De Griekse socialistische Pasok is zo goed als van de kaart geveegd. De Spaanse PSOE kijkt aan tegen onheilspellende peilingen voor de komende verkiezingen. Bij de Franse PS schelden de parlementsleden elkaar in volle parlementszitting uit, in paniek als ze zijn voor de komende kantonnale verkiezingen. De basis van de sp.a begrijpt niet dat haar partij geen sterke oppositie kan voeren. En het is elders in Europa niet veel beter gesteld met de sociaaldemocratische partijen. Is het 5 vóór 12? Hebben ze het niet aan zichzelf te danken?
De toestand is ernstig Er zijn weinig hoopvolle signalen, zelfs Italië waarvan veel socialisten heil verwachten in de persoon van premier Matteo Renzi. De sociaaldemocratie heeft al wel vaker in de put gezeten, maar nu is de twijfel aan het eigen bestaan ruim verspreid. Hoe komt het toch dat de sociaaldemocratie geen antwoord vindt op de huidige crisis. Vanwaar die volgzaamheid tegenover het ‘neoliberalisme’, die machteloosheid?
Madrid
Om de Spaanse zusterpartij een hart onder de riem te steken, kwamen verscheidene socialistische leiders uit de EU op 21 februari naar Madrid. De Franse premier Manuel Valls en zijn Zweedse collega Stefan Löfven, de voorzitter van het EU-parlement Martin Schulz, de vice-voorzitter van de EU-Commissie Frans Timmermans… met de vedette Renzi, premier van Italië, als grote afwezige. Ze kwamen Pedro Sanchez, leider van de PSOE, steunen. Want die kan elke steun gebruiken nu peilingen uitwijzen dat de PSOE bij de verkiezingen eind dit jaar onder 20 percent kan vallen, ver achter de grote linkse concurrent Podemos.
De PSOE en de rechtse PP wisselden elkaar 40 jaar lang af als machtspartij. De premiers Gonzales en Zapatero waren boegbeelden van het Europees socialisme, ze hadden immers op korte tijd de Spaanse samenleving helpen moderniseren. Van socialisme zelf was weinig sprake, integendeel, Zapatero liet het speculerende neoliberalisme volop betijen, tot de zeepbel barstte en Spanje in een diepe crisis terechtkwam. De PSOE slaagde er met haar verleden niet in, oppositie te voeren tegen een beleid waarvoor ze zelf mee verantwoordelijk was. De kiezers van de PSOE lopen dan ook massaal over naar Podemos dat dit beleid wel bevecht.
Spookbeeld
Voor de PSOE daagt het Griekse doembeeld op. De situatie van de Pasok is er vergelijkbaar: die partij deelde er ook 4 decennia lang de macht met de rechtse Nea Demokratia. Ook zij was mee verantwoordelijk voor een beleid dat meer afgestemd was op het belang van de banken dan op de noden van de meeste Grieken.
Op 25 januari kreeg de Pasok de rekening gepresenteerd: ze raakte nauwelijks boven de kiesdrempel van vier percent. De meeste kiezers van Pasok kozen deze keer voor een links alternatief, de coalitie Syriza. De ineenstorting van Pasok is bij de sociaaldemocraten in de rest van de EU hard aangekomen, het illustreert hoe snel een gevestigde machtspartij kan ten onder gaan.
Bedreigde regeerders
Het is zelfs een spookbeeld voor regerende socialisten. Niet dat ze zoals de Pasok direct verschrompelen tot een partijtje, wel dat ze op korte of iets langere termijn voor lang naar de oppositie worden verwezen.
Dat staat mogelijk de Deense sociaaldemocraten te wachten. Premier Helle Thorning-Schmidt zal het volgens peilingen moeilijk hebben de uiterst-rechtse Deense Volkspartij in de verkiezingen van september achter haar partij te laten, terwijl sommige kiezers zich ook aangetrokken voelen tot de linkse Rood-Groene Alliantie (peilingen: 8 tot 10 %) die vorige keer haar eerste doorbraak kende.
Net zoals haar Zweedse collega Löfven leidt ze een minderheidskabinet. De Zweedse sociaaldemocraten regeren met de Groenen. Ze zijn voor de overleving van het kabinet afhankelijk van de goodwill van rechts. Regering en rechtse oppositie sloten wel een pact om te beletten dat uiterst-rechts de regering kan doen vallen. Maar dat betekent meteen een rechtse hypotheek op het toch al niet zo linkse regeringsbeleid.
De Nederlandse PvdA zit door haar regeringsdeelname met het water tot aan de mond. Peilingen voorspellen een ramp bij de Provinciale Statenverkiezingen volgende maand. Het is nog geen Grieks drama (Pasok), maar het komt dicht in de buurt.
Het Ierse Labour, dat nooit een grote achterban had, dreigt intussen volkomen gemarginaliseerd te worden. Zijn regeringsdeelname als kleine partner van een grote rechtse partij (Fine Gael) kost Labour een flink deel van zijn aanhang.
Paniek in Parijs
Dat is vergelijkbaar met de ernstige crisis bij de Franse PS. Premier Manuel Valls. Die moest het in Frankrijk beruchte artikel 49-3 inroepen om de “wet Macron” (zondagsarbeid, flexibiliteit) erdoor te krijgen. Want in de Nationale Assemblee was daar geen meerderheid voor, daar minstens 50 parlementsleden van de PS weigerden die te steunen. De rechtervleugel van de PS vindt dat de “frondeurs” zelfs uit de partij moeten gezet worden, “want ze zijn in 2012 toch verkozen in het zog van het succes van Hollande”. Waarop sommige frondeurs antwoorden dat die Hollande dan maar het programma moet toepassen waarop hij is gekozen.
Die PS is in paniek met het oog op de lokale verkiezingen van eind maart waarbij de departementsraden worden verkozen. Met de regel dat een kandidaat om aan de tweede ronde te mogen deelnemen, 12,5 % van de ingeschreven kiezers moet halen, loopt de PS de kans dat ze in honderden kantons niet eens aan de tweede ronde zal kunnen deelnemen. Daar worden het dan duels tussen rechts en het uiterst-rechtse Front National (FN). Peilingen geven de PS amper 20 % van de stemmen in die verkiezingen.
Dat voorspelt nog groter onheil bij de regionale verkiezingen van eind dit jaar. De PS veroverde vorige keer alle regio’s, op de Elzas na. Dit keer dreigt ze bijna alle regio’s te verliezen, gewoon omdat haar kiezers massaal afhaken, verontwaardigd over een beleid waarin de ondernemers en bankiers centraal staan. Die kiezers blijven vooral thuis, weinigen stemmen voor partijen links van de PS (Front de gauche, uiterst-links, groene EELV), veel meer stemmen dan maar voor het FN dat in hun ogen duidelijkst de tastbare gevolgen van de kapitalistische mondialisering aanklaagt.
Intussen verschrompelt de PS als partij tot een apparaat van notabelen en functionarissen. De basis van de PS telt nog amper arbeiders, bedienden, syndicalisten… Het aangekondigde congres wordt alleen een arena van “olifanten” en baronnen die nog nauwelijks op het terrein aanwezig zijn. Vandaar dat openlijk de vraag rijst naar de bestaansreden van die PS. Alleen maar aan de macht komen? Om wat mee te doen?
Troost
Er zijn nauwelijks lichtpunten (Italië), alleen enkele partijen die standhouden. De Duitse SPD zit al langer zwaar in de problemen, schommelend tussen 20 en 25 % voor een partij die zolang de kanseliers leverde. De CDU-CSU van Merkel nam haar als regeringspartner omdat ze door het verdwijnen van de liberale FDP uit het parlement niet anders kon. Maar het is Merkel die de stempel op het beleid drukt, de SPD heeft weinig inbreng, wat de Groenen en Die Linke ruimte geeft.
De sociaaldemocratische premiers van Tsjechië Sobotka), Slovakije (Fico) en Roemenië (Ponta) zijn nauwelijks een balsem op de wonde. In Kroatië verloren de sociaaldemocraten de recente presidentsverkiezingen; ze worden door veel kiezers schuldig geacht aan de zware economische crisis. De Hongaarse socialisten zijn vermorzeld door het rechts geweld. In Polen spelen de sociaaldemocraten slechts vanaf de zijlijn mee. De Finse sociaaldemocraten zullen volgens peilingen bij de verkiezingen van april verder afkalven tot rond 16%.
Oostenrijk biedt iets meer troost, de socialisten van premier Faymann houden redelijk stand tegen de opmars van uiterst-rechts en van de groene concurrentie. Maar dat is dan wel op een historisch laagtepunt.
Renzi
Ondanks Griekenland en Spanje komen de lichtpunten toch vooral uit het zuiden. De Portugese socialisten maken veel kans de parlementsverkiezingen van september te
winnen, er is voorlopig geen fenomeen vergelijkbaar met Podemos.
En er is vooral wonderboy Matteo Renzi, de Italiaanse premier die voor veel sociaaldemocraten de reddende engel is. Maar die glamour is in Italië zelf al aan het verbleken, de resultaten van zijn hervormingsdrang blijven uit, de weerstand binnen zijn eigen Democratische Partij – die zelfs moeilijk een sociaaldemocratische partij te noemen is – tegen zijn rechtse beleid zwelt aan. Het drama is dat de uiterst-rechtse Matteo Salvini (Lega) zich met groeiend succes als het alternatief aanbiedt, links is als verlamd.
Machteloosheid
De Europese sociaaldemocratie kan dan al enkele premiers naar voor schuiven, ze zitten globaal in het defensief. Daar waar de aanhoudende crisis hen munitie zou moeten verschaffen om in het offensief te gaan, blinken ze uit door machteloosheid. Zowel in de oppositie als in de regering.
Karel van Miert vatte het goed samen toen in 1997 Renault-Vilvoorde sloot: het zou niet mogen, maar we kunnen er niets aan doen. Later kwam Steve Stevaert bij de sluiting van Ford-Genk met dezelfde opmerking. Maar wat betekent dan “aan de macht zijn” als die macht niets voorstelt, dat men met die macht niet kan – of wil – doen wat een socialist normaal zou doen.
Dat het anders zou kunnen, willen Syriza en Podemos bewijzen. Dit zijn bewegingen die gewoon opkomen voor punten die behoren tot het sociaaldemocratisch patrimonium dat zoveel partijen verkwanselden.