Gretta Duisenburg, de pro-Palestijnse echtgenote van de voorzitter van de Europese Centrale Bank, is tevreden. Omdat de Europese Raad in Kopenhagen van 12 en 13 december “zelfs een hele pagina” in zijn slotverklaring aan de Palestijnse kwestie heeft gewijd. Daarin geeft de Raad de hoogste prioriteit aan de goedkeuring op 20 december door het Midden-Oosten-kwartet van een gezamenlijke ‘road map’ met duidelijke tijdslijnen voor de oprichting van een Palestijnse staat tegen 2005.
“Het komt erop neer dat de EU toezegt het zogeheten kwartet – dat is het overlegorgaan tussen de Europese Unie, Rusland, de Verenigde Staten en de Verenigde Naties – te zullen aansporen de VN-resoluties ter zake te doen uitvoeren, en dus Israël zich te dwingen zich terug te trekken uit de bezette gebieden. Ik moet nu een brief schrijven naar VN-secretaris-generaal Kofi Annan, want die bepaalt de agenda van het kwartet. Daarna maak ik een persbericht, zodat het wijd en zijd bekend wordt en men er niet onderuit kan”, aldus Gretta Duisenburg, die onlangs de prijs van de Vlaamse Liga voor de Mensenrechten in ontvangst mocht nemen.
Van een doorwinterde pro-Palestijnse activiste lijkt dergelijke uitlating verwonderlijk, om niet te zeggen naïef. De vraag is of ze rekening houdt met de stapels nooit uitgevoerde Europese beloften aan de Palestijnen, of ze de verklaring van de Europese Raad wel goed heeft gelezen en geïnterpreteerd, of ze weet wat de voorstellen van het kwartet inhouden en wat de feitelijke houding van de Europese Unie is. Een houding, dit kan alvast worden gezegd, uiterst cynisch is ten overstaan van de Palestijnen en in praktijk 100% pro-Israëlisch is.
In de “Verklaring van de Europese Raad over het Midden Oosten” wordt in de eerste plaats het Palestijns geweld, zoals zelfmoordaanslagen, “sterk en ondubbelzinnig” veroordeeld. Het Israëlische geweld blijft buiten schot. Het wordt zelfs aanvaard: enkel “buitensporig” geweld zou moeten worden “stopgezet”, evenals “standrechtelijke executies”. Het woord “oorlogsmisdaden” van Israëlische kant kent de Raad niet, laat staan dat hij die zou durven veroordelen. Als Europa wat veroordeelt is het het Palestijns geweld, Israëlisch geweld wordt in het beste geval “betreurd” of “zou moeten” worden stopgezet. Hetzelfde onderscheid treft men ook aan in de uitspraken van secretaris-generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties, die blijkbaar al denkt aan de hernieuwing van zijn mandaat.
Positief lijkt op het eerste gezicht dat Europa de visie deelt van twee staten, Israël en Palestina, gebaseerd op de grenzen van 1967. Als gevolg daarvan hecht de Raad, zoals hierboven al gezegd, het hoogste belang aan de goedkeuring van de “raod map” voor die tweestatenoplossing, die de voorbije maanden door het kwartet is uitgewerkt.
Maar 20 december is inmiddels al weer lang voorbij zonder dat de EU de “road map” heeft goedgekeurd. Zo “prioritair” schijnt die dan toch weer niet te liggen. De reden voor het niet goedkeuren: op bevel van de Israëlische premier Ariel Sharon heeft de Amerikaanse president Bush beslist dat de “road map” van de agenda wordt afgevoerd tot na de Israëlische verkiezingen van 28 januari.
Daarna zal de aanslepende coalitievorming een nieuwe hinderpaal zijn, waarna een of ander incident er weer zal voor zorgen dat het moment “niet opportuun” is. Kortom, de gekende technieken om de vrede te saboteren en tijd te winnen om verder te kunnen koloniseren spelen weer volop. Door het herhaalde uitstel zal weldra worden gezegd dat “2005” geen “haalbare optie” meer is en dat de vooropgestelde datum geen “absolute must” is. Vergeten we vooral niet dat op de Midden-Oosten-conferentie in Madrid van oktober-november 1991 vooropgesteld werd dat de bezette Palestijnse gebieden binnen het jaar autonoom zouden zijn! Uiteindelijk is er hier en daar slechts een stukje Palestina formeel “autonoom” geworden.
De Europese Raad wijdt een hele paragraaf aan de nederzettingspolitiek – die het expliciet niet veroordeelt. Hij is er enkel “gealarmeerd” door en vindt hem enkel een “obstakel voor vrede”. Hij steunt ook hervormingen in de Palestijnse gebieden en meent ook dat er “beslissende stappen” moeten worden genomen om de “scherp verslechterende humanitaire situatie” tegen te gaan.
Alles samen veel woorden – vele ervan horen we al jaar en dag – maar opvallend genoeg geen enkele veroordeling, laat staat enige concrete maatregel tegen Israël. Dat mag dus bv. illegaal producten uit de bezette gebieden als “Israëlisch” zonder invoerrechten naar Europa blijven uitvoeren. En het mag verder blijven putten uit de “vleespotten van Europa” zodat het elders geld kan vrijmaken voor zijn kolonisatiepolitiek.
In de hele tekst is er geen enkele verwijzing naar de Geneefse conventies noch naar enige resolutie van de Verenigde Naties – laat staan naar de uitvoering ervan – zoals Gretta Duisenberg denkt. Daarmee staat Europa op één lijn met de Verenigde Staten en Israël die zeggen dat het een conflict is tussen twee partijen. En aangezien die twee partijen in Oslo in 1993 overeenkwamen het conflict in onderling overleg op te lossen, hebben de VN-resoluties geen enkele relevantie meer…
Dit Amerikaans-Israëlische standpunt is ook de essentie van de “road map”, die al sedert oktober af is, maar ten vroegste in februari 2003 formeel zal worden bekendgemaakt. Voor zover bekend zijn er vooral de Israëlische eisen voor afzetting van de Palestijnse president Yasser Arafat onder het mom van “hervormingen” in opgenomen, evenals de eis dat de Palestijnse leiding een einde moet maken aan elk Palestijns geweld vooraleer er kan worden gepraat. In ruil zou er in 2003 – maar dat mogen we alvast vergeten – een “voorlopige” Palestijnse staat komen en in 2005 zou er een akkoord moeten zijn over de grenzen van de Palestijnse staat en over Jeruzalem. Geen woord over de Palestijnse vluchtelingen. Het document weerspiegelt zo goed Israëls aspiraties dat premier Sharon er al principieel zijn goedkeuring heeft aan gehecht.
Dat Europa ook achter dit document staat bewijst nogmaals dat het op één lijn met Sharon staat. Dat blijkt ook als men uitspraken van Europese diplomaten onder de loep neemt. Dan voelt men onmiddellijk waar Europa voor staat: voor Israël. Bijzonder leerzaam was een uitzetting in Brussel op 16 december van de Deense diplomaat Herluf Hansen voor het European Institute for Research on Mediterranean and Euro-Arab Cooperation (MEDEA) over “Het Deens voorzitterschap en de Europees-Arabische relaties”.
Toen hem de vraag werd gesteld of Europa geen compensatie moet vragen aan Israël voor de vernietigde Europese investeringen in Palestina, antwoordde de man doodleuk: “Nee, er is immers een oorlog aan de gang.We moeten maar opnieuw investeren en hopen dat het dan lukt”! Ook over de vraag of de mensenrechtenclausule in het associatieakkoord tussen de EU en Israël niet moet ingeroepen in het licht van de massale mensenrechtenschendingen, zoals het Europees Parlement overigens heeft gevraagd, meende de man dat men daar niet moet aan beginnen want “ook in de Arabische landen worden de mensenrechten geschonden…”. De boodschap is duidelijk: Israël kan ongestoord zijn gang gaan. Cynischer kan het niet.
Ondertussen gaat de EU er wel prat op dat het de grootste geldschieter is van de Palestijnen… In feite geeft Europa de Palestijnen weinig of niets. De investeringen (luchthaven, zeehaven van Gaza, infrastructuur van de Palestijnse Autoriteit…) laat het zonder meer vernietigen zonder Israël ooit om schadevergoeding te vragen: weggegooid geld dus. En zijn bijdragen voor onderwijs, voeding, gezondheid zouden onder de Geneefse Conventies door Israël moeten worden betaald. Hiermee subsidieert Europa eigenlijk de bezetting en betaalt het om kritiek op Israël te vermijden. De EU en haar ambtenaren weten dat maar al te best. Illustratief daarvoor is een interview van Le Mondemet Jean Brétéché, de vertegenwoordiger van de Europese Commissie in de Gazastrook en in Cisjordanië:
V. De financiële hulp die de Europese Commissie geeft aan de Palestijnse Autoriteit neemt voortdurend toe. Hebt u niet de indruk de Israëlische militaire bezetting van de Palestijnse gebieden te financieren?
A. Onder de conventie van Genève is het bezettingsleger verantwoordelijk voor de minimale diensten aan de bevolking, zoals onderwijs, gezondheid, voeding.
Maar het Israëlische leger neemt die verantwoordelijkheid niet op zich in de Palestijnse gebieden. Men kan zich dus inderdaad de vraag stellen of wij vandaag niet de hulptroepen van het Israëlische leger zijn en of we de rekening niet zouden moeten presenteren aan de Israëlische regering. Bovendien is het onaanvaardbaar dat Israël voor moeilijkheden zorgt terwijl we het werk in zijn plaats doen; humanitaire medewerkers worden op de luchthaven teruggestuurd, vrachtwagens met hulpgoederen worden geblokkeerd…
(Uitpers, nr. 37, 4de jg.; januari 2003)