In 2005 verscheen een merkwaardig maar zeer lezenswaardig boek met een jarenlange emailconversatie tussen enerzijds Ernesto Tenenbaum, Argentijns econoom en journalist en anderzijds Claudio Loser, verantwoordelijke bij het IMF voor Zuid-Amerika en vooral Argentinië tijdens de zware economische crisis van 2001.
Het boek is merkwaardig omdat het tot op zekere hoogte een dialoog tussen doven is, met elk vast verankerde standpunten. Het is lezenswaardig omdat het precies uitlegt wat er aan de hand is in de wereld van toen en nog steeds tot vandaag. Argentinië zat in een zware recessie en zoals Joe Stiglitz toen al zei, wie tijdens een recessie ook een soberheidsbeleid voorstelt zou aan elke universiteit meteen de deur worden gewezen. Toch is het precies dat wat het IMF deed en wat de Argentijnse journalist aanvocht.
De IMF ambtenaar kon enkel antwoorden dat er inderdaad zwaar dogmatisch werd gedacht in de instelling en dat Duits directeur-generaal Horst Köhler bovendien vond dat wie zondigt, daar ook moet voor worden bestraft.
Bij Uitpers verscheen enkele weken geleden een bijzonder goed artikel van Hielke Van Doorslaer waarin hij aangeeft hoe de criteria waarmee in de EU wordt gewerkt voor het economisch bestuur volkomen willekeurig en zelfs contraproductief zijn. Het opgelegde besparingsbeleid heeft een zelfvernietigend effect. “Als we allemaal gedwongen worden zuinig te zijn op hetzelfde moment dreigt een neerwaartse spiraal die alle Lidstaten naar beneden zuigt”.
Dat is het dilemma: enerzijds besparen, anderzijds een sociaal-ecologisch programma én hogere uitgaven voor defensie. Het kan gewoonweg niet en het risico voor een verdere Europese neergang is groot.
Recessie en besparingen
In Duitsland gaat Volkswagen minstens drie fabrieken sluiten en wil het de lonen met 10 % naar beneden. In Vorst gaat de fabriek van Audi onherroepelijk dicht begin 2025. Geplande investeringen worden uitgesteld of geannuleerd. De infrastructuur is in de meeste EU-landen sterk verwaarloosd, met alle risico’s van dien voor afbrokkelende bruggen en invallende schoolgebouwen, de ecologische transitie wordt nog beleden met de mond maar niet langer gedragen door daden.
De begrotingsdebatten die momenteel bezig zijn in Frankrijk geven eveneens precies aan waar het hapert. Belastingverhogingen mogen niet, want de rijken worden verondersteld te zorgen voor investeringen en werkgelegenheid. Gewone mensen worden zwaar getroffen in hun pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, te lage lonen en hogere belastingen. In België laten de federale formatiegesprekken een vergelijkbaar beeld zien.
De kloof tussen de EU en de VS wordt groter met de dag. De productiviteit in de VS stijgt maar ze daalt in de EU. In de VS is het bruto binnenlands product tussen 1993 en 2022 met 60 % gestegen, in de EU met nog geen 30 %.
Wereldwijd gaat het trouwens niet veel beter. Ondanks de dalende inflatie en de rente blijft de groei erg slap, aldus het IMF. De vooropgestelde armoededoelstellingen van de Wereldbank en de V.N. zijn met minstens dertig jaar uitgesteld, tot 2060. Het zal dan bijna honderd jaar geleden zijn dat er een eerste ‘uitroeiing van de extreme armoede’ werd beloofd.
Het moet duidelijk zijn dat er iets niet klopt met het economisch beleid. “Het IMF wil absoluut niet raken aan het sociaal beleid van de Lidstaten”, aldus Claudio Loser in één van zijn emails, “maar het wil vooral vermijden dat de Staat een ‘last’ is die de groei afremt”.
Dit dogmatisme is echter niet de enige reden waarom het economisch eerder slecht gaat met de Europese Unie. Een tweede belangrijke reden zijn de hoge energieprijzen, een gevolg van het conflict in Oekraïne en de sancties tegen Rusland. Bovendien is de EU een regio met goede reguleringen voor sociaal en milieubeleid, met daar boven op strenge regels voor staatssteun. Tel dit alles bij elkaar en je ziet hoe ‘onaantrekkelijk’ de regio wordt voor kapitalistische investeerders.
Europese voorstellen
De Europese Unie zoekt naar oplossingen. Aan Draghi, ex voorzitter van de Europese Centrale Bank en aan Enrico Letta, ex premier van Italië werd gevraagd om een rapport te schrijven over hoe het verder moet met het concurrentievermogen van de EU en over hoe de interne markt kan worden hervormd. De twee rapporten zijn interessante lectuur.
Enrico Letta wijst er op dat de interne markt is ontstaan in een periode dat de wereld er geheel anders uitzag, met minder dan de helft van de huidige Lidstaten, met een ‘IJzeren Gordijn’ en met een China dat nauwelijks meetelde. China produceert nu zelf wat wij vroeger naar het land exporteerden.
Bovendien is die interne markt slechts heel beperkt uitgevoerd. Getuige daarvan het feit dat er nog steeds geen goede Europese treinverbindingen zijn, zelfs niet tussen de drie steden waarin de instellingen van de EU vergaderen. Veel markten blijven erg gefragmenteerd, getuige daarvan de kapitaalmarkten.
De vier principes van vrij verkeer van mensen, goederen, diensten en kapitaal zijn uitstekend, aldus Letta, maar zouden moeten aangevuld worden met een betere integratie van het onderzoek, innovatie en onderwijs. Hij noemt de gezondheidssector als één van dringendste behoeften.
Het grote probleem voor een beter geïntegreerde Europese Unie ziet Letta in het gebrek aan middelen. Hoe kunnen de doelstellingen van de ecologische transitie, de digitalisering, de verdere uitbreiding en een beter veiligheidsbeleid gefinancierd worden?
Vandaag zijn steeds meer landen uit op meer staatssteun voor hun industrie, terwijl dit beter kan vervangen worden door overheidsfinanciering vanuit de EU. Het is volgens Letta de EU die moet zorgen voor een beter sociaal beleid, voor werkgelegenheid en voor een versterking van de industrie. Dat kan het best gebeuren met een maximale harmonisatie gekoppeld aan wederzijdse erkenning van nationale regels. Als er niet meer financiële middelen komen, aldus nog de ex-premier, kan de EU het wel vergeten.
Meer geld
In zijn rapport over de concurrentiekracht van de EU is Mario Draghi het daar zeker mee eens. De EU is vandaag vooral zeer kwetsbaar, zo stelt hij, wegens de veel te hoge energieprijzen, de groeiende kloof met de VS en de verdwijnende geopolitieke stabiliteit. Bovendien werd de digitale revolutie gemist en is de EU té afhankelijk voor alle belangrijke grondstoffen. Er is daarom een radicale verandering nodig die er enkel kan komen door de samenwerking te versterken.
Als men het erover eens is dat vrede de eerste en belangrijkste doelstelling van de EU is, dan moet de Unie als Unie leren handelen en een gemeenschappelijke strategie uitwerken, voor defensie zowel als voor duurzaamheid en voor gemeenschappelijke overheidssteun aan de industrie.
Dat alles vergt veel geld en Draghi spreekt over minstens 800 miljard Euro per jaar in de vorm van Europese leningen. Komt er niet meer en betere samenwerking, dan is de EU veroordeeld tot een ‘trage agonie’, aldus de auteur.
Meer Europa?
Meer Europa? Wie vraagt daar momenteel om? De meeste landen plooien op zichzelf terug, willen de eigen bedrijven ondersteunen en worden met de dag protectionistischer. In een hopeloze strijd tegen immigratie gaan de binnengrenzen voor personenverkeer weer dicht. Er wordt geld uitgegeven aan wapens en het sociaal beleid wordt terug gedraaid, ook al heeft de EU de afgelopen jaren enkele hoopgevende stappen gezet.
Het Europese spaargeld, zo stelde Commissievoorzitter Ursula von der Leyen in haar recente inaugurale toespraak voor het Europees Parlement, trekt naar het buitenland, zo’n 300 miljard Euro, en precies met dat geld worden Europese bedrijven opgekocht.
De Europese Unie is niet de enige speler die dringend aan een nieuwe strategie moet denken. Volgens Goldman Sachs zullen China en Indië snel meer gaan produceren dan de V.S. Daarna kunnen Nigeria, Pakistan, Egypte en Brazilië komen en pas daarna Duitsland! Mexico zou over vijftig jaar meer produceren dan Japan, Frankrijk en Rusland.
Dit is zeer speculatief, maar het wijst er wel op dat de wereld verandert en dat de Europese landen alles te winnen hebben bij een betere samenwerking. Men hoeft het geenszins eens te zijn met alle voorstellen van Draghi en Letta, wel lijkt het onontbeerlijk om grondig na te denken over hun vaststellingen en van daar uit een nieuwe strategie te bedenken.
Voorlopig is er echter niets dat in die richting wijst. Uiterst rechtse krachten worden met elke verkiezing in Europa sterker. De sociaal-democratie verrechtst en de radicaal linkerzijde is hopeloos gefragmenteerd en zwak. De groenen zijn, vooral in Duitsland, de meest oorlogszuchtige partij geworden.
De linkerzijde is wel de enige die de afgelopen jaren sterk heeft bijgedragen tot het ontwikkelen van economische alternatieven (Euromemo Groep). Helaas staan teveel krachten nog altijd huiverig tegenover ‘meer Europa’ omdat ze menen dat de EU een ‘DNA’ heeft dat elke verandering onmogelijk maakt.
Er is een nieuwe wereldorde in de maak en het zou tragisch zijn mocht de Europese linkerzijde zich niet actief inzetten om er een progressieve draai aan te geven. Steun aan het globale Zuiden, beslist, maar ook steun aan Europese beleidsmakers die begrijpen wat er aan de hand is en de ‘trage agonie’ van de desindustrialisering willen stoppen. Durft er iemand aan denken wat er kan gebeuren als er in Duitsland een grote en uitzichtloze werkloosheid ontstaat? Als ook in Frankrijk uiterst rechts aan de macht komt? Als de armoede blijft stijgen?
Het huidige Europa is medeplichtig aan het bloedvergieten in Oekraïne en de genocide in Gaza. Het heeft zichzelf in de voet geschoten met de sancties tegen Rusland. De linkerzijde moet zoeken naar bondgenoten om een eind te maken aan de ‘trage agonie’ die over veel meer dan enkel de economie gaat.
Ondanks alle zeer reële problemen en tekortkomingen kan iedereen die de wereld een beetje kent, vaststellen dat Europa veruit de beste plek is om te leven, met persoonlijke vrijheden en een op solidariteit gebaseerde bescherming. Al decennialang probeert de rechterzijde te vertellen dat die solidariteit niet langer betaalbaar is. Religieuze krachten willen morrelen aan persoonlijke vrijheden. Er staat echt zeer veel op het spel. Morele principes zijn van groot belang, maar het werk is rationeel en politiek. Het is een opdracht voor de linkerzijde om de economische dogma’s te doorprikken en de samenwerking en solidariteit te redden.