Het heeft het ANC, de partij van de Zuid-Afrikaanse president Zuma, moeite gekost, veel moeite, om na een nachtelijk beraad, het zoveelste, de knoop door te hakken: Zuma moet weg voor het einde van zijn ambtstermijn, die volgend jaar ergens in de lente afloopt, en graag onmiddellijk. Niet dat Zuma gedwee ja knikt en meteen de sleutels van het Tuynhuys overhandigt aan zijn opvolger. Verre van. Hij wou eerst drie tot zes maanden de tijd en de eer aan zichzelf houden, hoewel er in die periode nog weinig eer voor hem te rapen zou vallen. Je vraagt je af hoe lang nog Zuma de zelfgewilde verlenging van zijn bestaan als lame duck, als een gebreideld, machteloos politicus, had willen rekken. Maar na enkele uren bindt hij toch in. Hij beseft dat hij een motie van wantrouwen in het parlement niet kan overleven.
Waarom laat het ANC Zuma vallen?
De objectieve redenen die aan de grondslag liggen van de eis voor zijn vroegtijdige aftreden zijn corruptie, verregaande collusie met zakenpartners en persoonlijke verrijking. Wat de smeergeldaffaires betreft, die zijn decenniaoud maar komen elke keer opnieuw bovendrijven. De zaak draait rond steekpenningen n.a.v. een wapencontract met het Franse Thomson CSF (later omgedoopt tot Thales), waarvoor een financieel raadgever van Zuma in 2005 veroordeeld is. Toenmalig president Thabo Mbeki ontslaat Zuma, toen zijn vicepresident, ook al had het gerecht de aanklacht tegen Zuma zelf laten vallen. Maar de affaire blijft spoken en een hoge rechtbank wil dat Zuma toch voor de rechter verschijnt voor aanklachten van corruptie, fraude, het witwassen van geld en bendevorming.
Ook Zuma’s nauwe contacten met de familie Gupta, drie schatrijke broers, uit India naar Zuid-Afrika gemigreerd, spelen hem parten. Ze zijn de stichters van een zakenimperium dat meer dan één vet contract met de overheid sloot. Persoonlijke verrijking van de betrokkenen is niet van de lucht. Zo is er o.m. sprake van 363 miljoen € bij de aankoop van locomotieven voor de openbare vervoersmaatschappij Transnet. Jacobs zoon Duduzane is bestuurder in verscheidene van hun ondernemingen. In uitgelekte mails, de Guptaleaks, valt er te lezen dat een van de broers de viceminister van Financiën zo’n 40 miljoen € aanbiedt om zich van ambtenaren van de schatkist te ontdoen, die zich te veel met zijn zaken bemoeien. De Gupta’s hebben zelfs een vinger in de pap bij de aanstelling van ministers. Op een bepaald moment zet Zuma Pravin Gordhan aan de dijk, zijn minister van Financiën, die de reputatie had om een dam op te werpen tegen de wurggreep waarin de Gupta’s de staat houden. Gordhan krijgt zijn post terug maar moet vorig jaar maart opnieuw een stap opzij zetten.
Ook de uitgaven voor Zuma’s huis in Nkandla, in KwaZulu-Natal, een verhaal van vermenging van openbare en privébestedingen, blijven hem achtervolgen. Met overheidsgeld laat hij in Nkandla een kliniek en een theater bouwen, en een zwembad en een landingsplaats voor helikopters aanleggen, zodat de uitgaven van de begrote 100.000 rand tot minstens 246 miljoen stijgen (ruim 16 miljoen €). Weliswaar draagt het Openbaar Ministerie de president op om 7,8 miljoen rand terug te betalen, drie procent van het eindbedrag, zowat een half miljoen Euro, maar met die aalmoes kan hij de publieke opinie niet sussen.
Waarom van vandaag op morgen?
De objectieve argumenten om op Zuma’s ontslag aan te dringen zijn dus al lang bekend. Dat leidt tot twee vragen, met name waarom het zo lang geduurd heeft om hem af te voeren en of er dan recent een bijkomende reden opgedoken is om dat plots onverwijld te doen. Laten we daarop ingaan. Zuma is een machtspoliticus van jewelste. Zijn parcours bewijst dat. Zonder enige formele scholing maakt hij zijn weg binnen het ANC in ballingschap. Hij komt er aan het hoofd te staan van de interne inlichtingendienst, een functie waarmee hij zowel een uitgebreid netwerk opbouwt als een schat aan informatie vergaart. Als Mbeki hem als vicepresident aan kant zet, dan ben je geneigd om te denken dat een dergelijke beslissing zijn zwanenzang inluidt maar niet zo bij Zuma. Het ANC verkiest hem tot voorzitter en vanuit die machtspositie stuurt hij aan op het vroegtijdige ontslag van Mbeki. Acht maanden later, in mei 2009, zit Zuma in zijn zetel. Faut le faire.
Zuma’s sterkte is dat hij niet voor één gat te vangen is. Hij schrikt niet terug van een flinke scheut populisme, zet zich, zeker in woorden, af van de liberale aanpak van zijn voorganger en aarzelt niet om te verwijzen naar zijn etnische afkomst, zoals wanneer hij in volle Zoeloe-ornaat manifestaties bijwoont in de regio waarvan hij afkomstig is. Een en ander levert hem een grote aanhang op en maakt hem in brede lagen populair. Zo populair dat hij onaantastbaar lijkt. Als water op een eend glijden de corruptie- e.a. schandalen van hem af en ook zijn buitenissige privéleven heeft nauwelijks invloed op zijn politieke bestaan. Zuma is openlijk polygaam, is vader van zo’n twintig kinderen, bij zijn echtgenotes en andere vrouwen, en overleeft moeiteloos de beschuldiging van verkrachting en roekeloos seksueel gedrag, wanneer hij onbeschermd met een jonge, seropositieve vrouw naar bed gaat. Niets lijkt Zuma van zijn voetstuk te kunnen halen. Lijkt. Tot nu.
Zuma’s boeman
Cyril Ramaphosa, vicepresident, is de man die Zuma’s vel wil. Sinds december is hij voorzitter van het ANC en bijgevolg de gedoodverfde opvolger van Zuma, die hij een dezer dagen vroeger dan gepland opvolgt. Ramaphosa won zijn verkiezing van Nkosazana Dlamini-Zuma, een ex van de president, de kandidaat van zijn voorkeur. Onder haar zou er waarschijnlijk geen kentering gekomen zijn, onder Ramaphosa wel. En daar is aanleiding toe. Economisch vaart Zuid-Afrika de laatste tijd een belabberde koers. Het verloor zelfs even zijn status van sterkste Afrikaanse economie aan Nigeria. In mei verleden jaar sluit General Motors zijn deuren, 1500 arbeiders staan op straat, het is maar één voorbeeld. Als het zo verder gaat, dan kan het ongenoegen van de massa straatarme Zuid-Afrikanen die sinds het einde van de apartheid, een kwarteeuw geleden, te weinig verandering gezien hebben, alleen maar exponentieel toenemen. Ramaphosa, omgeschoold van vakbondsman tot gefortuneerd ondernemer, is het aan zijn faam verplicht om het roer om te gooien.
Politiek is het ANC in een sukkelstraatje terecht gekomen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen twee jaar terug verliest de partij 8% van haar kiezers. In Johannesburg, Kaapstad, Nelson Mandela Bay (het oude Port Elisabeth) en Tshwane (het oude Pretoria) heeft de oppositie de teugels in handen. Aan die afgang moet er met het oog op de parlementsverkiezingen van volgend jaar een einde komen.
Corruptie is dusdanig veralgemeend dat de doorsnee Zuid-Afrikaan die altijd zonder nadenken voor het ANC gestemd heeft, last ervan begint te krijgen. Zal smeergeld bij een wapendeal hem worst wezen, als hij moet dokken om een baantje bij de overheid te bemachtigen, dan zit hem dat heel hoog. Een kennis, die het meegemaakt heeft, weet precies wie ze de schuld moet geven: “He’s a crook, Zuma, he should go”. Ramaphosa heeft die signalen opgepikt.
De toekomst
Het mag gezegd worden dat het ANC een zuiveringsritueel in huis heeft. In een periode dat presidenten in Afrika hetzij hun ambtstermijn verlengen (Burundi, Oeganda, Rwanda), niet uit hun stoel te krijgen zijn (Congo) of pas op het allerlaatste nippertje beseffen dat hun dagen voorbij zijn (Zimbabwe), beslist het ANC om voortijdig een punt te zetten achter het rijk van een van de hunnen. Het is niet de eerste keer dat de partij dat doet. In 2008 kreeg Mbeki het deksel op de neus maar toen ging het puur om een politieke afrekening. Laten we toch maar voorzichtig omspringen met een woord als zuiveringsritueel.
Bovendien wijst het recente gebeuren erop dat het ANC problemen heeft met de dubbele machtsstructuur in Zuid-Afrika. Telkens als er iemand anders de macht in de partij in handen krijgt, wringt het met de voormalige sterke man die het ondertussen tot president geschopt heeft. Misschien krijgt dat probleem vanzelf een oplossing als het ANC zijn allesoverheersende dominantie kwijtspeelt.
Of dat bij de volgende stembusslag het geval is? De vraag bij uitstek. Er zijn kapers op de kust, de Democratische Alliantie en de Economic Freedom Fighters, bij de gemeenteraadsverkiezingen goed voor respectievelijk ruim een kwart en 8% van de stemmen. De DA bouwt een reputatie van goed bestuur op maar mikt in wezen op de meer welgestelde burgers, ook zwarte. Of ze door kan breken in de townships en de verarmde rurale gebieden in de vroegere thuislanden, lijkt voorlopig onwaarschijnlijk. De EFF hebben met hun programma, dat precies die achtergebleven bevolkingsgroepen viseert, in principe een beter toekomstperspectief maar het valt af te wachten of in het ANC teleurgestelde kiezers in groten getale de overstap wagen naar een partij die niet wars is van populisme en het gebruik van geweld niet schuwt.
Als Ramaphosa zijn slag thuis wil halen, Zuid-Afrika op het goede spoor zetten en het ANC ontdoen van zijn mal zaïrois, dan moet hij eerst binnen de partij alle neuzen in dezelfde richting krijgen. Begin van de jaren negentig is hij de toponderhandelaar van het ANC bij de gesprekken met het apartheidsbewind over een vreedzame overgang naar inclusieve democratie. Maar Mandela kiest voor Mbeki als zijn vicepresident en potentiële opvolger en de ontgoochelde Ramaphosa trekt zich in 1997 terug uit de politiek. Pas vijftien jaar later steekt hij zijn neus weer aan het venster, eerst als ondervoorzitter van het ANC, in 2014 als vicepresident onder Zuma.
De keuze voor Mbeki verraadt onderhuidse spanningen. Hij was nu eenmaal geschoold in ballingschap, net als Zuma overigens, en de partijbonzen, die jarenlang in het buitenland verbleven hadden, hadden meer vertrouwen in mensen uit hun rangen dan in wie er tijdens de apartheid in Zuid-Afrika strijd geleverd had, in de vakbond b.v., zoals Ramaphosa. Die tegenstelling is niet verdwenen en kan Ramaphosa stokken in de wielen steken, zo overweldigend was zijn overwinning in december niet.