Wat vooraf ging: verdieping van de NAVO-relaties met Oekraïne
De relaties van de NAVO met Oekraïne dateren van meteen na de onafhankelijkheid in 1991. Het Noord-Atlantisch bondgenootschap nam het land op in de Noord-Atlantische Samenwerkingsraad (1991) en het ‘Partnership for Peace’-programma (1994). Vanaf 1997 werd de samenwerking verdiept met de oprichting van de NAVO-Oekraïne-commissie (NUC). In 2008 besliste de NAVO-top in Boekarest dat Oekraïne op termijn lid kan worden van de militaire alliantie, zonder evenwel de procedure daartoe te openen (‘Membership Action Plan’, MAP). Rusland reageerde door het Oekraïens lidmaatschap te bestempelen als een ‘rode lijn’. In 2009 werd gestart met de Euro-Atlantische militaire integratie van Oekraïne via een ‘Jaarlijks Nationaal Programma’. Daarmee kreeg Oekraïne een traject voorgeschoteld dat sterke overeenkomsten vertoont met de MAP-procedure ter voorbereiding van effectief lidmaatschap.
Oekraïne draagt sindsdien actief bij aan militaire operaties van de NAVO. Ook houdt de NAVO vanaf dan jaarlijkse multinationale manoeuvres in Oekraïne (onder de naam ‘Rapid Trident’) en in de Zwarte Zee. Die laatste vinden geregeld plaats voor de kust van de Krim, wat afgelopen jaar tot een zwaar incident leidde tussen een Brits fregat en het Russisch leger, waarbij waarschuwingsschoten werden gelost. Moskou beschouwt dergelijke militaire oefeningen als ‘provocaties’. Uit geheime Britse documenten die ongewild in de openbaarheid kwamen, blijkt dat op voorhand scenario’s van mogelijke Russische reacties werden ingecalculeerd.
Sinds de top in Warschau (2016) verloopt de NAVO-steun aan Oekraïne via een ‘Comprehensive Assistance Package’. In 2019 werd het streven tot NAVO-lidmaatschap van Oekraïne grondwettelijk vastgelegd door Kiev. In 2020 keurde de Oekraïense president Zelensky de Nieuwe Nationale Veiligheidsstrategie goed die de banden en integratie met de NAVO verder moet ontwikkelen tot een volwaardig lidmaatschap.
Als gevolg van de Russische annexatie van de Krim en het uitbreken van de oorlog in de Donbass-regio (2014), reageerde de NAVO met troepenontplooiingen, stijgende militaire budgetten en wapenleveringen aan Oekraïne. Datzelfde jaar nog spraken de NAVO-regeringsleiders op de top in Wales af dat de militaire budgetten van de lidstaten tegen 2024 minstens 2% van hun Bruto Binnenlands Product (BBP) moeten bedragen. Op dat ogenblik haalden enkel Griekenland, het Verenigd Koninkrijk en de VS die norm. Tussen 2015 en 2021 groeiden de gezamenlijke NAVO-budgetten aan met 155 miljard dollar.
De oorlog Oekraïne heeft een grote impact op het Belgisch militair-budgettair traject.
De ontwikkelingen in Oekraïne hebben ook grote repercussies voor het Belgische militair-budgettaire traject. In 2017 besliste de Zweedse coalitie om 9,2 miljard euro vast te leggen in een programmawet voor investeringen in wapensystemen. De regering doet zo een belangrijke tegemoetkoming aan die andere NAVO-norm van Wales, om 20% van het militair budget voor te behouden voor militaire investeringen. Daarnaast keurde de regering Michel een groeipad voor defensie goed dat het militair budget in 2030 moet doen uitkomen op 1,3% van het BBP.
België kwam de NAVO ook tegemoet door rond de 300 militairen te leveren die in Estland en daarna ook in Litouwen zouden worden gestationeerd. Zij vormen een onderdeel van de 4 multinationale ‘battlegroups’ die het militair bondgenootschap in Polen en de Baltische staten in het kader van de ‘Enhanced Forward Presence’ ontplooide, een beslissing van de NAVO-top in Warschau (2016).
In een reactie op het Russische militair optreden in en rond Oekraïne, die uiteindelijk in een open oorlog uitmondde, besliste de NAVO om de militaire aanwezigheid in Oost-Europa op te drijven. Inmiddels staan er 40.000 troepen onder NAVO-commando met nog eens vier nieuwe multinationale battlegroups in Slovakije, Hongarije, Bulgarije en Roemenië. België zegde 300 militairen toe om de NAVO-flank in Roemenië te versterken.
Militaire budgetten stijgen sterk
Vanaf begin dit jaar geraakten de Europese bewapening en militarisering in een stroomversnelling. Immense budgetstijgingen – tot recent als onhaalbaar gezien – zijn inmiddels realiteit aan het worden zonder noemenswaardig debat.
In België zette de regering eind januari 2022 het licht op groen voor het STAR-plan – ‘Security, Technology, Ambition en Resilience’ – dat voorziet dat de middelen voor Defensie tegen 2030 moeten stijgen tot 1,54% van het BBP. Daarin zit een nieuw investeringsplan vervat ter waarde van meer dan 10 miljard euro. De regering keurde daarvoor eind februari een voorontwerp van wet goed “voor de actualisatie van de militaire programmawet en het defensiebudget tot en met 2030”. Daar moeten nog extra kosten bijgerekend worden voor het optrekken van het aantal personeelsleden van 26.000 naar 29.000 en voor de uitvoering van het POP-plan (People-Our-Priority-plan), dat de arbeidsomstandigheden en de verloning van de troepen moet verbeteren. Bijkomende uitgaven zijn er ook voor de investeringen in de infrastructuur en in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe technologieën in samenwerking met de Belgische industrie. Voor dat laatste is in het STAR-plan 1,8 miljard euro voorbehouden.
Uiteindelijk zou het militair budget in 2030 naar verwachting 6,9 miljard euro bedragen tegenover 4,4 miljard vandaag. In werkelijkheid kan dat nog hoger uitvallen. In aanloop naar de NAVO-bijeenkomst in Brussel eind maart, heeft de regering De Croo beslist om de komende drie jaar nog eens 1 miljard extra uit te trekken voor wapen- en munitiestocks, beschermend materiaal, antitankwapens, het wagenpark en informatica- en communicatiesystemen. Dat wil zeggen dat op vijf jaar tijd in totaal voor meer dan 20 miljard euro aan militaire investeringen in wapensystemen is vastgelegd.
Hetzelfde patroon is te zien in nagenoeg alle NAVO-lidstaten.
Meteen na de invasie kondigde de Duitse regering aan om dit jaar nog 100 miljard euro te investeren in het leger. Voor het Duits defensiebudget was al een groeipad uitgetekend dat in 2022 op 53 miljard euro werd begroot, een stijging met 3,2% ten opzichte van het jaar daarvoor. De oorlog in Oekraïne zorgt ervoor dat sinds de nederlaag van het ‘Derde Rijk’, nooit eerder in zo’n korte tijd zoveel geld in het militair apparaat zal worden geïnvesteerd. Bondskanselier Scholtz verklaarde dat zijn land het militair budget onmiddellijk tot boven de 2% van het BBP zou optrekken, tegenover 1,53% nu.
Sinds de nederlaag van het ‘Derde Rijk’ zal nog nooit zoveel geld op zo’n korte tijd in het Duits militair apparaat geïnvesteerd zijn.
In het Nederlands regeerakkoord van december 2021 was reeds afgesproken dat er structureel 3 miljard euro zou bijkomen voor defensie, om in 2024 op 1,85% van het BBP uit te komen. Volgens recente berichten zou de regering Rutte aan een plan werken om naar 2% van het BBP te gaan om gehoor te geven aan een parlementaire motie die met grote meerderheid is aangenomen.
Op 16 maart stemde het Italiaanse parlement met grote meerderheid dat het militair budget van 1,41% naar 2% van het BBP moet stijgen, of van 29,8 miljard euro naar 41 miljard euro.
Hoewel de VS nu al astronomisch hoge bedragen uitgeeft aan het militair apparaat -nagenoeg 40% van de wereldwijde militaire uitgaven- plant ook Washington een nieuwe miljardeninjectie. VS-president Biden stelt voor om het militaire budgetvoor het volgende fiscale jaar (dat dit najaar start) op te trekken naar 813 miljard dollar, wat een stijging zou zijn van 31 miljard dollar op 1 jaar tijd.
De Franse president Macron, die zich in volle kiesstrijd bevindt, heeft aangekondigd dat de reeds voorziene stijging van het militair budget moet verhoogd worden, zonder daar evenwel details aan te verbinden. Volgens de Franse militaire programmatiewet (2019-2025) is een sterke budgetverhoging sowieso al voorzien. In 2025 moeten de militaire middelen naar 50 miljard euro worden opgetrokken tegenover 41 miljard euro dit jaar. Vermoedelijk komen daar dus nog enkele miljarden bij.
Ook Spanje, Denemarken, Polen en Roemenië kondigen grote budgetstijgingen aan. Polen wil volgend jaar zelfs naar 3% van het BBP (tegenover 2,2% dit jaar).
De NAVO-lidstaten waren in 2021 samen goed voor 1.049 miljard dollar aan militaire uitgaven. Met de aangekondigde budgetverhogingen komen daar vele tientallen miljarden bovenop.
Het Russisch militair budget bedraagt ongeveer 62 miljard dollar, wat 17 keer minder is dan de militaire middelen van de NAVO. Het is onwaarschijnlijk dat Rusland kan volgen in de nieuwe wapenwedloop, aangezien Moskou vorig jaar al 4,3% van het BBP besteedde aan militaire uitgaven. Met de sancties erbovenop ziet het ernaar uit dat er weinig marge overblijft voor verdere verhogingen. Dat doet vermoeden dat het militair machtsonevenwicht met de NAVO nog veel groter zal worden. De vraag dringt zich dus op waarom al die extra militaire middelen in de NAVO-lidstaten nodig zijn? Het lijkt erop dat de NAVO zich voorbereidt op een mogelijke nieuwe grootmachtenconfrontatie. De NAVO definieert niet alleen Rusland, maar ook China als een ‘systemische rivaal’.
De activering van de Europese ‘Vredesfaciliteit’ voor Oekraïne
Enkele dagen na de Russische invasie besliste de Raad van de Europese Unie om voor 450 miljoen euro aan wapenleveringen aan het Oekraïens leger toe te staan via de zogenaamde ‘vredesfaciliteit’ die eind maart 2021 in werking is getreden. Op 23 maart 2022 verdubbelde de Raad het bedrag, zodat uiteindelijk voor 900 miljoen euro aan wapens kan geleverd worden.
Onder de vredesfaciliteit kan de EU voor 900 miljoen euro aan wapens leveren aan Oekraïne.
De vredesfaciliteit is in het leven geroepen ter financiering van militaire missies en ondersteuning van derde landen in het kader van de Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiepolitiek (GVDB) van de EU. De daarvoor voorziene 5 miljard euro voor de periode 2021-2027 wordt gerealiseerd buiten de EU-begroting. Uitgaven ter ondersteuning van militaire operaties moeten volgens het EU-Verdrag immers met afzonderlijke bijdragen van de lidstaten worden gefinancierd.
EU-lidstaten hebben het recht om wapens te leveren in het kader van het ‘recht op zelfverdediging’ zoals voorzien in artikel 51 van het VN-handvest. Ook het ‘Gemeenschappelijk Standpunt’ die de wapenexport vanuit de EU reguleert, staat dat toe in het kader van zelfverdediging. Daartegenover staat dat zowel de Vredesfaciliteit als het Gemeenschappelijk Standpunt beperkingen opleggen. Zo mogen de wapenleveringen het conflict niet verlengen of verergeren (criterium 3 van het Gemeenschappelijk Standpunt) wat in deze bestaande oorlog moeilijk te beoordelen valt. Wapenleveringen zouden de slagkracht van het Oekraïens leger danig kunnen versterken dat ze een vlug einde aan de oorlog maken. Omgekeerd kunnen wapenleveringen effectief het conflict verlengen en verergeren.
Criterium 7 stelt dat de wapens niet in handen mogen vallen van ‘ongewenste’ eindgebruikers. Dat kunnen zowel Russische troepen zijn in het geval zij Oekraïense troepen overmeesteren, wapens die aan burgers worden uitgedeeld, als wapens die terechtkomen bij ‘ongewenste’ milities wanneer de gevechten ‘onconventioneel’ worden. In het geval de Russische troepen worden verdreven, kunnen dergelijke milities zich richten op de Russische minderheid in het land of kunnen ze gebruikt worden om het conflict met de opstandige republieken (Loehansk en Donetsk) verder uit te vechten.
Tot slot stelt criterium 2 dat de wapens niet mogen geleverd worden als het risico bestaat dat ze gebruikt worden voor het plegen van ernstige inbreuken op het internationaal humanitair recht. Naast de rapportering van Russische oorlogsmisdaden, zijn er ook al berichten verschenen van leden van het Oekraïens leger die oorlogsmisdaden plegen.
Gelijkaardige bepalingen zijn ook opgenomen in de Q & A van de Europese Dienst voor Extern Optreden die de wapenleveringen reguleert onder de vredesfaciliteit. De Raad heeft echter geen publiek standpunt ingenomen over al deze mogelijke gevolgen van wapenleveringen. Er is wel een conceptnota gelekt waarin de hierboven aangehaalde risico’s staan opgesomd met ook beperkende maatregelen, zoals de bepaling dat de wapens niet mogen terechtkomen bij andere entiteiten dan het Oekraïens leger. President Zelensky heeft evenwel bij de start van de Russische agressie gesteld dat Kiev wapens zal bezorgen aan elke burger die bereid is om te strijden.
Voor miljarden wapenleveringen aan Oekraïne
Een grote stroom aan wapens vindt al sinds 2014 zijn weg naar Oekraïne met de VS als belangrijkste leverancier. Tussen 2014 en 2021 leverde de VS voor minstens 2,5 miljard dollar aan wapens en militaire hulp. Sinds de Russische oorlog is daar nog eens meer dan 1 miljard dollar bijgekomen. Ook Tsjechië, Polen, Frankrijk, Turkije en het Verenigd Koninkrijk leveren al enkele jaren wapens aan de Oekraïense strijdkrachten, waarbij niet uit te sluiten valt dat ze ingezet zijn tegen de opstandige rebellenrepublieken in de Donbass-regio.
Tussen 2014 en 2021 leverde de VS voor minstens 2,5 miljard dollar aan wapens en militaire hulp aan Oekraïne.
Sinds de Russische invasie zijn de wapenleveringen in intensiteit en volume toegenomen. De meeste NAVO-lidstaten (en enkele EU-lidstaten) hebben de levering van defensieve, maar ook offensieve wapensystemen aangekondigd. België heeft verklaard dat het 5.000 machinegeweren en 200 antitankwapens aan het Oekraïens leger zal bezorgen.
Het Verenigd Koninkrijk is een van de actiefste wapenleveranciers in deze oorlog, gaande van antitank- en andere raketsystemen, pantservoertuigen over artillerie tot bijhorende munitie. Londen engageert zich ook voor de levering van acht marineschepen en een fregat ter waarde van 1,7 miljard Britse pond.
Als je het lijstje overloopt dan kom je aan honderden miljoenen euro aan wapens en andere militaire steun: Turkije (drones), Spanje (granaatwerpers, lichte wapens en munitie), Slovenië (machinegeweren en munitie), Slovakije (luchtdefensiesystemen, munitie), Roemenië (munitie, helmen en kogelvrije vesten), Portugal (munitie, granaten,..), Polen (luchtafweer, munitie, granaatwerpers,..), Noorwegen (antitankwapens, helmen,..), Nederland (voor 7,4 miljoen euro aan militaire steun in de vorm van antitankwapens, helmen, radars, munitie,…), Litouwen (10 miljoen euro voor lichte wapens, munitie, luchtafweer,…), Letland (antitankwapens en drones), Italië (110 miljoen euro aan militaire steun: mortieren, antitanksystemen,…), Duitsland (antitanksystemen, munitie, pantservoertuigen, helmen, enz, voor 80 miljoen euro in totaal), Frankrijk (munitie en antitanksystemen), Estland (antitanksystemen), Denemarken (antitankwapens en helmen), Tsjechië (voor 25 miljoen euro aan munitie, geweren, antitanksystemen,…), Canada (voor rond de 100 miljoen dollar in diverse wapensystemen), en andere landen.
Wapenindustrie
De stijgende militaire budgetten en massale militaire steun aan Oekraïne zorgen voor miljarden aan inkomsten voor de militaire industrie. In januari, een maand voor het uitbreken van de vijandelijkheden in heel Oekraïne, verklaarden de Amerikaanse wapengiganten Raytheon en Lockheed Martin openlijk aan hun investeerders dat de spanningen “zullen zorgen voor meer zaken” voor de wapenbedrijven. Raytheon levert Stinger luchtdoelraketten en samen met Lockheed Martin de Javelin antitankraketten. Beide bedrijven behoren tot de top vijf wapengiganten die in 2020, 60 miljoen dollar hebben gepompt in de beïnvloeding van de politiek in de VS. In Washington heeft de wapenindustrie 700 lobbyisten in dienst, wat meer is dan het aantal Congresleden. Minstens 19 van die Congresleden hebben aandelen gekocht van beide wapengiganten, een aantal van hen na de Russische inval in Oekraïne.
Nog voor het uitbreken van de grootschalige vijandelijkheden werd voorspeld dat de mondiale militaire industrie in 2022 een omzetstijging zou kennen van 7% (van 453 naar 483 miljard dollar). West-Europa zou volgens deze voorspellingen de snelst groeiende markt worden. Het militair opbod met stijgende budgetten maakt dat de voorspelde omzetstijging nog een zware onderschatting zal blijken. Twee weken na de invasie gingen de aandelen van wapenbedrijven sterk de hoogte in. De aandelen van Raytheon stegen met 8%, General Dynamics met 12%, Lockheed Martin met 18% en Northrop Grumman zelfs met 22%. Het Britse BAE Systems zag zijn aandelen in de eerste week na de Russische invasie met 14% stijgen.
De stijgende militaire budgetten en de wapenleveringen zijn een zegen voor de wapenindustrie, maar hebben negatieve repercussies op de onderhandelingen en diplomatieke uitwegen. Als een zijde gelooft in de militaire overwinning dankzij deze leveringen, kan dit tot een erg bloedige verlenging leiden van de oorlog in het oosten van Oekraïne.