Krijgen de kiezers van de 25 huidige en toekomstige lidstaten van de Europese Unie de kans hun mening te uiten over de zogenaamde Grondwet van de EU? Voorlopig zijn het de regeringen die het document van 300 bladzijden uitgewerkt door Valéry Giscard d’Estaing en de "Conventie" onder de loep nemen. Maar wat nadien? Volstaat het de definitieve – ingewikkelde – tekst dan voor te leggen aan de nationale parlementen? Of moeten er volksraadplegingen komen, dan liefst in alle landen en dan liefst tegelijk?
Bezwaren
Er zijn massa’s bezwaren tegen het houden van een referendum.
– Vooreerst het feit dat het hier om een bijzonder moeilijk en ingewikkelde tekst gaat, gesteld in een jargon dat ook talrijke Europarlementsleden maar half of helemaal niet begrijpen. Wat tot een minderheid van de opinie doordringt, zijn de ruzies over het aantal commissarissen, over de verkiezing van een ‘president’, over de regel van de unanimiteit en de ‘gewogen meerderheid’. Kan je daar in alle ernst het volk over raadplegen?
– Zullen de kiezers bovendien van deze gelegenheid niet veeleer gebruik maken om hun hart te luchten over andere zaken? De Franse premier Raffarin waarschuwde ervoor dat in geval van een referendum de Franse kiezers hun afkeer zouden kunnen uiten over de bureaucratie in Brussel die bijna belette dat Alstom, met 120.000 werknemers, van het faillissement werd gered. Hier was natuurlijk een flink stuk demagogie gemengd met wat chantage tegenover Brussel gemoeid. Maar het is natuurlijk waar dat een referendum in veel landen zou gaan over die ivoren toren in Brussel waar alles zonder democratische inspraak wordt beslist.
De Nederlandse staatssecretaris voor Europese Zaken, Nicolaï van de liberale VVD, werd door zijn voogdijminister van Buitenlandse Zaken Bot teruggefloten omdat hij twijfels had geuit aan de inzet van een referendum. "De kans is groot dat het al snel over Europa in het algemeen zal gaan, of erger nog, over het kabinet Balkenende en de bezuinigingen…Het zal verdraaid lastig zijn zo een ingewikkeld verdrag als een Europese grondwet in een referendum voor te leggen".
In Zweden bleek trouwens bij het referendum over de invoering van de euro hoe allerlei andere factoren dan de euro zelf meespeelden. Eén factor had er wel rechtstreeks mee te maken, namelijk het feit dat de lidstaten die de euro nog niet hadden ingevoerd, het in de economische statistieken beter doen dan de eurolanden. Maar wat veel meer meespeelde, was de overtuiging van veel zweden dat Europa sociale afbraak betekent, dat de liberaliseringdruk zal leiden tot afbouw van de belastingen en meteen van de sociale en openbare voorzieningen.
– Een van de bezwaren, onder meer geopperd door gewezen commissaris Karel Van Miert, is dat de verwerping in één lidstaat zou volstaan om de goedkeuring van deze ‘grondwet’, in feite een verdrag tussen staten, te blokkeren. Alhoewel, we hebben al eerder met Denemarken en Ierland gezien dat er desnoods referendums worden gehouden tot wanneer de kiezers ja zeggen. Van het oorspronkelijke Ierse neen aan het verdrag van Nice hebben ze zich in Brussel trouwens niet veel aangetrokken.
– In Roemenië, dat hoopt in 2007 toe te treden, hebbend de "sociaal-democratische" regeerders de les al geleerd. Bij het referendum van 18-19 oktober jl. over amendementen op de Roemeense grondwet die de toetreding moeten mogelijk maken, zorgde de overheid er met alle mogelijke kunstgrepen voor voldoende kiezers naar de stembus te jagen. Bijna letterlijk. Want toen op de eerste dag van het referendum, zaterdag, bleek dat de opkomst zeer laag lag en dat de noodzakelijke 50 procent niet zou gehaald worden, hielpen tot en met de priesters ervoor zorgen dat de drempel toch werd gehaald door de kerkgangers na de mis letterlijk het stemlokaal in te jagen.
Een debat
Al die bezwaren komen natuurlijk naar voor in de debatten die in verschillende lidstaten worden gevoerd over het al dan niet houden van een volksraadpleging. In België is Van Miert een felle tegenstander van een referendum, hier moeten maar de regels van de representatieve democratie spelen. De sp.a, waartoe hij nog steeds behoort, lijkt evenwel – zoals de andere regeringspartijen – gewonnen voor een volksraadpleging. Waarbij de sp.a dan zou oproepen om ja te antwoorden.
In Groot-Brittannië tracht Tony Blair deze kaap te omzeilen met het argument dat die grondwet tenslotte toch niet zo belangrijk is, alleszins veel te onbelangrijk om aan een referendum te onderwerpen. Blair heeft natuurlijk een ander motief, hij vreest dat een meerderheid van de Britten die tekst zou afwijzen, vooral om hun wantrouwen tegenover Brussel te uiten.
In Frankrijk had president Chirac zeer uitdrukkelijk beloofd de tekst aan het volk te zullen voorleggen. Peilingen geven aan dat een grote meerderheid dat wenst en bovendien ook ja zou stemmen. Maar daar is Parijs toch niet erg gerust in, want ‘Maastricht’ werd indertijd met een zeer nipte meerderheid goedgekeurd, ook al hadden de meeste partijen en media campagne voor die goedkeuring gevoerd. De rechtse meerderheid is verdeeld, de zogenaamde ‘souvereinisten’ roeren zich. Bij de vorige Europese verkiezingen, in 1999, deden zij het beter dan de neogaullisten. Dat succes zou zich volgend jaar kunnen herhalen.
Ook bij links is er grote verdeeldheid. Bij de socialistische PS is de rechtervleugel onder aanvoering van Strauss-Kahn voorstander van een referendum en een ja-stem. Partijleider Hollande aarzelt, hij is eerder voor een ‘ja, maar…’, iets wat je echter op het stembiljet niet kunt invullen. De twee linkse fracties kondigen aan te zullen ijveren voor een neen-stem.
De Duitse sociaal-democraten en groenen hebben het gemakkelijker, zij verschuilen zich achter de Duitse grondwet die geen referendum voorziet.
In de nieuwe lidstaten duiken weer twijfels op. In Polen is er straf politiek opbod rond het gewicht van Polen binnen de uitgebreide EU. De sociaal-democratische (ex-communistische) regering maakt zich sterk dat Polen het gewicht zal behouden zoals overeengekomen in Nice, de rechtse populisten trekken van leer tegen Brussel dat bijna wordt voorgesteld als een nieuwe Sovjetdictatuur.
Dat is ook de houding van de Italiaanse regeringspartij Lega Nord, zusterpartij van het Vlaams Blok, dat in Brussel de architect van een anti-christelijk Europa ziet…
Wel of niet
Wegen de bezwaren op tegen de ‘democratische spelregels’ dat de kiezers over een dergelijk belangrijk document toch wel het laatste woord moeten hebben?
– Is het document inderdaad zo belangrijk? Het gaat natuurlijk niet over een echte grondwet, maar over een verdrag tussen staten die in de nieuwe wereldverhoudingen na 1991 en de versnelde globalisering gezamenlijk een plaats zoeken. Maar dat is op zichzelf al belangrijk genoeg om in principe aan het volk voor te leggen. Het gaat hier hoe dan ook om een belangrijke stap in de vorming van een pan-Europese constructie die een grote weerslag heeft op het dagelijks leven van de bevolkingen.
Bovendien is het een middel om een concrete brede democratische constructie te hebben over die Europese constructie. De manier waarop (een beperkt aantal) politici nu het debat voeren, vergroot nog de beruchte kloof tussen ‘Brussel’ en de burgers van de EU. Brussel komt meer dan ooit over als een ondoorzichtig ongrijpbaar monster dat voortdurend regels uitvaardigt voor die burgers, terwijl het grote patronaat wel vaart bij de afbouw van sociale bescherming en privatisering van openbare diensten.
– In dat opzicht is die ‘grondwet’ absoluut niet neutraal. De ondemocratische werking van de EU wordt geïnstitutionaliseerd, evenals de liberaliseringpolitiek zoals vastgelegd in Maastricht. De EU wordt vastgeankerd aan de VS via een bepaling dat nauw zal worden samengewerkt met de Nato.
– Maar, zeggen linkse verdedigers van de ‘grondwet’, het handvest van de burgerrechten krijgt nu een grondwettelijk kader. Dat handvest is echter weinig meer dan een opsomming van algemeenheden en valt vooral op door wat er niet instaat: sociale en democratische grondrechten, waaronder het recht op werk. Intussen bevestigt die grondwet het recht van een Commissie om privatiseringen van openbare diensten op te leggen en om delocalisaties en bedrijfssluitingen in de hand te werken. Dit is een ‘grondwet’ die in essentie een neoliberaal keurslijf is voor de EU.
Het ligt dan ook voor de hand dat de bevolkingen van de 25 lidstaten zich daarover kunnen uitspreken. Het ligt bovendien voor de hand dat al wie een democratisch en sociaal Europa wil, in een referendum oproept om neen te stemmen. Niet tegen Europa, maar tegen dít Europa.
(Uitpers, nr. 47, 5de jg., november 2003)