De recente verkiezingen in zowel Zweden als Nederland bevestigen een trend die al jaren bezig is: uiterst-rechts wordt in de schoot van de Europese Unie gebanaliseerd. Wie herinnert zich nog de opschudding van tien jaar geleden over de regeringsdeelname van de uiterst-rechtse FPÖ in Oostenrijk? Sindsdien is uiterst-rechts ook op regeringsvlak aan een opmars bezig waar geen enkele instantie van de EU iets tegen onderneemt.
Zweden is nu niet bepaald zo dramatisch te noemen. Geen enkel blok heeft er een meerderheid waardoor uiterst-rechts op de wip zou kunnen zitten, of toch minstens het rechtse blok gedoogsteun zou kunnen geven – zoals dat in Denemarken al jaren gebeurt. Het ziet er niet direct naar uit dat die Zweedse rechterzijde zover gaat.
Maar intussen regeren de Deense liberalen en conservatieven al sinds 2001 met gedoogsteun van de uiterst-rechtse Deense Volkspartij. De coalitie heeft nog 64 van de 179 zetels, maar om op uiterst-rechts te kunnen rekenen pleegt de regering permanent overleg met de ‘Volkspartij’ om haar beleid uit te stippelen. Dus heeft elke belangrijke regeringsbeslissing in EU-lidstaat Denemarken de zegen van uiterst-rechts. De architect van deze samenwerking in de huidige secretaris-generaal van de NAVO, Anders Fog Rasmussen.
Die Volkspartij zorgt ervoor enkele “sociale accenten” in het beleid te leggen, een politiek waar Wilders zich in Nederland aan spiegelt: tegen verhoging van de pensioenleeftijd om zo de indruk te wekken dat zijn PVV de welvaart zoveel mogelijk beschermt. Het naar Deens model opgezette ‘gedoogmodel’ zorgde er al onmiddellijk voor dat de coalitie van liberale VVD en christendemocratische CDA een reeks maatregelen nam die overduidelijk Wilders’ stempel dragen.
Sleutelposten
Maar in een van de grotere lidstaten van de EU regeert uiterst-rechts regelrecht mee, met ministers op sleutelposten als Binnenlandse Zaken: Italië. Het is tekenend voor de politieke verhoudingen in dit land dat de vroegere neofascisten rond Gianfranco Fini nu de linkervleugel van het rechtse kamp zijn, met de Lega Nord aan de uiterst-rechtse kant. Het is precies die Lega Nord die grotendeels het beleid van de regering Berlusconi bepaalt – een van de hoofdredenen trouwens waarom Fini met Berlusconi brak. In 2001 verzekerde Berlusconi tegenover de verenigde ambassadeurs van de EU dat hij nooit lui van de Lega Nord in zijn regering zou opnemen. Enkele weken later deed hij dat toch zonder dat er een Europese haan naar kraaide.
In lidstaat Hongarije oefent het uiterst-rechtse Jobbik (een zesde van de stemmen) een andere invloed uit op het regeringsbeleid van de rechtse Fidesz. Die partij is ooit gestart als een partij van ‘jonge liberalen’ en geëvolueerd tot een ultranationalistische partij, wel lid van de Europese Volkspartij. De Fidesz van Viktor Orban voert nu als regeringspartij een zeer conservatief nationalistisch beleid dat alleen inzake symbolen verschilt van Jobbik.
En dan is er president Sarkozy in Frankrijk die in 2007 de verkiezingen won met een campagne die de ganse tijd lonkte naar de kiezers van het uiterst-rechtse Front National van Jean-Marie Le Pen. De term ‘lepenisering’ van de geesten ging toen op en is nu weer volop toepasselijk. De harde houding in de pensioenkwestie en vooral de nieuwe maatregelen inzake immigratie en nationaliteit dragen sterk de stempel van die lepenisering. Sarkozy hoopt hiermee de stemmen van het uiterst-rechtse publiek veilig te stellen voor de presidentsverkiezingen van 2012.
Die lepenisering slaat ook toe bij links. Zoals bij voorbeeld in het Verenigd Koninkrijk waar Labour premier Gordon Brown in 2007 de British National Party de pas trachtte af te snijden met zijn aanvallen op de Poolse arbeiders die de jobs van Britse arbeiders kwamen afnemen.
De EU heeft alleen Frankrijk even op de vingers getikt voor zijn uitwijzingsbeleid van Roma uit Roemenië. Voor de rest kan de EU blijkbaar zeer goed leven met dat gewicht van uiterst-rechts in sommige lidstaten. De uiterst-rechtse partijen die nog niet tot regeringskringen zijn doorgedrongen, leren van de successen elders. Wilders ging ijverig in de leer bij de Deense Volkspartij, een model in het genre. Maar het is de Lega Nord die het voorlopig het verst heeft geschopt.
Europees gedoogbeleid
Staan we voor een veralgemening van meeregeren van uiterst-rechts? In Duitsland wordt alleszins gevreesd dat een xenofobe en vooral dan islamofobe partij, naar het model Wilders, veel hogere scores zou halen dan de nazi-epigonen ooit haalden. In diverse andere lidstaten van de EU hopen uiterst-rechtse partijen garen te spinnen met campagnes tegen zigeuners, moslims en andere ‘vreemde’ groepen.
Waarom zouden in die landen rechtse of zelfs ‘linkse’ partijen (zie vorige regering van Slovakije met sociaaldemocraten en uiterst-rechtse nationalisten of lokale coalities van sociaaldemocraten en uiterst-rechts in Oostenrijk) zich niet spiegelen aan het voorbeeld van andere lidstaten waar uiterst-rechts rechtstreeks of onrechtstreeks mee regeert? Vooral omdat de leidende instanties van de EU een gedoogbeleid voeren en er van een cordon sanitaire helemaal geen sprake is.
(Uitpers nr. 125, 12de jg., november 2010)