“De working class gaf de gevestigde orde een flinke klap”. Of nog: “dit was de enige manier voor veel mensen om de verfoeide elites beet te nemen. Een vorm van wraak op het establishment” …
Dit was de toon van veel reacties gisteren op het resultaat van het Brexit referendum: 51,9 % stemde voor het verlaten van de EU, 48,1 % stemde voor het blijven.
Het is altijd moeilijk om aanvaardbare analyses te maken van een stemming, zeker als men kort op de bal wil spelen. We weten wel al een paar dingen: 72 % van jonge mensen stemde voor ‘blijven’, in Schotland en Noord-Ierland stemde respectievelijk 62 % en 55,8 % voor blijven. Engeland en Wales lieten een meerderheid voor ‘out’ zien. Grote steden als Manchester, Liverpool en York haalden rond de 60 % voor ‘in’, net zoals Londen.
Het eindresultaat van dit referendum bleef tot het laatste moment kantje boordje, maar de stemverdeling was redelijk voorspelbaar en laat zich zowat overal in Europa op dezelfde manier zien, bij elke verkiezing. Jonge mensen stemden in grote meerderheid voor ‘in’, grote steden stemden voor ‘in’, de beter opgeleiden stemden voor ‘in’. Het zijn de 50-plussers, mensen in achtergestelde regio’s waar de industrie is weggekwijnd en laaggeschoolden die voor ‘out’ hebben gestemd.
Het lijdt geen twijfel dat de klasseverschillen hier een rol spelen, maar dit volstaat duidelijk niet als verklaring. Het is weinig waarschijnlijk dat de bijna driekwart van de jongeren die bij de EU willen blijven allemaal tot de betere klassen horen. Even onwaarschijnlijk is het dat de oudere kiezers allemaal bij de lagere klassen zitten. Of dat die lagere klassen in Schotland en Noord-Ierland minder talrijk zijn. Er is duidelijk, naast het klassenverschil, een generatie- en een regioverschil in het spel.
Murdoch, Farage en Cameron
Er zijn nog meer vragen te stellen bij die wellicht overhaaste conclusies over de stem tegen de ‘verfoeide elites’.
De tabloïds van Rupert Murdoch voeren al decennialang campagne tegen de Europese Unie. Je kan het zo gek niet bedenken of ‘Brussel’ wordt ervan beschuldigd zelfs de hondedrollen te willen harmoniseren. Wie enkel die tabloïds leest, kan dus over weinig objectieve informatie beschikken. Trouwens, in die campagne was er een reuzegroot gebrek aan objectiviteit. De halve en hele leugens sloegen de pan uit, in de twee kampen.
De grote voorganger in de anti-campagne, na Murdoch, is Nigel Farage, voormalig grondstoffenmakelaar, voorzitter van de Onafhankelijkheidspartij en sinds 1999 lid van het Europees Parlement. Hij staat bekend om zijn brutale persoonlijke aanvallen op mensen (hij vergeleek Herman Van Rompuy met een ‘natte dweil’), zijn anti-immigratie standpunten die soms op het randje van racisme balanceren (de basisprincipes van Enoch Powell’s standpunten noemde hij correct) en zijn roep om ‘soevereiniteit’. Vooral dat laatste verklaart waarom zoveel radicaal linkse mensen in Vlaanderen die het heerschap niet kennen met veel plezier zijn facebook boodschappen ‘liken’. Maar laat ons duidelijk zijn: sommige standpunten mogen de gewone mensen aanspreken, Farage behoort tot de elite. Farage volgen is geen anti-elitaire stem.
Trouwens, die anti-elitaire stem is ook niet echt tot uiting gekomen bij de laatste parlementsverkiezingen in Engeland in mei 2015, nauwelijks een jaar geleden. Cameron haalde toen 36,9 % van de stemmen en een absolute meerderheid in het Lagerhuis. 58 % van de mensen die toen voor de Conservatieven hebben gestemd, wellicht niet allemaal lagere klasse, stemde nu voor ‘out’. Alweer, geen anti-elitaire stem.
Er is dus nog iets anders dat een rol speelt. Vandaag las ik heel wat analyses die eens te meer het gebrek aan democratie in de EU aan de kaak stelden en een Europees beleid dat geen oog heeft voor gewone burgers. Die kritiek is terecht, maar de vraag blijft of er in dit referendum echt aan het Europees beleid werd gedacht? In de campagne kwam het in elk geval nauwelijks ter sprake. Een referendum is trouwens nooit een goede gelegenheid om beleid inhoudelijk te bespreken, het werkt veel te polariserend en wordt in simplistische ja of neen termen voorgesteld. Hoe zeer de kritiek op het Europees beleid ook relevant is, de tegenstemmers hebben zich door dat beleid niet laten leiden, mochten ze het al kennen. Trouwens, het Britse beleid is stukken antisocialer dan dat van de EU.
Wat dan wel?
Mede door de decennialange mediacampagne is de afkeer van ‘Brussel’ wel reëel, ook al kan die niet objectief geschraagd worden. In ‘Brussel’ zitten al die mensen die zich willen moeien met dingen waar ze met hun vingers moeten af blijven, die de Britten zelf wel zullen regelen. Dat de afbouw van de verzorgingsstaat uitsluitend en alleen te wijten is aan het beleid van de Britse regering weten veel mensen niet. Dat het VK ook niet de regels van de sixpack en de twopack moeten volgen omdat ze niet in de euro zitten, weten ook hier veel mensen niet. Dat ze het handvest van fundamentele rechten ei zo na irrelevant gemaakt hebben, evenmin. En nee, ze zijn geen lid van Schengen, dus vrij personenverkeer is er niet voor het VK. Het land wil niet enkel uit de EU maar wil zich ook aan de Europese Conventie voor de Rechten van de mens onttrekken. Inmenging
Het VK was wel het land dat zijn grenzen meteen wijd open zette voor werknemers uit de nieuwe lidstaten van Midden Europa. Zo’n klein miljoen Polen werken er momenteel, naast miljoenen andere migranten uit Europa en de rest van de wereld. Het hoeft geen betoog dat dit de arbeidsmarkt grondig heeft beïnvloed en de lonen laag heeft gehouden. Voeg dit bij het soberheidsbeleid van de Britse regering en je stelt vast dat heel veel mensen in bijzonder kwetsbare omstandigheden leven.
Het zijn die twee elementen die m.i. een sleutelrol hebben gespeeld in het stemgedrag. Niet de working class tegen de elites, niet een protest tegen het ondemocratische Europese beleid, wel een stem tegen migranten die als zondebok dienen en een stem voor de eigen elites à la Farage en Johnson, hoe clownesk ook. De klasse- en de anti-EU analyses gaan té kort door de bocht.
Verder onderzoek zal deze stemming moeten analyseren. Vast staat, eens te meer, dat een referendum, zeker over moeilijke Europese kwesties, allesbehalve tot een deugdelijk democratisch debat leidt.
Een probleem voor de linkerzijde
Cameron heeft zijn gok verloren. Hij is de grootste verliezer en zal plaats moeten ruimen voor een ander premier. De tweede verliezer is echter Labour leider Jeremy Corbyn. Hij stond, als notoir euroscepticus, achter de ‘in’ stem, maar voerde en zwakke campagne. 37 % van de Labour kiezers heeft voor ‘out’ gekozen. Wellicht kwam zijn pro-EU standpunt te laat en was het te weinig overtuigend. Wie hem vandaag verwijt geen echt leiderschap te hebben getoond, heeft niet helemaal ongelijk.
Dat is bijzonder jammer. Veel progressieve linksen hadden eindelijk besloten om samen met de kameraden in andere Europese landen aan een nieuw project te werken. Als dit niet kan doorgaan is dit een groot verlies. Het betekent vooral dat de linkerzijde, in het VK en in andere landen nog voor een erg moeilijke taak staat, aangezien er helemaal geen eensgezind standpunt is over de EU.
‘Europa dichter bij de burger brengen’: het klinkt zo goed, maar men vergeet voortdurend dat dit enkel kan gebeuren op nationaal vlak: het zijn onze nationale regeringen die andere beslissingen moeten nemen in de Europese Raad, en daar zijn dus andere machtsverhoudingen voor nodig. Maar bovenal, om dat te bevorderen zijn er sociale bewegingen nodig in eigen land die een constructieve boodschap met alternatieven uitdragen. Democratie kan nooit een cadeau zijn dat uit de hemel valt of van ‘Brussel’ komt. Het is iets waar je zelf moet aan werken, op het terrein. Dat is de enige mogelijkheid. De EU moet democratischer worden, zeer zeker, maar daar moet op het terrein dan wel belangstelling voor zijn. Tot nog toe is er echter vooral onverschilligheid en negativiteit geweest. We moeten hopen dat dit nu eindelijk verandert.
De EU zit nu in een zware crisis en het is lang niet zeker dat die opgelost raakt. Eens te meer zal radicaal links wellicht ontbreken in dit debat, tenzij DiEM25 nog snel met enkele werkbare voorstellen voor de dag komt. Het moet duidelijk zijn dat de tijd van de lege, abstracte slogans voorbij is. Neoliberalisme leidt tot verdeeldheid en conflicten en ligt aan de oorzaak van de verrechtsing. Dat is heus niet enkel de schuld van de EU. Wie dat blijft vol houden draagt een zware verantwoordelijkheid.