Slovakije en Hongarije mogen dan al twee trouwe lidstaten van de Europese Unie zijn, de hoop dat dit lidmaatschap het extreemrechtse nationalisme in die landen zou uithollen, blijkt een illusie. Op 21 augustus zag de Hongaarse president Laszlo Solyom af van een bezoek aan een Slovaaks grensdorp nadat de Slovaakse premier Robert Fico hem de toegang ontzegde.
De sociaaldemocraat Fico regeert samen met de nationalistische Slovaakse Nationale Partij (SNP). Die SNP trekt vooral van leer tegen de Hongaarse minderheid in de zuidelijke grensstreek. Daar wonen de meesten van de 600.000 etnische Hongaren van Slovakije. Die SNP voert nog heviger campagne tegen de Roma van wie er trouwens als duizenden als vluchtelingen naar België afzakten.
De SNP zou liefst een etnisch zuiver Slovakije hebben. Maar na de Eerste Wereldoorlog werden de grenzen van het nieuwe Hongarije, een van de verliezers, zo getrokken dat er miljoenen etnische Hongaren buiten dat nationale grondgebied vielen, onder wie de Hongaren van Slovakije – toen het pas gestichte Tsjechoslovakije. Dat gebeurde in het Verdrag van Trianon van 1920 dat in Hongarije niet alleen door de Hongaarse nationalisten nog altijd als een schande wordt beschouwd.
De SNP is natuurlijk niet de enige uiterst-rechtse partij die aan een regering in een EU-lidstaat deelneemt – dat is onder meer ook het geval in Italië met de Lega Nord. In Frankrijk is de regerende UMP de rechts-nationalistische MPF van de Villiers aan het integreren. In Bulgarije wordt de nieuwe rechtse regering gesteund door het uiterst-rechtse Attaka.
Orbans opbod
En in Hongarije ziet het ernaar uit dat de rechts-nationalistische Fidesz-Hogaarse Burgerunie van Viktor Orban na de verkiezingen van volgend jaar de regering zal leiden. Orban voert de voorbije tien jaar een bijzonder nationalistisch discours, met in zijn nek de hete adem van fascistische bewegingen die nog veel harder campagne voeren voor een ‘Groot-Hongarije’ en tegen Roma en joden.
Voor Orban en de fascistische groepen is het Slovaakse inreisverbod voor president Solyom een geschenk, het is voor hen het zoveelste bewijs dat de Hongaren buiten de grenzen gediscrimineerd worden en in een Groot-Hongarije thuishoren. Orban had als premier een wet ingevoerd waarbij die Hongaren buiten de grenzen feitelijke Hongaarse staatsburgers werden, tot ontzetting van de EU. De sociaaldemocratische regering trok dat snel in.
Zowel in Slovakije als Hongarije laten de gevolgen van de wereldwijde financieel-economische crisis zich zwaar voelen. In beide landen ondergaan de regerende sociaaldemocraten die gevolgen, wat het terrein openlaat voor uiterst-rechts dat Roma en joden als zondebokken aanwijst.
Vooral in Hongarije bloeit het racisme tegen Roma en joden. Een van die organisaties, de “Hongaarse Garde”, is in juli door het Hof van Beroep in Boedapest buiten de wet gesteld. Maar die Garde trekt zich daar weinig van aan en wil verder gaan met haar optochten in gebieden waar veel Roma wonen “om te criminelen te waarschuwen”. Tegelijk voert ze ook campagnes tegen homoseksuelen en voor een “christelijk Hongarije”, wat in de Hongaarse context betekent: een Hongarije waar geen plaats is voor joden.
Jobbik en Fidesz
Die Garde is verbonden aan de partij “Jobbik” van de juriste Krisztina Morvai. Die partij haalde bij de Europese verkiezingen 15 % en drie zetels. Een van haar gekozenen verscheen op de openingszitting van het nieuwe Europarlement in een uniform van de Hongaarse Garde.
Morvai vindt zichzelf niet racistisch, ze wil “alleen maar Hongarije voor de Hongaren”.
Dus zeker niet voor de Roma, ongeveer een half miljoen, die in de ogen van de nationalisten ten tijde van de communisten “verwend werden”. De campagnes tegen de Roma blijven niet bij woorden, er zijn dit jaar al verscheidene koelbloedige racistische moorden gepleegd. De politie zoekt niet erg naar de daders – een politievakbond blijkt nu banden te hebben met Jobbik.
Het antisemitisme is al even levendig. Een uiterst-rechts weekblad, Magyar Forum, publiceerde de foto van de gewezen gouverneur van de Nationale Bank, Gyorgy Suranyi die als mogelijk premier wordt genoemd, met een gele ster rond zijn hoofd. “Het joodse gevaar. Een jood dien het Hongaarse volk in naam van een vreemd volk wil vertrappelen”. In het dagblad Magyar Hirlap is antisemitisme dagelijkse kost. De joden, 150.000 in Hongarije, zweren samen tegen de Hongaarse natie.
Orban en zijn Fidesz, lid van de Europese Volkspartij van Wilfried Martens, zien daar weinig graten in. Orban pakt al evenzeer als Jobbik en andere ultra-nationalisten uit met de kaart van Groot-Hongarije. Fidesz sluit bij lokale verkiezingen coalities met Jobbik. Orban laat zich graag zien met zijn vriend Zsolt Bayer, een berucht antisemitisch journalist. Op een ceremonie van de Hongaarse Garde is een parlementslid van Fidesz eregenodigde.
Als Orban en zijn Fidesz volgend jaar de verkiezingen winnen, krijgen we in de EU de zoveelste regering waarin uiterst-rechts mee de toon zet. In dit geval met de zegen van de EVP.
(Uitpers, nr. 112, 11de jg., september 2009)