Is de Turkse president Recep Tayyip Erdogan politiek op de terugweg? Niets is minder zeker, want hij werd al meer dan eens politiek afgeschreven. Als een resultaat van verkiezingen hem niet zinde, zoals in 2015 toen zijn islamistische Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) haar meerderheid in het parlement verloor, liet hij de verkiezingen over doen om alsnog de baas te blijven. Hij wou die truuk nog eens herhalen na de lokale verkiezingen van 31 maart toen hij het verlies van zijn partij in Istanboel niet kon verkroppen. Dus moesten de inwoners van Istanboel vorige zondag nog eens naar de stembus gaan om er voor te zorgen dat Erdogans kandidaat voor het burgemeesterschap, Binali Yilderim, een oud-eerste minister, zijn nipte nederlaag met 13.000 stemmen in een klinkende zege zou kunnen ombuigen.
Het omgekeerde was waar. Ekrem Imamoglu, de kandidaat van de Republikeinse Volkspartij (CHP), haalde het onbetwistbaar gemakkelijk met 54% van de stemmen tegen 45% voor Yilderim. Erger voor Erdogan is dat de herstemming op zijn persoonlijk initiatief gebeurde, via sterke druk op de kiescommissie. Bijna geen enkele Turk geloofde immers dat er fraude in het spel was geweest. Het is nu niet Yilderim, maar Erdogan zelf die de strijd verloor.
Bakermat
Het is begrijpelijk dat Erdogan de stad niet graag opgaf. Ze was de plaats waar zijn verbluffende politieke opgang begon. Hij was er burgemeester van 1994 tot 1998. De stad werd ook de bakermat van de in 2001 opgerichte AKP die van daaruit over heel Turkije uitdeinde en een her-islamisering van het land op gang bracht. Ten koste van de door Ataturk sedert de jaren 1920 ingevoerde lekenstaat.
Dit laatste tot grote tevredenheid van de vrome Turken van het platteland en de kleine steden van Anatolië. Die blijven nog altijd in zeer grote mate – tussen 45 en 50% – trouw aan Erdogan. Financiële schandalen, rellen in de steden, zoals in 2003 rond de plannen om het Gezi-park, een groene long in Istanboel, vol te bouwen, de evolutie naar een dictatuur via de invoering van een presidentieel systeem, willekeurige arrestaties op grote schaal, feitelijke afschaffing van de persvrijheid enz. tasten die trouw niet echt aan. Die bevolkingsgroep is dan ook goed verzorgd geweest door Erdogan: meer middelen voor platteland en kleine steden, een goede gezondheidszorg, betere lonen…
De verslechterende economische conjunctuur van de laatste paar jaar, de staatsschulden en het voortdurende waardeverlies van de Turkse lira hebben een aantal kleine islamitische ondernemers in problemen gebracht. En gewone burgers op de rand van de honger – een probleem dat Erdogan tijdens de verkiezingscampagne aanpakte door verkoop van goedkope voedselbedelingen. Niettemin heeft het een aantal van hen er waarschijnlijk ertoe gebracht toch voor de oppositie te kiezen. In voldoende mate althans om de AKP-leiders in paniek te doen slaan.
Bij de lokale verkiezingen van maart bleek ook dat de kloof tussen grote steden en de rest van het land sterk is gegroeid. Het zijn nu eenmaal de grote steden die het sterkst worden getroffen door de economische crisis. Zo kwamen de grote steden als de hoofdstad Ankara, de havenstad Izmir en de metropool Istanboel in handen van de oppositie, tot grote teleurstelling van de president. Zijn verkiezingsgok om Istanboel alsnog te “redden” mislukte jammerlijk.
Verkiezingspauze
Erdogan heeft één troost: vorig jaar zorgde hij door manipulatie van het spel van de verkiezingen dat er een periode van vier jaar werd ingebouwd, waarin hij niet bang moet zijn voor verdere electorale achteruitgang. Meer nog in die periode blijft hij almachtig dankzij het presidentiële systeem. Hij hoopt er waarschijnlijk op dat in die periode de conjunctuur kan keren en de burgers naar hem zullen terugkeren.
Evident is dat niet. Erdogan zit tot over zijn oren in de ingewikkelde situatie in de Levant: de oorlog in Syrië, waarvan hij in het oosten een brede grensstrook wil bezetten ten koste van de Koerden, die daar als onderaannemers van de VS de Islamitische Staat (Daesh) hebben bestreden. Turkije zit nog altijd met een enorm probleem van miljoenen vluchtelingen uit Syrïe, een aantal dat nog fors kan toenemen als Syrië, met de hulp van Rusland, de aanval inzet tegen de provincie Idlib die in handen is van Al-Qaeda en andere jihadistische groepen. De hele Syrië-politiek kost Turkije handenvol geld. Geld dat van het Westen en/of Rusland moet komen. De goede relaties met Rusland en Iran zijn een hinderpaal voor een goede verstandhouding met het Westen. Dat apprecieert het niet dat Erdogan van Rusland luchtdoelraketten wil kopen van het type S-400. Evenmin is het gelukkig met de scherpe uitvallen van Erdogan tegen Israël.
Intern front
Een andere zorg is het interne front binnen de AKP. Er circuleren al geruime tijd geruchten dat een aantal AKP-leden eruit zouden willen trekken om een nieuwe islamistische partij op te richten. Ze zijn tegenstanders van het dictatoriale presidentiële systeem dat Erdogan hen heeft opgedrongen en ook binnen de partij toepast.
Het is inderdaad opvallend dat in de loop van de jaren medewerkers, die te veel onder de schijnwerpers kwamen naar de zijlijn werden gestuurd. Een voorbeeld daarvan is Abdullah Gül, die na de verkiezingszege van de AKP in 2002 premier werd in afwachting dat Erdogan die taak kon overnemen. Hij werd daarna, van 2003 tot 2007, vier jaar minister van buitenlandse zaken en ten slotte president van 2007 tot 2014, toen hij de baan moest ruimen voor Erdogan in die functie.
Een ander voorbeeld is Ahmet Davutoglu, een hoogleraar die advizeur van Erdogan werd en vervolgens vanaf 2009 partijleider en minister van buitenlandse zaken. Van 2014 tot 2016 was hij eerste minister om dan aan de kant te worden geschoven. Hij was een bekende figuur in Brussel als er besprekingen waren over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie en legde geregeld voor tv verklaringen af, zonder de teksten daarvan eerst aan Erdogan te hebben voorgelegd.
De geruchten over secessie, waarbij onder meer de namen van Gül en Davutoglu worden genoemd. Maar of deze partijgetrouwen de stap naar de scheiding zullen zetten is verre van zeker. Waarbij het dan nog de vraag is of zo’n secessie succesvol zou zijn gezien de loyauteit van de kiezers aan hun leider.