De Europese Commissie publiceerde onlangs haar Kompas voor het concurrentievermogen. Met dit Kompas geeft de Commissie de krachtlijnen aan van het beleid voor haar nieuwe termijn. Eerlijk is het wel: alles is gericht op concurrentie.
Regeltjes
Wat kan de Europese Unie doen voor het concurrentievermogen van de Europese economieën? Een eerste prioriteit lijkt het afschaffen van allerlei regels, vooral in de milieuwetgeving, want het is te ingewikkeld en kost te veel geld. Tegen 2029 zouden de bedrijven 37 miljard euro kunnen besparen. U leest het goed: dit is wat bedrijven het bestuderen en volgen van Europese regels zou kosten! Allicht gaat dit geld dan naar dure advocaten die de opdracht hebben de mazen in de wet op te zoeken… De realiteit lijkt eerder dat regels niet zullen worden vereenvoudigd, maar versoepeld, zo niet afgelast.
Toch blijft de Commissie erbij dat de Europese Green Deal overeind blijft. Europa moet inderdaad investeren in groene energie als het niet volledig afhankelijk wil zijn van olie- en gasrijke concurrenten. Ursula von der Leyen heeft Donald Trump weliswaar beloofd nog meer olie en gas te importeren, maar dat wordt voorgesteld als een overgangsmaatregel. Het ziet er ook naar uit dat de regels voor de gemiddelde CO2-uitstoot van nieuwe auto’s bijgesteld worden, want de verkoop van elektrische auto’s valt tegen. Maar ook hier zou uitstel geen afstel zijn.
Dure energie is een belangrijk concurrentienadeel van Europese bedrijven. Daarom blijft de Commissie inzetten op een Europees energienetwerk en aangepaste tarieven voor het gebruik ervan.
Verder heeft de Commissie een hele waslijst van plannen en plannetjes om het Europese bedrijfsleven innovatiever te maken, en af te schermen van concurrenten. Wanneer dit Kompas in concrete wetgeving wordt gegoten zal duidelijk worden hoe ver het allemaal gaat. Maar nu is al duidelijk dat de hamvraag wordt: wie gaat dat betalen?
Wie betaalt?
De Europese Unie is oorspronkelijk opgericht als een markt. Om die markt een te maken werd daar een bouwwerk aan regels, instellingen en afkortingen bovenop gebouwd, en de Europese Verdragen geven wat extra bevoegdheden (transport, klimaat,…), maar als het op industriepolitiek en dergelijke aankomt is het aan de lidstaten. Die hebben ook de budgetten. De Europese Commissie neemt vooral initiatieven om lidstaten aan te sporen samen te werken. Tal van voorstellen en actieplannen uit het Kompas komen daar op neer, met hier en daar een geldpotje om lidstaten over de brug te krijgen.
Als het serieus wordt is het onder lidstaten echter veelal ‘eigen industrie eerst’. Hun budgetten zijn anderzijds niet te vergelijken met de diepe zakken van Washington en Peking.
Daarom zijn vele ogen gericht op de plannen voor een Europese Kapitaalunie, die banken, investeerders en beurzen moet toestaan EU-wijd te opereren om Europese techbedrijven en industriële spelers uit de grond te stampen. De Commissie werkt eraan, en heeft er alvast een nieuwe naam voor bedacht: de Spaar- en Investeringsunie. Dat ook dit niet vanzelfsprekend is ondervond het Italiaanse Unicredit toen het de Duitse Commerzbank wilde overnemen.
Private bedrijven
Het zijn uiteindelijk private bedrijven die het initiatief zullen moeten nemen om Europese bedrijven uit de grond te stampen. De Europese Commissie gaat vooral minder in de weg liggen: of er sprake is van monopolies zou niet meer bekeken worden door de lens van de Europese maar van de wereldmarkt.
De baas van de Duitse defensiegroep Rheinmetall zegt het deze week al in Der Spiegel: geen fusie van overheidsbedrijven, maar fusies en overnames onder private bedrijven moeten leiden tot schaalvergroting, en bijvoorbeeld een Europese defensie-industrie.
Gaat dit leiden tot Europese reuzen die Europa uit het economisch dal tillen? Kapitaal kent geen grenzen, dus dat valt af te wachten. De Europese Commissie kan niet meer doen dan sleutelen aan de randvoorwaarden, zoals het beschermen van de Europese markt tegen dumping, tarieven aan de grens, dereguleren om het bedrijven naar de zin te maken, potjes voor innovatie, enzovoort. De Commissie zou zelfs spelen met de idee een principe van Europese voorkeur in te voeren, waarbij aanbestedingen door lidstaten bij voorkeur zouden gaan naar Europese producenten. Dat voorstel was tot voor kort nog vloeken in de Europese vrijhandelskerk.
Na de rapporten Letta, Draghi en nu dit Kompas nadert het moment van de waarheid: krijgt de Europese Commissie de lidstaten voldoende op één lijn om deze analyses om te zetten in daadkracht? En volgen de Europese bedrijven? Er zullen in ieder geval vast nog wat crises nodig zijn om een en ander in een stroomversnelling te krijgen.
Hoe dat dan ook weer zit met een sociaal Europa zien we later wel.