De Turkse president Erdogan spreekt opnieuw oorlogstaal. Hij kondigt een nieuw offensief aan tegen de Democratische Federatie van Noordelijke Syrië dat “binnen enkele dagen” zal plaatsvinden. Hij dreigt met een aanval ten oosten van de Eufraat om daar de bevolking “te redden van de separatistische terreurorganisatie YPG”. Een deel van de betonnen muur ter hoogte van het Syrische grensstadje Ras al Ayn (Serê Kaniyê in het Koerdische), dat overwegend bewoond wordt door Koerden en Arabieren, maar waar ook Assyriërs, Armeniërs en Tsjetsjenen wonen, is al ontmanteld om de doorgang van Turkse troepen mogelijk te maken. Er zijn ook nieuwe Turkse troepenconcentraties waargenomen in de grensstreek, alsook verkenningsvliegtuigen. Het autonome bestuur van de Democratische Federatie heeft een algemene mobilisatie afgekondigd.
Vraag is of de VS, die de Syrische Democratische Krachten in de regio steunt in de strijd tegen de Islamitische Staat, Turkije zijn gang zal laten gaan. De VS hebben ‘observatieposten’ aan de grens ingericht. Eerder heeft de VS toegestaan dat Turkije in 2016 en 2018 respectievelijk de regio van Jarablus en Afrin binnenviel. De militaire dreiging van de Turkse regering is mee mogelijk omdat de meeste landen er het stilzwijgen toedoen.