De Hongaarse premier Viktor Orban bezorgt de EU-instanties in Brussel overwerk. Naast alle economische en financiële kopzorgen, moet Brussel zich ook buigen over het dringend dossier Hongarije. Brussel tilt vooral zwaar aan de aangetaste onafhankelijkheid van de Centrale Bank en van de rechtspraak.
Orban moet deze maand, februari, antwoord geven op de schriftelijke bezwaren van de EU-Commissie, maar zoals bij vorige gelegenheden zal hij ze wel met een kluitje in het riet sturen en zullen zijn vrienden van de Europese Volkspartij (EVP), Wilfried Martens voorop, hem wel de hand boven het hoofd houden. Zoals ze ook al niet zwaar tilden aan het racisme, de xenofobie, de censuur en andere antidemocratische aspecten van Orbans beleid. Voor veel Hongaren is de maat vol, zoals bleek op de massabetoging van 21 januari in Boedapest tegen Orbans “grondwet”. (zie ook Uitpers nr. 131 mei 2011 en nr. 132 juni 2011).
Het moet de EU-Commissie toch wel hoog zitten om voorzitter Barroso aanmaningen te laten sturen naar zijn partijgenoot Orban. De Commissie wil wijzigingen zien aan de in een nieuwe grondwet opgenomen wetten die de Centrale Bank en het gerechtsapparaat onder sterke controle van de regering stellen. Het is eigenaardig dat Brussel vooral daar zwaar aan tilt en vooral van die autonomie van de Centrale Bank een voorwaarde maakt om Hongarije met grote leningen uit de financiële nood te helpen.
De EU is niet de eerste om haar bezorgdheid over de gang van zaken in Boedapest schriftelijk aan de kaak te stellen. VS-minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton stuurde op 23 december 2011 een lange brief. Daarin uit ze onder meer bezwaren in verband met de gerechtelijke autonomie, de beperkingen op de persvrijheid en de nieuwe wet (op 30 december in allerijl goedgekeurd) op de relaties tussen de staat en de kerken – een bijzonder behoudsgezinde wet die komaf maakt met de scheiding tussen kerk en staat en een beperkte lijst van erkende godsdiensten opstelt. Islam is daar bij voorbeeld niet bij. Clinton is voor haar schrijven waarschijnlijk aangemoedigd geweest door joodse groepen in de VS die ongerust zijn over het toenemende antisemitisme in Hongarije.
Prioriteiten
Het gaat economisch zeer slecht in Hongarije. Tijdens de Sovjetperiode werd Hongarije vanaf 1968 met zijn “goelasj-communisme” “de vrolijke barak” van de Sovjetwereld genoemd. Nu vindt 60 % van de Hongaren dat het tijdens die Sovjetperiode beter was dan nu, 80 % vindt dat het land de verkeerde weg opgaat. Rond 40 % leeft volgens Eurostat in materiële armoede. De Hongaren zijn in grote mate gedeprimeerd.
Maar Orban heeft duidelijk andere prioriteiten. Zijn vorige ambtsperiode als premier (1988-2002) werd afgebroken door een verkiezingsnederlaag, waarna socialisten (de ex-communisten) en liberalen acht jaar samen regeerden. Deze keer is hij vastbesloten zijn agenda af te werken, en met een twee derde meerderheid in het parlement mag dat geen probleem zijn.
De op 1 januari 2012 van kracht geworden grondwet, is het voorlopige sluitstuk van een reeks wetten en beleidsbeslissingen waarmee Orban zijn bewind wil bestendigen. Het is een indrukwekkende, bijzonder verontrustende, zwarte waslijst.
- Begin vorig jaar pakte de regering uit met een mediawet die de persvrijheid stevig aan banden legt. Media worden onder meer geacht zich ‘patriottisch’ te gedragen. Dat gebeurt onder toezicht van een raad die bestaat uit getrouwen van Orban. In de overheidszenders werden personeelsleden die de regering niet zinnen, massaal ontslagen. Toen op 2 januari bijna 100.000 mensen tegen de regering betoogden, keek de tv-camera welbewust de andere kant op en zag dus alleen een lege straat. Begin dit jaar is de vergunning ingetrokken van Klubradio, de enige kritische radiostem die overbleef en 500.000 luisteraars had. De vergunning is nu doorverwezen naar een kleine regeringsgezinde groep.
- Het “patriottisme” wordt ook opgelegd aan de culturele wereld. Begin vorig jaar ontketende de regering een ware heksenjacht tegen een groep kritische intellectuelen onder wie de vermaarde filosofe Agnes erlleHHhHeede HHeller (82). Er waren zuiveringen in theater en opera, notoire uiterst-rechtse figuren, uitgesproken antisemitisch, kwamen aan de leiding. Dat is onder meer het geval met het “Nieuwe Theater van Boedapest” dat de uiterst-rechtse György Dörner als directeur krijgt.
- Dat antisemitisme is een waarmerk van de uiterst-rechtse Jobbik, een partij die met een zesde van de stemmen in de oppositie zit maar wiens gedachtegoed door Fidesz wordt uitgevoerd. Rechts oordeelt al langer dat joden grotendeels verantwoordelijk zijn voor het Hongaarse lijden: in de communistische partij speelden joden een grote rol en de economische moeilijkheden na 1989 worden vaak ook toegeschreven aan het “kosmopolitische kapitalisme” – kosmopolitisch zijnde het codewoord voor joods – en zoals uiterst-rechts weet, hebben joden in tegenstelling tot echte Hongaren, geen vaderland.
- Dat “patriottisme” neemt ridicule vormen aan. Zo werd een hondentaks ingevoerd, maar die taks geldt niet voor honden van “zuivere Hongaarse rassen”. Op de lijst van die rassen, die de Hongaren op hun tochten vanuit de steppen van Centraal-Azië zouden begeleid hebben, staat ook de ‘vizla’, een ras ontstaan uit kruisingen met een Turkse scheper en dus niet raszuiver, wat sommige radicalen zwaar op de maag ligt.
- Het antisemitisme is maar één facet van een racistisch en xenofoob gekleurd beleid zoals dat in de inleiding tot de grondwet in beschaafder termen verwoord wordt. De regeringsgezinde media en Jobbik hameren erop dat criminaliteit vooral het werk is van zigeuners (ca 500.000 van de 10 miljoen inwoners). Een van de verwijten van rechts tegen de communisten was indertijd dat de communisten die zigeuners te veel “voorrechten”, bij voorbeeld logement, gaven. Rechts maakte daar snel een einde aan. Zo verloren de zigeuners zelfs met de privatisering van de bossen het recht om daar paddestoelen te plukken. Het voorbije jaar werden echte pogroms tegen zigeuners gehouden, met raids op dorpen en wijken.
- De regering liet in haar wettenwoede zelfs de daklozen niet onaangeroerd. In november kwam er een wet die zware straffen invoert voor …dakloosheid: tot 480 euro, of twee maanden gevangenisstraf. In Boedapest werden op drie weken tijd 271 mensen opgepakt omdat ze in vuilbakken snuffelden.
- Om justitie beter onder controle te brengen, werd beslist de pensioenleeftijd van magistraten drastisch te verlagen (van 70 naar 62), terwijl voor andere categorieën het omgekeerde gebeurt. Op die manier kan de regering 300 nieuwe magistraten benoemen. De bevoegdheden van het Hooggerechtshof zijn gevoelig ingeperkt, vooral om de geldigheid van nieuwe wetten te evalueren. Het toezicht op justitie komt in handen van een “Nationale dienst voor justitie” waarvan de voorzitter de rechters aanduidt. Voorzitter is Tünde Hando, echtgenote van een Europarlementslid die mee de tekst van de nieuwe grondwet met alle verwijzingen naar het duizendjarig rijk en de heilige kroon schreef.
- Orban wil lang kunnen doorgaan. Daarom is er samen met de nieuwe grondwet een nieuwe kieswet helemaal op maat van Fidesz gesneden. Met die kieswet volstaat het dat de grootste partij een derde van de stemmen haalt om twee derde van de zetels te behalen en alle macht naar zich toe te trekken. Fidesz haalde bij de verkiezingen van 2010 nog 58 %. Bovenop is er ook een wet “op het communisme” waarmee de regering desnoods de grootste oppositiepartij, de socialistische MSzP, als erfgename van de communisten lam kan leggen.
Onvrede
De grote betoging van 2 januari toonde aan dat het verzet toch toeneemt, ook al is het de uiterst-rechtse Jobbik die momenteel in de peilingen het sterkste stijgt. Zowel socialisten als liberale Vrije Democraten (SzDSz) namen deel, maar ook zeer veel Hongaren die beseffen welke gevaarlijke wending de politiek neemt.
Die twee oppositiepartijen hebben zelf wel boter op hun hoofd. Zij hebben jarenlang een neoliberaal beleid gevoerd waarbij buitenlandse kapitaalgroepen hun al zo grote greep op de Hongaarse economie nog verstevigden. Orban heeft ingespeeld op het gevoel van veel Hongaren dat er in hun land een grote uitverkoop is gehouden, dat buitenlandse groepen voor een appel en een ei pronkstukken van hun economie konden opkopen, soms zelfs om ze als concurrenten van eigen producten te sluiten. Orban speelt daar op in met leuzen over “renationalisatie”.
Het dringt intussen dus ook door tot de Europese Unie die aanmaningen naar Boedapest stuurt in verband met de centrale bank en het hooggerechtshof. Linkse partijen in het EU-parlement hadden liever gezien dat de EU-Commissie (al iets eerder) zou tussenkomen op het vlak van de bedreigde democratische rechten en vrijheden. Met als stok achter de deur dat als Orban niet toegeeft, Hongarije uit de EU kan gezet worden. Orban spreekt in Brussel verzoenende taal, maar in eigen land stelt hij de dictaten van de EU als anti-Hongaarse bemoeienissen aan de kaak. En als ondervoorzitter van de EVP rekent hij op zijn v rienden om hem in Brussel buiten schot the houden.
(Uitpers nr. 139, 13de jg., februari 2012)