Informatie en opinie zijn buren die elkaar dagelijks nodig hebben, maar het nooit lang bij elkaar uithouden. Uitpers functioneert al bijna tien jaar als een originele en noodzakelijke ontmoetingsplaats van die twee. Het blijft echter belangrijk om de scheiding tussen beide goed te onderhouden.
Moet België militairen en F-16’s naar Afghanistan sturen om -onder Navobevel- deel te nemen aan de oorlog tegen de Taliban en het deel van de bevolking dat hen steunt? Vragen de Afghanen daarom? Welke Afghanen? En waarom? En als de Belgische regering beslist dat ons land die bijdrage aan de Navo-oorlog levert, weten Belgische burgers dan waarom we dat doen? En worden de democratische procedures om tot die beslissing te komen gerespecteerd? Weten onze beleidsverantwoordelijken en volksvertegenwoordigers of Pathanen daar hetzelfde over denken als Hazara of Tadzjieken? En beseffen ze dat die vraag belang heeft? De lijst met vragen zou nog bladzijden kunnen vullen -of eigenlijk moet ik in dit digitale medium zeggen: zou nog vele alinea’s kunnen doorgaan.Wat ik vooral duidelijk wil maken, is dat de kwaliteit van politieke, militaire en economische beslissingen afhankelijk is van de beschikbaarheid van juiste informatie.
Wie denkt dat Parijs zes kilometer van de Brusselse Grote Markt verwijderd is, neemt de tram of gaat desnoods te voet. Geen van beide strategieën brengt de slecht geïnformeerde reiziger in de buurt van de Rive Gauche of het Institut du Monde Arabe. Om ministers bij te staan in hun zware dagtaak die bestaat uit het onafgebroken maken van keuzes, beschikken de beleidsverantwoordelijken over inlichtingendiensten, beleidscellen en administraties. Maar bij al die diensten bestaat de neiging om de brokaten kleding van de keizer te bewonderen, ook al paradeert hij naakt over straat. Dat gevaar wordt kleiner naargelang de publieke opinie -de kiezers, met andere woorden- wél goed geïnformeerd wordt door kwalitatieve en onafhankelijke media. De diensten van de overheid zouden rechtstreeks mee van profiteren van dergelijke, betrouwbare informatie én de verkiezingslogica zou de vertegenwoordigers van het volk verplichten rekening te houden met de informatie waarover hun kiezers beschikken. De afwezigheid of de marginalisering van dergelijke informatie is dan ook een directe bedreiging voor het functioneren van de democratische instellingen.
Betrouwbare informatie over mondiale tendensen is een schaars goed, bovendien is betrouwbaar niet hetzelfde als neutraal en objectief. Een bevolking heeft daarom niet enkel behoefte aan goede en betrouwbare informatie, maar ook aan informatie met verschillende ideologische kleuren en geuren. De keuze van onderwerpen, de keuze van getuigenissen, het gewicht dat verleend wordt aan bepaalde cijfers tegenover andere, de woorden die gebruikt worden om tendensen en actoren te omschrijven… het zijn allemaal elementen die elke berichtgeving beïnvloeden. Toch blijft elke ernstige journalistiek gebonden door de opdracht om zo volledig en ongebonden mogelijk te zijn. Een pleidooi voor ideologisch pluralisme in de media is dus niet hetzelfde als een pleidooi voor politiek gecensureerde of geconstrueerde berichten.
Het is dus goed dat er een platform gecreëerd wordt waarop “linkse” journalisten hun analyses, berichten en opinies kunnen samenbrengen, zodat een informatieve context ontstaat voor het dagelijkse nieuws en de voortdurende pogingen om de wereld te begrijpen. Zo’n platform moet zelfkritiek inbouwen en voldoende afstand bewaken tegenover de eigen voorkeuren en overtuigingen, omdat elke journalistiek -of die nu zijn eigen gedrevenheid erkent of niet- behoefte heeft aan een grondig kritische houding. Het volstaat niet om de lezer te bevestigen in zijn of haar (voor)oordeel, die lezer heeft ook behoefte aan informatie die zijn blik verruimt en zijn kennis verdiept, maar ook aan informatie die oordelen bevraagt of zelfs onderuit haalt. En die ongebonden positie moet ook voor een links journalistiek medium een offensieve strategie zijn.
Wat ik niet begrijp aan tien jaar Uitpers, is dat de redactie blijft vasthouden aan het maandritme voor publicatie en verspreiding. Dat ritme heeft voor een internetmedium geen enkele relevantie, terwijl het wel duidelijk nadelen heeft. Misschien moet de redactie daarover eens brainstormen met wat jongere collega’s?
(Uitpers, nr 100, 9de jg., juli-augustus 2008)