We schreven het hier al voorheen, met het Verdrag van Lissabon worden er nieuwe structuren ingesteld die de Europese Unie op militair vlak efficiënter moeten maken. Er staat ook letterlijk in dat de lidstaten hun militaire vermogens moeten verhogen. De Hoge Vertegenwoordiger kreeg met het Verdrag meer bevoegdheden. (*) Een van de nieuwe structuren betreft de Europese Dienst voor Buitenlandse Actie (European External Action Service).
Deze EEAS wordt eigenlijk een soort ministerie van Buitenlandse Zaken van de Unie. De EEAS moet volgens het Verdrag van Lissabon samenwerken met de diplomatieke diensten van de lidstaten en zal worden samengesteld uit ambtenaren en functionarissen van het Algemeen Secretariaat van de Raad en van de Commissie. Er komt één sectie die alle regio’s en landen opvolgt, en specifieke secties voor de kandidaat-lidstaten, maar het uitbreidingsbeleid op zich blijft bij de Commissie. Dat is ook zo wat het beleid rond Handel en Ontwikkelingssamenwerking betreft.
De verschillende instellingen die reeds bestaan voor de Europese Veiligheids- en Defensie Politiek (Europese Security and Defence Policy – ESDP) worden een onderdeel van de EEAS, maar ze blijven toch hun eigen specifieke structuur, functies, procedures en personeel behouden. Het gaat om het Directoraat voor Crisis Management en Planning (Crisis Management and Planning Directorate – CMPD), de Dienst voor Civiele planning en optreden (Civilian Planning and Conduct Capability – CPCC) , en de Militaire Staf (EUMS). De voorbereiding van acties die vallen onder het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid of het Instrument of Stability, wordt door de EEAS op zich genomen, maar de beslissingen hieromtrent blijven bij de Raad wat het buitenlands beleid betreft, en bij de Commissie voor het Stabiliteitsinstrument.
Het Instrument for Stability (IfS) is van kracht sinds januari 2007 en vervangt verschillende instrumenten op de onderwerpen drugs, mijnen, ontwortelde mensen, crisismanagement, herstel en wederopbouw. Het Instrument for Stability bevordert stabiliteit in de wereld. Dit doel wordt bewerkstelligd door middel van enerzijds kortlopende crisisresponsactiviteiten en anderzijds langeretermijnprogramma’s op bepaalde thema’s (de zogenaamde stabiele omstandigheden) zoals dreigingen (bijvoorbeeld terrorisme) en grensoverschrijdende criminaliteit, risico’s van massavernietigingswapens, pre- en postcrisiscapaciteitsopbouw.
Catherine Ashton, de nieuwe Hoge Vertegenwoordigster, zet verder in op het idee van een ‘holistisch veiligheidsbeleid’. In haar speeches pleit ze heel duidelijk voor een opheffing van de traditionele scheiding tussen peacekeeping en ontwikkelingswerk, en tussen binnenlandse en buitenlandse politiek. Ze wil de ‘soft’ en ‘hard power’ van de Unie combineren, en wil dus alle hefbomen om mondiaal invloed uit te oefenen mobiliseren: politieke, economische, civiele en militaire crisisaanpak. Daarmee onderschrijft ze volop de huidige dominante politieke lijn die de nadruk doet verschuiven van defensie naar veiligheid, van ontwikkelingssamenwerking naar veiligheid, en die op de binnenlandse en buitenlandse veiligheidsuitdagingen een militair antwoord wil klaarstomen.
Europees Parlement
“De Unie moet haar strategische autonomie versterken via een duidelijk en efficiënt beleid voor buitenlandse politiek, defensie en veiligheid”, aldus het Europees Parlement, dat ook zijn steun verleent opdat de Unie “pro-actief en globaal zou antwoorden op de zich ontwikkelende dreigingen en uitdagingen, door de verschillende actiemiddelen – civiele en militaire – in synergie te gebruiken. De Hoge Vertgenwoordigster moet snel handelen om de Unie meer coherentie te bieden op vlak van het buitenlands beleid.” Het Parlement is er ook voor gewonnen dat de Raad van Defensieministers zelf effectieve bevoegdheid krijgt om de militaire EU-operaties efficiënt te kunnen lanceren, en de capaciteitenontwikkeling verder te kunnen zetten. Vandaag is er een halfjaarlijkse informele (en dus niet gemachtigd beslissingen te nemen) vergadering van de ministers van Defensie, en een halfjaarlijkse formele vergadering samen met de ministers van buitenlandse zaken met wel effectieve beslissingsmacht. Parlement en Hoge Vertegenwoordigster vinden mekaar om een Raad van Defensieministers een specifieke rol te geven qua ontwikkeling van de militaire capaciteiten.
Binnen de EEAS zou er een permanent centrum moeten komen voor de operationele planning en uitvoering van de militaire operaties, meent het Parlement. Dat centrum moet in synergie werken met de civiele planningsdienst precies om de civiel-militaire samenwerking te bevorderen. De huidige toestand met 7 beslissingscentra is niet efficiënt, vertraagt het beslissingsproces en is duurder dan een permanente structuur om de civiel-militaire coördinatie op het terrein te realiseren. Heet het nog.
Het parlement pleit ook voor een flexibiler gebruik van de battle groups, die “jammer genoeg nog niet konden worden ingezet, – ondanks het prijskaartje dat aan hun bestaan hangt – omwille van politieke redenen maar ook omwille van het feit dat de voorwaarden bijzonder strikt zijn.” Ook zou er een soort EU-fast (naar analogie met B-fast, militairen die ingezet worden bij natuurrampen) moeten komen, en het militaire Europese Defensie beleid zou zich ook moeten kunnen buigen over de civiele risico’s.
Verder meent het Europees Parlement dat het Europees Defensie Agentschap versterkt moet worden, met een groter budget en een driejarig werkprogramma. Om de samenwerking op het vlak van bewapening beter te organiseren moet de EDA nauwer kunnen coördineren met OCCAR (organisation conjointe de coopération en matière d’armement ) een samenwerking van Frankrijk, Duitsland, Italië, Groot-Brittannië, België en Spanje. Luxemburg, Nederland en Turkije nemen als niet-lid deel aan bepaald programma’s van OCCAR. De 7 defensieprogramma’s die momenteel door OCCAR worden beheerd: A400M (tactisch militair transportvliegtuig, gebouwd door Airbus); BOXER (zwaar gepantserd wielvoertuig / armoured utility vehicle); COBRA (radarsysteem voor lokaliseren van vijandelijke wapensystemen zoals raketinstallaties en artillerie) ; Fremm (Multipurpose en luchtverdedigingsfregat); TIGER (bewapende helikopter); FSAF (Famille des systèmes Surface-Air Futurs, grond-lucht-raketten onder andere voor de Fremm fregatten) ; ROLAND (optisch of radar-geleide grond-lucht-raketten).
Het Europees Parlement meent ook dat de nieuwe versie van het rakettenschild dat door de VS regering wordt gepland moet gebaseerd zijn op een gemeenschappelijke visie hieromtrent vanwege de Europese landen, in coördinatie met Rusland, en dat de participatie van de Europese defensie-industrie in dit rakettenschild moet worden bevoordeeld.
(Uitpers nr. 121, 11de jg., juni 2010)