Zou u, beste lezer, gaan stemmen voor de Europese verkiezingen mocht u er niet toe verplicht zijn door de Belgische wet? Kennelijk liggen er maar weinig mensen in Europa wakker van de manier waarop het bestuur van de Unie verloopt. De opkomst voor deze verkiezingen zakt keer op keer. Nochtans is de Unie op heel wat vlakken bepalender dan de federale of gewestelijke bestuursniveaus van elk land. Voor de goede orde kan u in het kaderstukje onderaan deze tekst, nog ’s nalezen welke bevoegdheid waar hoort.
Transnationaal kapitaal
Mijn stelling is vrij simpel. We moeten de politieke niveaus op dergelijke wijze organiseren dat we het kapitaal en de economie kunnen controleren. Geen van deze beide is nog plaatselijk, gewestelijk, nationaal; de economie en de doorslaggevende kapitalistische actoren zijn al langer transnationaal. Dus moeten de burgers zich politiek op datzelfde niveau organiseren: we hebben de Europese politieke dimensie absoluut nodig. Het zou in mijn ogen een fantastische overwinning van het kapitalisme zijn indien de burgers zich achter hun tuinhek terugtrekken en zich eigenlijk alleen nog toeleggen om de ondernemers in hun gebied betere winstmogelijkheden aan te bieden dan de buren dat doen.
In tijden waar culturele identiteit en referenties het centrum van maatschappelijke belangstelling wegkapen, lijkt het me van groot belang dat de linkerzijde een uitgekiende strategie ontwikkelt om het analysekader te verplaatsen in functie van het aan banden leggen van de macht van het transnationaal kapitaal. Een onderdeel van zo’n aanpak zal zeker ook te maken moeten hebben met de Europese beslissingsniveaus. Daar schort er wel nog heel wat aan de democratische participatiemogelijkheden van volksvertegenwoordigers. Het is gewoon onaanvaardbaar dat het Europees Parlement nog altijd geen wetgevende initiatieven kan nemen, bijvoorbeeld. Anderzijds zitten we daar met de enorme moeilijkheid om de verdragen te ‘zuiveren’ van het neoliberalisme.
Daarvoor zullen parlementaire stemrondes niet volstaan. Sociale actie is hiervoor nodig. Europese mobilisaties met eengemaakte eisen en speerpunten, sterk gedragen in elke lidstaat, die meer zijn dan een ééndagsmanifestatie zullen daar deel van uitmaken. Ik denk dat we weer nood hebben aan een klassenanalyse in plaats van een te sterke focus op de culturele of nationalistische benadering, want die leidt alleen maar tot verdeling onder de werknemers. De enigen die vandaag in de praktijk klassenstrijd voeren is het patronaat en zijn koepelorganisaties. Hun boodschap wordt vlotjes verspreid door de massamedia. There is no alternative, weet je wel. Het is verder ook bijvoorbeeld gemeengoed om over de inwoners van de ‘zuidelijke’ EU-lidstaten te spreken in termen van corruptie en fraude. Kennelijk vergeten we al te snel dat het de privé-concerns zijn die ambtenaren omkopen; in dit verband circuleren de namen van Rheinmetaal Defence, Atlas Elektronik (EADS & Thyssen Krupp), Siemens.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid van het burgerinitiatief om een bepaald maatschappelijk onderwerp – dat tot de EU bevoegdheid behoort – op de agenda te krijgen als men in 1 jaar tijd 1 miljoen handtekeningen hiervoor kan verzamelen. Het initiatief ‘Right2water’ om drinkbaar water als mensenrecht te laten erkennen, slaagde erin om eind vorig jaar 1,68 miljoen handtekeningen af te leveren. Laat ons maar goed uitkijken hoe deze zaak haar verloop zal kennen. Het parlement is op 17 februari aan een eerste debat hieromtrent begonnen. Een van de eisen wil dat de EU-instellingen de waterbevoorrading en het waterbeheer van de interne marktregels uit zouden sluiten, omdat de markten arme gezinnen de toegang kunnen ontzeggen tot drinkbaar water.
Europese Raad
We blijven met z’n allen mijns inziens ook teveel in de propaganda vasthangen die de rechtse en centrum-politici verspreiden, met name dat “Europa” ons een bepaald beleid oplegt. In de praktijk komen de besparingsrichtlijnen, de dwingende six-pack maatregelen en zoveel andere neoliberale reguleringen inderdaad uit de Europese cenakels. Maar we vergeten kennelijk dat onze regeringsleiders dit beleid mede vorm geven en goedkeuren in de Europese Raad. Iemand van ‘ander Europa’ zei het zo: onze nationale politici verschuilen zich achter de Europese Unie om een neoliberaal beleid te kunnen voeren. Zo kunnen ze aan hun kiezers wijs maken dat ze er niet onderuit kunnen, en echt verplicht zijn deze onpopulaire maatregelen door te voeren. Terwijl ze zelf mee beslissen, terwijl ze zelf de neoliberale koers uittekenen.
De Europese Unie is een machine om het neoliberalisme door te voeren omdat onze regeerders dat zo willen.
Hoe meer iedereen overtuigd geraakt dat de zaak te ingewikkeld is, dat men aan de Europese besluitvorming niets kan veranderen, hoe meer de neoliberalen zich in de handen kunnen wrijven. Met andere woorden, de strijd op nationaal vlak tegen het neoliberalisme gaat best hand in hand met een Europese strijd als structureel deel van een internationale aanpak op hetzelfde niveau als de economische actoren. Zo niet zitten we morgen weer met een situatie waarin Brusselse Audi-arbeiders in concurrentie met hun Duitse collega’s gaan staan.
Over het belang van een supranationale aanpak in verband met klimaatverandering, bijvoorbeeld, heb ik het dan hier nog niet. Vandaar dat het verontrustend is dat de verkiezingen voor het Europese niveau zo onpopulair zijn. Steeds minder EU-burgers gaan naar de stembus.
opkomst
Inderdaad bij de eerste rechtstreekse verkiezingen voor het parlement ( onder 7 lidstaten) in 1979 ging 62% van alle stemgerechtigden in de toenmalige Europese Gemeenschap stemmen; later zakte dit cijfer gestaag en met alle nieuwe lidstaten erbij gaf 2009 een algemene opkomst van 43%. In 5 nieuwe lidstaten (sedert 2004) kwam er bij de twee vorige verkiezingen nog geen dertig procent van de kiezers opdagen. In 14 andere EU-landen is de opkomst nog nooit boven de 50% uitgestegen. Een probleem dus. Kennelijk is er maar een beperkt maatschappelijk draagvlak voor de participatie in het aanduiden van de afgevaardigden. Wie daar voordeel uit haalt zijn de machtige lobby’s in de Europese wandelgangen, zijn de grote economische spelers, zonder meer.
Er wordt soms wat lacherig gedaan over het gebrek aan participatie van de VS-burger in het verkiezingsproces voor het federale niveau: de volksvertegenwoordiging, de senaat, het presidentschap. We moeten maar ’s goed in de spiegel kijken wat betreft de verkiezingen voor het Europees Parlement. We doen het in de EU heus niet beter dan in de VS.
Dat had men in Europa-Brussel ook al langer gezien, vandaar het voorstel om de grote politieke families een kandidaat-commissievoorzitter aan te laten duiden, in de veronderstelling dat deze ‘personalisering’ van de Europese kiesstrijd de burgers meer zal aanspreken. Of dit zal lukken, valt nog af te wachten. Een aantal namen zijn in dit verband al gekend. De liberale familie schaart zich achter Guy Verhofstadt. De sociaaldemocraten hadden al veel langer de huidige Europarlementsvoorzitter, de Duitser Martin Schultz, aangeduid. Groen heeft een tandem aangesteld: de Franse boerenleider José Bové en het Duitse Europarlementslid Ska Keller. Europees Links zet de Griekse Syriza-leider, Alexis Tsipras, vooraan. De christendemocraten nemen hun hebben Jean-Claude Juncker (Luxemburg) aangeduid, al bleef commisaris Barnier (Frankrijk) tot het einde in de running.
Maar wellicht zal op de meeste plaatsen helemaal niet gestemd worden in functie van de benoeming van de toekomstige commissievoorzitter, of van een anti-neoliberaal Europees beleid. In de meeste landen bepaalt de nationale of regionale politieke problematiek hoe de mensen gaan stemmen; en wellicht zal de factor “minder EU – meer nationale beslissingen” een veel grotere rol spelen dan voorheen. Laat me dat in een volgende bijdrage verder van naderbij bekijken.
Exclusieve bevoegdheden EU
Op deze terreinen heb
ben de lidstaten hun bevoegdheden volledig overgeheveld naar het Europese niveau:
douanebeleid; mededinging voor zover nodig om de interne markt te laten functioneren; bescherming van visbestanden; handelsbeleid, monetair beleid (alleen voor lidstaten die de euro als munt hebben)
Gedeelde bevoegdheid EU en lidstaten
Op deze terreinen delen de lidstaten en de Europese Unie hun bevoegdheden:
interne markt, met uitzondering van niet-economische diensten van algemeen belang; visserijbeleid; landbouwbeleid; milieubeleid; vervoersbeleid; energiebeleid; consumentenbeschermingsbeleid; ontwikkelingssamenwerking; uitbreiding van de EU; onderzoeksbeleid waarbij het vooral gaat om onderzoeksprogramma’s; een deel van het sociaal beleid, waar het vooral gaat om de rechtspositie en de gezondheid van werknemers justitiële en politiële samenwerking, met name grensoverschrijdende zaken; asiel- en migratiebeleid; regionale ontwikkeling, dit gaat vooral om subsidieprogramma’s en de voorwaarden om daar voor in aanmerking te komen; humanitaire hulp; terrorisme-beleid
Ondersteunende bevoegdheid EU
Op deze terreinen ondersteunt de Europese Unie de lidstaten in het maken van beleid, zodat het beleid in de afzonderlijke lidstaten beter op elkaar is afgestemd, met name op die aspecten die grensoverschrijdend zijn.
De terreinen zijn: volksgezondheid, met name preventie en coördinatie van grensoverschrijdende bedreigingen en rechten van de patiënt; een deel van het sociaal beleid, met name waar het bevorderen van werkgelegenheid centraal staat; onderwijsbeleid, beperkt tot steunprogramma’s en erkenning van diploma’s; cultuurbeleid; jeugdbeleid; sportbeleid; industrie-, telecom en ICT-beleid; buitenlands en veiligheidsbeleid; een deel van het fiscaal beleid, voor zover het om maatregelen gaat die de interne markt mogelijk kunnen verstoren; administratieve samenwerking; civiele bescherming; macro-economisch beleid (hierbij geldt dat het toezicht op de economieën van de eurozone een stuk strenger is; de lidstaten behouden weliswaar veel eigen beleidsruimte maar op het niet halen van doelstellingen staan sancties)
Geen bevoegdheden EU
Bevoegdheden die niet in dit overzicht zijn opgenomen, zijn het exclusieve domein van de lidstaten. De EU heeft over die zaken niets te vertellen en zal in de regel ook geen mededelingen of adviezen op dit terrein doen.
De belangrijkste terreinen waarop de EU geen bevoegdheden heeft zijn: onderwijsbeleid; sociale zekerheid; volksgezondheidsbeleid; belastingen, met uitzonderingen van belastingen die de interne markt kunnen verstoren; familierecht; ruimtelijke ordening, mits op nationaal niveau voldaan wordt aan regels ter bescherming van flora en fauna; openbare orde; inrichting van het openbaar bestuur
(bron: europa-nu.nl)
Dit artikel verscheen eerder in het maartnummer van het tijdschrift Vrede