “koolstoflekken” hun uitstootrechten ook in de toekomst gratis krijgen. Er is sprake van een “dreiging” voor sectoren waarvan de kosten door de aankoop van uitstootrechten zouden stijgen met 5 procent. Dat is het geval voor ongeveer 90 procent van de Europese industrie…
Wel wordt als voorwaarde gesteld dat deze sectoren om gratis uitstootrechten te krijgen moeten produceren met de schoonst beschikbare technologie. Over het vervullen van deze voorwaarde beslissen echter de lidstaten zelf in ruggespraak met de Europese Commissie.
Een tweede gat bestaat erin dat in landen als Polen, waar een groot deel van de elektriciteit nog worden opgewekt met steenkool (Polen: 90 percent), de elektriciteitsproducenten 70 percent van de uitstootrechten gratis blijven krijgen. Op die manier moeten de elektriciteitsprijzen er onder controle blijven.
Europa voert aan dat dit het klimaatplan niet ondergraaft, want de hoeveelheid uitstootrechten wordt hoe dan ook beperkt. Maar men kan zich voorstellen voor welke lage bedragen deze uitstootrechten ook in de toekomst verhandeld zullen worden als een groot deel gratis wordt uitgedeeld, zodat de economische motivatie voor investeringen in schone technologieën verdwijnt. Bovendien loopt Europa door het gratis uitdelen van uitstootrechten inkomsten mis die bestemd waren voor investeringen in milieutechnologie. Tenslotte moet men niet proberen de wol en de geit te sparen: de wijzigingen aan het klimaatplan werden doorgevoerd om het kostenplaatje voor de Europese bedrijven te beperken, wat dus niet anders kan betekenen dan dat er een rem komt op de noodzakelijke maar dure investeringen in schone technologieën.
CDM
Een derde gat wordt gevormd door het Clean Development Mechanism (CDM) van het Kyotoverdrag, dat er op neer komt dat de Europese Unie haar doelstellingen ook kan halen door te investeren in uitstootbeperkende projecten in het Zuiden. Op basis van cijfers van de Europese Commissie werd berekend dat Europa tot 80 percent van haar doelstellingen zou kunnen halen, niet door de uitstoot van broeikasgassen in Europa te beperken, maar door investeringen in het Zuiden. Wat die investeringen voor het Zuiden betekenen lees je elders in deze aflevering van Uitpers.
Het Europees klimaatplan dat met veel trompetgeschal werd afgekondigd is dus een totale afgang, en belooft weinig goeds voor de wereldklimaattop in december 2009 in Kopenhagen. De reële inspanningen van de EU lijken zich vooral te concentreren op die sectoren waar een concurrentievoordeel kan gehaald worden: subsidies voor de ontwikkeling van energiezuinige auto’s, nieuwe technologieën voor de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen, enz. Maar de strijd tegen de opwarming van de planeet zou wel eens een verloren zaak kunnen zijn.
Het zegt veel over de Europese democratie dat het Europees Parlement zich in deze discussie liet ringeloren door een procedure te aanvaarden waarbij het enkel nog “ja” of “neen” kon stemmen, zonder mogelijkheid tot amendementen. Daarmee was het kalf natuurlijk verdronken, want de keuze werd er een tussen een slecht klimaatplan of geen klimaatplan. Een milieuactivist vatte de balans van het Europees Parlement als volgt samen: “Zij keren alles onder de mat, dat is duidelijk. Met de unanimiteitsregel in de Raad is de medebeslissingsprocedure een slechte grap. Het is een belediging voor het Parlement. Ik begrijp niet waarom het Parlement niet opkomt voor zichzelf“.
Ook uit de hoek van de arbeidersbeweging mag weinig heil verwacht worden. Die is verlamd door de angst voor de opkomende werkloosheid. Men kan van werknemers niet verwachten dat zij hun bestaanszekerheid op het spel zetten om het zeepeil onder controle te houden. Indien de strijd tegen de werkloosheid niet wordt gewonnen, is de strijd tegen de opwarming van de planeet ook verloren.
(Uitpers, nr 105, 10de jg., januari 2009)