Fabrice Leggeri, de vroegere chef van Frontex (2015-2022), bewaker van de buitengrenzen van de Europese Unie, komt in het EU-Parlement als gekozene van het uiterst-rechtse Rassemblement National (RN). Ursula von der Leyen, voorzitster van de EU-Commissie, en de Italiaanse ‘postfascistische’ premier Giorgia Meloni zwaaien elkaar lof toe inzake immigratie. Een belangrijk Europees staatshoofd, de Franse president Emmanuel Macron, ontleent om de haverklap sterke termen aan uiterst rechts. Dit zijn geen toevalligheden, ze illustreren de greep van rechts extremisme op de politieke agenda in Europa. Ze geven ook weer hoe de grenzen tussen de traditionele politieke georganiseerde stromingen alsmaar irrelevanter worden.
Declinisme
De georganiseerde stromingen ter linkerzijde, dat is vooral de een sociaaldemocratie in staat van verdamping en verwarring. De groene partijen worden in het defensief gedrongen en zijn al even erg in de war. Radicaal links is, met kleine uitzonderingen als België, ook zijn elan kwijt. Liberalen die hun eigen benaming niet goed meer begrijpen. In het centrum een grote massa, onder meer in de vorm van de Europese Volkspartij (EVP) die meer en meer extreme vormen van rechts achterna loopt. En dan die diverse extreme vormen zelf die schommelen tussen de deftigheid van ideale schoonzoon Jordan Bardella, voorzitter RN, tot de nazi’s in Alternative für Deutschsland (AfD).
Die extreme vormen sturen meer en meer de politieke actualiteit: de prioriteit is niet de grote transitie om aan een klimaatramp te ontkomen of verweer tegen afbraak van sociale zekerheidssystemen. Uiterst-rechtse groepen springen op de kar van onder meer boze boeren en misnoegde automobilisten om Groene Deals te ondergraven, ‘het volk’ tegen al wat ecologisch is, als symbool van de elite.
De politieke prioriteiten worden immigratie, verdediging van de soevereiniteit, opkomen voor familiewaarden en voor eigen identiteit. Surfend op een wereldwijde stroming die zich dit jaar met kracht zal manifesteren in onder meer India en de VS. In Europa aangemoedigd door “declinisme”, het gevoel dat onze levensstijl en kwaliteit minstens stagneert en zwaar bedreigd wordt.
Het ent zich op een lang proces van depolitisering gevoed door politieke ‘gezagsdragers’ (wat een term) zelf. Wijlen Karel Van Miert (SP) vertolkte dat als Euro-commissaris bondig bij de dramatische sluiting van Renault Vilvoorde in 1997: Jammer, maar we kunnen er niets aan doen…Ook koning Albert, de Franse president Jacques Chirac, EU-Commissievoorzitter Jacques Santer en anderen betreurden de sluiting, maar zegden machteloos te zijn. Het is vandaag niet anders, nu lijkt Europa als geheel en op alle vlakken machteloos. (Europa voor alle duidelijkheid: daaronder het politieke Europa begrepen waar Rusland en Belarus geen deel van uitmaken, alsof ze in een ander continent liggen).
Het gevoel dat ‘Europa afhaakt’ berust op feitelijke vaststellingen, de economische vooruitzichten zijn somber. De kloof met de VS is niet alleen groter geworden, door de ondoordachte sancties tegen Rusland en de daaropvolgende protectionistische politiek van Washington, ziet het er op korte, middellange en lange termijn niet goed uit voor de Europese economieën. Tegelijk ervaren Europeanen hoe openbare diensten en infrastructuur meer en meer zwichten onder de gevolgen van decennia neoliberalisme, de Duitse schoolgebouwen en het spoor zijn er de nefaste illustraties van;
Illiberaal?
Dat alles zet ‘de democratie’ zwaar onder druk. Democratie. Een halve eeuw geleden kreeg ik van wijlen François Vercammen (Vierde Internationale) het dringend verzoek stante pede bij het HV in Oudenaarde te spreken over “Vrijheid in China”. Hoe begin ik daaraan, smeekte ik. Begin met te zeggen dat vrijheid zoals waarheid en democratie altijd concreet is. Democratie, dat zijn democratische instellingen en processen, democratische rechten en vrijheden. Sindsdien heb ik het woord ‘democratie’ als dusdanig nog nauwelijks gezegd en geschreven. Democratisch gehalte, dat is te meten aan de werking van die instellingen, aan het gehalte van die rechten en vrijheden. En daar gaat het in Europa niet zo goed mee..
Dat er al een term met interne tegenspraak als ‘illiberale democratie’ kon opduiken, illustreert de staat van die rechten en vrijheden. Dat niet alleen in een land waar de leider, Viktor Orban, dat illiberalisme in praktijk brengt. De recente Franse wet op immigratie is door juristen bestempeld als de meest repressieve wet in het land sinds 1945. Nochtans is het uiterst-rechtse Rassemblement National (RN) van Marine Le Pen en Jordan Bardella (nog) niet aan de macht. Le Pen vond de goedkeuring van die wet (later lichtjes uitgekleed door de Conseil Constitutionnel) een triomf voor haar partij. Bij de presidentsverkiezingen van 2022 had ze al kunnen smaken hoe de kandidate van de rechtse Les Républicains (LR), Valérie Pécresse, het had over le grand remplacement ( “omvolking”), een complotterm bedacht door de uiterst-rechtse Renaud Camus, zeer populair bij het Vlaams Blok (nu Belang). Ook partijleden van Fratelli d’Italia, de ‘postfascistsische’ partij van premier Giorgia Meloni, pakken er mee uit.
Frankrijk lijkt wel een proefterrein voor de penetratie van uiterst-rechtse termen en gedachtegoed. Dat reikt tot het Elysée. Luister naar president Emmanuel Macron die het in 2023 had over ‘la décivilisation’, ook al een term gelanceerd door uiterst-rechts. Of “l’ensauvagement” van zijn minister van Binnenlandse Zaken Gérald Darmanin. En recenter ‘le réarmement’, de herbewapening.
Het sluipt ook via patriottische projecten binnen, of hoe noemen we de nataliteitspolitiek van regeringen in Boedapest, Rome, Parijs anders. Vooral Orban en de Italiaanse uiterst-rechtse partijen (Fratelli en Lega) maken er een strijdpunt van, in nauwe samenwerking met reactionaire religieuze bewegingen uit de VS. We moeten onze demografie redden om onze bedreigde identiteit te vrijwaren, aldus de Hongaarse premier Viktor Orban, bijgetreden door Meloni, de Poolse PiS.
EVP
En door Macron die het heeft over ‘le réarmement démographique’, demografische herbewapening. Alleen al de term herbewapening roept onzalige herinneringen op aan de ‘morele herbewapening’, een gevaarlijke reactionaire term. Usrula von der Leyen, voorzitster van de EU-Commissie, bakt het met haar immigratieflirt met Meloni nog wat bruiner.
Von der Leyen is dan ook een politica van de Europese Volkspartij (EVP) die al dertig jaar aan een osmose met uiterst-rechts bezig is. In 1994 rolde EVP-voorzitter Wilfried Martens letterlijk een rode loper uit voor Silvio Berlusconi die toen in zijn nieuwe regering ook de postfascistische Nationale Alliantie, voorouder van Fratelli d’Italia, had opgenomen en met die tendens met tussenpozen tot in 2011 zou regeren. Vandaag zit Berlusconi’s Forza Italia als steunpartijtje in een regering met twee uiterst-rechtse partijen. Zonder dat de EVP daar iets heeft op aan te merken.
Die EVP is al lang niet meer de christendemocratische groep van vóór Martens. In 1998 was er nog een eenzame CVP’er van ACV-strekking, Raphaël Chanterie, die zich tegen dat soort ‘verruiming’ verzette, maar Martens legde uit dat men met Berlusconi erbij gegarandeerd de grootste zou blijven. De oude Italiaanse christendemocratie heeft zich beetje bij beetje van kant gemaakt. Een andere grote, de Spaanse PP, werd intussen een aartsreactionaire bende. Alleen CD&V en de Duitse CDU-CSU, en dan nog, schieten als christendemocratisch gezelschap over. Die CDU biedt weerstand tegen de verlokking om met het uiterst-rechtse AfD akkoorden te maken. Vooralsnog.
Dat illustreert een osmose tussen de politieke ‘blokken’ waardoor binnen die “blokken” de al zwakke cohesie verder aftakelt. Over militaire herbewapening gesproken: het Atlantisme doorkruist het spectrum. Meloni wierp zich enigszins onverwachts op als verdedigster van de ‘Atlantische solidariteit’, wat afwijkt van een deel van uiterst-rechts – vooral Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Hongarije – met Poetinofiele neigingen.
Een Atlantisme dat ook een deel van ‘groen’ heeft besmet. De kandidaat van het groene EELV bij de Franse presidentsverkiezingen van 2022, Yannick Jadot, was erg Navo-fiel. De Duitse Groenen, met minister van Buitenlandse Zaken Annalena Baerbock zijn dat nog altijd. Het pacifisme van de Duitse Groenen is al wel eind vorige eeuw met toenmalig minister BS Joschka Fischer verzwonden.
Op dat vlak onderscheiden sommige groene partijen zich niet van de rest: in volgzaamheid tegenover de VS. De Europeanen zouden ook hier lijden aan “declinisme”, een gevoelscomplex dat ze op wereldvlak achterop geraken tegenover Noord-Amerika en nieuwe wereldmachten als China. In de nieuwe wereldorde speelt “Europa” – wat dat ook moge zijn – een steeds geringere rol. Op alle vlakken, en vooral economisch. Duitsland staat nu wel derde, maar alleen – zo begrijp ik het toch – omdat Japan nog niet te maken had met hoge inflatie, daar hebben ze eerder decennialang te maken gehad met deflatie.
De eensluidende commentaar is: gezichtsbedrog. Duitsland, de economische supermacht op het continent, lijdt. Er is officieel recessie, wat op zichzelf niet zo erg is, maar de vooruitzichten zijn zeer somber. Bijna dagelijks zijn er berichten over grote Duitse bedrijven die nieuwe investeringen naar Noord-Amerika verplaatsen. Dat is meer dan een teken aan de wand, dit is het begin van een investeerdervlucht, weg uit Europa.
Vlucht
Waarom? Elk rapport over de economische vooruitzichten in Europa zegt hetzelfde: in de eerste plaats door de superdure energie. Terwijl die in de VS, de grootste producent van fossiele energie ter wereld, zo goedkoop is. Bovendien heeft VS-president Joe Biden op de koop toe, zogenaamd ter bestrijding van de inflatie, de ‘Inflation Reduction Act’ (IRA), met een pakket van 369 miljard dollar, in de aanbieding gezet. Goedkope energie en supersubsidies, allen daarheen.
In Europa bouwt men intussen lng-depots aan de lopende band om duur Amerikaans schaliegas (waar weinig groen protest tegen komt ondanks de milieuvijandigheid ervan) tot dure vloeibare energie om te zetten. Allemaal de schuld van Poetin? Of van eigen beleid. Om te beginnen de Duitse beslissing in november 2021 om NordStream 2, dat toen klaar was, voorlopig niet te openen, zogenaamd om administratieve redenen. Washington nam toen al jaren sancties tegen al wie of wat aan die pijpleiding meewerkte, Europa moest maar Noord-Amerikaans gas kopen. Ex-president Donald Trump zei dat openlijk, de Democraten iets omfloerster.
Na de Russische aanval op Oekraïne volgden de sancties. Twaalf lange treinen. Het was even aarzelen voor een dertiende, want westerse analisten zijn het er nagenoeg over eens dat de Russische economie er niet heeft onder geleden. Het IMF voorziet voor dit jaar een groei van 2,6 %, iets wat binnen de EU uitzonderlijk hoog is. Rusland blijft veel meer uitvoeren dan invoeren en dikt zijn voorraden buitenlandse valuta aan.
De voorstanders van sancties troosten zich met de gedachte dat de Russische economie alleen maar groeit door de oorlogsinspanningen en dat de klop wel zal komen. Intussen is het not done om erop te wijzen dat de economie in de EU zelf door die sancties zwaar is getroffen. En niet eventjes, maar op lange termijn. De investeringstrek naar het westen, voorop de VS, en naar het (Verre) oosten, is een tendens op lange termijn. Het is gewoon de trek naar grotere winstvoeten. Westerse regeerders hebben daarvoor vruchteloos de reis naar Washington gemaakt, Biden deed geen enkele concessie.
Dat Europa (buiten Rusland dus) onder de sancties lijdt, lijkt een politiek taboe. Sociaaldemocraten, groenen, liberalen, conservatief rechts… omertà. Vooral uiterst-rechtse groepen in Duitsland, Tsjechië … brengen dat op straat; bij links zijn er alleen bewegingen als de groep van Sahra Wagenknacht (ex-Die Linke) die er enige aandacht aan besteden.
Die gelaten houding is een uitvloeisel van de volgzaamheid van het grootste deel van de politieke wereld tegenover het VS-beleid. Een volgzaamheid die contrasteert met de attitude van 20 jaar eerder, bij de oorlog van VS, VK en ca tegen Irak.
Verdunning
De reacties op dat “declinisme” doorkruisen de klassieke politieke blokken waarvan de cohesie steeds dunner wordt. We vinden het bij machtspartijen die zichzelf liberaal vinden (de Macronie zit in het Europarlement bij Renew), ook bij wat rest van sociaaldemocratie in Midden-Europa en de Balkan. De Europese Socialistische Partij kon vorig jaar moeilijk anders dan twee Slovaakse partijen, waaronder die van vorig en huidig premier Robert Fico, schorsen. Niet alleen omdat ze met een rechts-nationalistische partij scheep gingen, maar er zich nauwelijks van onderscheidden. De Roemeense sociaaldemocratie trok samen met de Orthodoxe kerk naar de kiezer om het homohuwelijk uit te sluiten (de kiezer gaf verstek).
Talrijke sociaaldemocratische partijen gingen en gaan ten onder als regeerders. Na de implosie van de poststalinistische systemen in Midden-Europa en op de Balkan, zijn veel machtspartijen omgedoopt tot sociaaldemocraten en gingen ze, deze keer met open verkiezingen, in talrijke landen regeren. In Polen werd een oud-minister van het oude systeem, Aleksander Kwasniewski, premier. De sociaaldemocratie floreerde goed in Roemenië, Bulgarije, Tsjechië, Hongarije….Vandaag zijn de meeste van die partijen marginaal. Meestal door het pure neoliberale beleid dat ze gingen voeren, onder meer met het oog op toetreding tot de neoliberale Europese Unie. Enkele van die partijen zijn compleet ontaard tot rechts populistische partijen, met op kop de Slovaakse Smer van Fico.
Ook in het westelijk deel zijn grote sociaaldemocratische partijen verzopen in het neoliberale bad. Wat er rest van de Franse PS, niet veel, maakt onder notabelen ruzie over hoe een bestaansreden te hervinden. De Franse PS leek tien jaar eerder oppermachtig: in 2012 François Hollande president, de baas in het nationaal parlement en de meeste regio’s. Vijf jaar zwaar neoliberaal beleid volstonden om de PS te marginaliseren.
De Italiaanse Democratische Partij, een misbaksel dat bekwam dat de fractie in het Europarlement naast een S ook een D in de benaming heeft om duidelijk te maken dat niet iedereen in de PD socialist is, haalde tien jaar geleden ook een daverend succes met Matteo Renzi. Diens rechtse beleid, met de klassieke (anti-) arbeidswet, speelde het klaar om de achterban zodanig te ontmoedigen, dat vandaag de eertijds zo internationaal bewonderde Italiaanse linkerzijde, nauwelijks nog iets voorstelt. De noordelijke sociaaldemocraten hebben beter standgehouden; maar het zijn vooral de Iberische die vooralsnog overeind blijven, vermoedelijk deels omdat ze een beleid voerden dat nog sociaaldemocratisch is.
Grosso modo wegen de sociaaldemocraten electoraal steeds lichter dan uiterst-rechts dat hoge toppen scheerty (40 % in Italië, 38 % in Frankrijk, een merderheid in Hongarije). Spanje, Portugal, Denemarken, Zweden, Kroatië, Brussel-Wallonië zijn zowat uitzonderingen, in alle grote staten van de EU – op Spanje na dus – moeten ze onderdoen voor uiterst-rechtse partijen wier politiek programma door, ook al tanend, rechts wordt gekopieerd. Dat zegt veel over de evolutie op redelijk korte termijn.
Lichtpunten?
Hat radicaal links daar dan niet beter kunnen van worden dan vandaag het geval is? In een groot deel van Europa is uiterst-links marginaal, zeker in Centraal-Europa en de Balkan. In Italië met zijn tot deze eeuw radicale massabewegingen, schieten alleen enkele puinhoopjes achter. De instorting heeft een datum: de verkiezingen van 2007 die er kwamen na de regering Prodi waarin Rifondazione Comunista en de communistische PdcI samen regeerden met superreactionaire politici als Clemente Mastella die de regering deed vallen in ruggespraak met het Vaticaan.
Er was nadien enkele keren hoop, met Podemos in Spanje, het linkse verbond in Portugal, Syriza in Griekenland, Die Linke in Duitsland, langer geleden de SP in Nederland, LFI in Frankrijk. Met in België de recente opmars van de PVDA-PTB. Waarom komt de neergang van de rest van links, die bewegingen niet meer ten goede.
Die zwakte van politiek links valt samen met een afzwakking van de syndicale macht, wat deel uitmaakt van de wereldwijde neoliberale strategie. In de VS gaf toenmalig president Ronald Reagan in 1980 het signaal met het breken van de staking van de luchtverkeersleiders. In 1983 bracht de Britse premier Margaret Thatcher de vakbonden een zeer zware slag toe met haar succesrijke uitputting van de mijnwerkersstaking. En intussen was er ook in de EG een belangrijk keerpunt met de mars van de 40.000 in Turijn: 40.000 personeelsleden van Fiat, overwegend kaderleden, kwamen op straat tegen de vakbonden. De jaren daarop volgde de ene nederlaag na de andere. De voorbije decennia zagen we vooral een lange opvolging van syndicale nederlagen als het ging over globale rechten. Zoals vorig jaar met de pensioenwet in Frankrijk, terwijl bij ons Delhaize ook geen overwinning werd.
Opeenvolgende nederlagen leidden tot demobilisatie in een klimaat van verregaande depolitisering, van tanend inzicht in de klassenverhoudingen in de maatschappij. Ook bij delen van links waar een vorm van populisme tegen de ‘graaipolitiek’ de bovenhand haalt. Intussen worden geleidelijk allerlei democratische rechten en vrijheden afgebroken en instellingen uitgehold – in welk Europees land speelt de volksvertegenwoordiging nog een doorslaggevende rol? Hoeveel politieke partijen zijn zelf nog democratisch georganiseerd? Maar hoeveel politieke partijen hebben nog een pak leden? Partijen zijn toch bouwstenen van democratie, maar na de leegloop nog nauwelijks skeletten. Partijcongressen geven nog zelden gelegenheid tot grondige debatten, ze zijn bedoeld als reclameboodschappen.
In die context is het voor rechts, de verdedigster van de kapitalistische orde, makkelijk om te knagen aan de veelal met strijd verworven democratische rechten en vrijheden. De vrijheid om op straat in groep je mening te uiten, te betogen, staat onder druk. Vooral de manifestaties in solidariteit met de Palestijnen zijn her en der zeer repressief aangepakt.
Idem voor het zo belangrijke stakingsrecht dat bij voorbeeld de nieuwe rechtse regering in Finland wil aan banden leggen En in België was er gelukkig tijdig weerwerk tegen de plannen van toenmalig minister van Justitie Vincent van Quickenborne om diens plannen inzake betogingsrecht te verijdelen.
Elke dag brengt zo zijn verontrustende maar veel te onopvallende nieuwtjes. Deze ochtend: studenten die in Pisa en Firenze tegen de Israëlische massamoorden in Gaza op straat kwamen, werden door de politie uiteen geknuppeld. De Franse premier Gabriel Attal zoekt het stakingsrecht in de transportsector te verbieden. Milieuactivisten worden in het Verenigd Koninkrijk aangepakt als criminelen en opgesloten.
Zo wordt die zogenaamde illiberale, uitgeklede, democratie elke dag iets concreter. Er zijn geen coups zoals vorige eeuw nodig, het is de softe weg naar een ‘softe’ dictatuur van het kapitaal. Uiterst-rechts is op enkele uitzonderingen na, gebanaliseerd, genormaliseerd. De massabetogingen tegen AfD in Duitsland zijn een zeldzaam lichtpunt waarvan het resultaat nog valt af te wachten.
Deze tekst is overgenomen van Aktief, ledenblad van het Masereelfonds (Nr.2,2024)