Op 28 november moeten de Egyptenaren naar de stembus voor nieuwe parlementsverkiezingen. Nu al staat vast dat ze weinig democratisch verlopen. Intimidaties en arrestaties zijn schering en inslag. TV-stations worden gesloten. Politieke bijeenkomsten en manifestaties van de oppositie worden hard aangepakt. En dat allemaal voor een parlement dat zo goed als geen controle kan uitoefenen op een almachtige president die al bijna 30 jaar de noodtoestand handhaaft.
President Moebarak riep onmiddellijk na de moord op zijn voorganger Anwar Sadat op 6 oktober 1981 de noodtoestand uit. Volgens artikel 3 van de noodtoestand kunnen personen die verdacht worden de orde te verstoren tot 6 maanden achter de tralies verdwijnen zonder voorafgaand arrestatiebevel of beroepsmogelijkheden. De veiligheidsdiensten mogen ook zonder meer kranten of tijdschriften confisqueren of voor hun verschijnen de inhoud controleren. De noodtoestand legt heel veel macht in handen van de president, die niet aarzelt om er de oppositie monddood mee te te maken. Anderhalve maand voor de kiesverrichtingen werden 154 leden van de illegaal verklaarde Moslimbroederschap gearresteerd, een dag voor de bekendmaking van hun lijst met ‘onafhankelijke’ kandidaten. Volgens de veiligheidsdiensten dreigden ze de orde te verstoren, een klassieke aantijging gericht tegen kritische oppositiekandidaten.
President Moebarak laat niets aan het toeval over. In 2007 liet hij enkele belangrijke veranderingen aan het electoraal systeem aanbrengen. Zo installeerde hij een electorale commissie die het verloop van de verkiezingen moet ‘bewaken’. Die moest het veel rechterlijke college vervangen dat zelf nog maar sinds 2000 in functie was na een uitspraak van het grondwettelijk hof om te zorgen voor onafhankelijke controle op de kiesverrichtingen. De leden van de nieuwe electorale commissie worden door de regering aangeduid. Een ander amendement in de grondwet bepaalt dat de president het parlement kan ontbinden zonder voorafgaandelijk referendum, een recht waarover hij eerder niet beschikte. Indien de verkiezingen ondanks alles uitmonden in een ongewenste samenstelling, kan de president nog altijd zijn toevlucht nemen tot deze maatregel, wat hem quasi onbeperkte macht geeft.
Zelfs vanuit de Verenigde Staten, een van de belangrijkste buitenlandse steunpilaren van het regime, komen ongeruste geluiden. Tijdens zijn bezoek in oktober verheelde de verantwoordelijke bij Buitenlandse Zaken voor Democratie van de VS, Michael Posner, niet dat er heel wat ongenoegen leeft over Moebaraks maatregelen die zijn machtspositie moeten handhaven. Washington wil dat Egypte zowel nationale als internationale waarnemers toelaat tijdens de verkiezingen en toont zich – uiterlijk althans – bezorgt over de inperking van de persvrijheid. Posner deelde mee dat de VS democratische organisaties van het maatschappelijk middenveld zullen steunen. Dat laatste is een vaak gehanteerde maar controversiële methode van de VS die in veel gevallen tot doel heeft om de pro-Amerikaanse oppositie tegen een ongewenst regime te steunen. Vertegenwoordigers van Moebaraks NDP reageerden nogal fel en stelden dat internationale inmenging in binnenlandse aangelegenheden onaanvaardbaar is.
Mislukte boycot-oproep
Het was dan ook uitkijken naar de reactie van de politieke oppositie op de oproep die de voormalige baas van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) en Nobelprijswinnaar, Mohamed El-Baradei, deze zomer lanceerde. Hij riep deze zomer op om de verkiezingen te boycotten. Begin dit jaar slaagde El Baradei er in om nagenoeg de volledige oppositie te scharen achter de Nationale Associatie voor Verandering, een platform dat democratische hervormingen en de opheffing van de noodtoestand vraagt. Maar zijn oproep tot een boycot blijkt bij de meeste politieke partijen in dovemansoren te vallen. Hij kreeg een extra zware opdoffer te verwerken nadat ook de Moslimbroederschap, de belangrijkste politieke oppositiepartij, liet weten om aan de verkiezingen deel te nemen, niettegenstaande de enorme beperkingen die hen worden opgelegd. Het hele project van het platform van El-Baradei dreigt daarmee op een mislukking uit te lopen. De Moslimbroeders volgden het voorbeeld van andere partijen die al eerder beslisten om aan de bij voorbaat verloren strijd deel te nemen of die hopen in de gunst te komen van de almachtige regeringspartij NDP (Nationale Democratische Partij). De verklaring die de leider van de Moslimbroederschap gaf was vrij vaag. Hij sprak over een ‘nationale plicht’ ondanks al de ‘offers’ die deelname zou vergen. Tijdens de verkiezingen van 2005 veroverden de onafhankelijke kandidaten van de Moslimbroederschap een vijfde van de parlementszetels, maar dat vertaalde zich niet in reële politieke macht. Het betekende wel een symbolische dreun voor de NDP die het alsmaar moeilijker krijgt om kiezers te verleiden (58,8% stemde in 1990 op NDP-kandidaten tegenover nog maar 32,8% in 2005). Het is onwaarschijnlijk dat het regime zich nog eens een dergelijk scenario zou laten welgevallen. De Moslimbroeders zelf lijken dit te hebben begrepen en dienen slechts kandidaten in voor 30% van de 518 verkiesbare zetels, waarmee ze niet al te veel willen provoceren. In ruil voor een zekere tolerantie vanwege het regime voor hun ‘onafhankelijke’ kandidaten, houden ze het schijndemocratisch karakter van de verkiezingen enigszins hoog. De Coalitie van de Egyptische Oppositiepartijen, met onder andere de Wafd (liberale nationalisten, nu 6 zetels), Tagammu (links-nationalistisch, nu 2 zetels) en de Nasser-partij had al eerder aangekondigd 300 kandidaten in stelling te brengen. Politieke partijen moeten over een vergunning beschikken. Dat maakt hen zeer afhankelijk en is een andere verklaring waarom deze partijen zo voorzichtig omspringen met hun oppositie of er zelfs afspraken mee maken. Illustrerend is het ontslag van Ibrahim Eissa, de hoofdredacteur van het weekblad Al-Dostour. Eissa ontpopte zich als een fel criticus van Moebarak. Toen Al-Dostour werd opgekocht door Sayyid Badawi, een rijke ondernemer die tevens de nieuwe leider is van de Wafd-partij mocht Eissa kort nadien opstappen. Dat Eissa de Wafd steevast als ‘soft’-oppositie bestempelde zal hem ook geen goed hebben gedaan. Enkele maanden eerder werd al een TV-show van Eissa op een privaat kanaal stopgezet. In de Egyptische media valt nu geregeld te horen dat Wafd het op een akkoord heeft gegooid met het regime in de hoop zo extra zetels te bemachtigen.
Politieke veranderingen komen er niet door verkiezingen
Volgens professor Mona El-Ghobasy, een Egypte-kenner, zijn het dan ook niet zozeer verkiezingen die verandering zullen brengen aan het politieke landschap in Egypte, maar wel enkele belangrijke ontwikkelingen die het politieke bestel op termijn grondig kunnen beïnvloeden.(1) Zij ziet er drie: controverses rond de regionale en binnenlandse allianties van het regime, externe schokken aan de economie en bepaalde trends op vlak van sociale mobilisaties.
Wat het eerste betreft valt op dat Egypte zijn samenwerking met Israël heeft verdiept. De VS hielp eind 2004 bij het tot stand komen van zogenaamde Gekwalificeerde Industriële Zones in Egypte. Die maken het voor Egypte mogelijk om producten te exporteren naar de VS die vrijgesteld zijn van douanetarieven of – quota als deze met een minimale (11,7%) Israëlische inbreng zijn vervaardigd. Op de website van het Israëlische ministerie van Handel noemt men het resultaat spectaculair. Op twee jaar tijd verviervoudigde de Israëlische export naar Egypte, terwijl de Egyptische export naar de VS op een jaar tijd bijna verdubbelde.(2) In juli 2005 volgde een belangrijk akkoord over de verkoop van Egyptisch gas aan Israël via een Egyptisch-Israëlisch consortium aan voordelig tarief. De meerderheid van de aandelen van dit consortium is in handen van een goede vriend van president Moebarak. In 2007 hielp Moebarak bij de mislukte Israëlisch-Amerikaanse pogingen om zich te ontdoen van het Hamas-regime in Gaza door wapens te leveren aan het rivaliserende Fatah. Moebarak zou ook zijn medewerking verlenen aan de versteviging van de blokkade tegen Gaza door de grens in Rafah gesloten te houden en een grote stalen muur te bouwen die ook de tunneleconomie tussen Gaza en Egypte zou moeten verhinderen. In eigen land is er heel wat kritiek te horen op de pro-Israëlische politiek. Die komt er bovenop het ongenoegen over enkele recente grote schandalen die de enorme corruptie tussen het Egyptische zakenleven en de politieke macht hebben blootgelegd.
De Egyptische economie heeft daarnaast ook nog eens schokken moeten incasseren met negatieve gevolgen voor de staatsinkomsten: de voedselcrisis van 2007 en de mondiale recessie van de economie in 2008-2009. Zo daalden de inkomsten van de transit door het Suez-kanaal. De schuldencrisis in Dubai zorgde dan weer dat heel wat Egyptische gastarbeiders uit de Golf moesten terugkeren, waardoor die inkomsten ook verloren gingen. De buitenlandse investeringen daalden van 9,5 miljard dollar in 2008 naar 6,7 miljard dollar in 2009, terwijl de inflatie in 2008 piekte naar 11,8%. Het protest tegen de inflatie en de sterk toegenomen werkloosheid noopte de regering om het privatiseringsprogramma voorlopig stil te leggen en om de minimumlonen op te trekken naar 280 Egyptische pond (ongeveer 50 $) per maand. Sinds de verkiezingen van 2005 wordt Egypte overspoeld door een golf van protest- en stakingsacties. Eerst was er de kifaya-beweging die ijverde voor democratische hervormingen. Eind 2006 sprong het protest over naar verschillende industriële en publieke sectoren waar de werknemers reageerden op de privatiseringen en de relatieve loondaling als gevolg van stijgende consumptieprijzen. Er was ook onvrede over de door de staat gecontroleerde vakbonden die niet in staat bleken om de belangen van de werknemers te verdedigen. Hoewel deze golf van stakingen en betogingen niet zozeer gingen over democratische hervormingen, waren ze toch politiek omdat het ging over inkomensverdeling en economische welvaart. Dat de politieke wereld als eerste wordt geviseerd blijkt ook uit het feit dat de jongste protestacties zich vooral afspelen voor het parlement. Niet dat die meteen een bedreiging betekenen voor het regime. Door de harde repressie gaat het tegenwoordig om eerder kleinschalige acties, maar onderhuids tikt de sociale tijdbom die zich heel gemakkelijk tegen het autoritaire regime kan keren.
(Uitpers nr. 125, 12de jg., november 2010)
Noten
- El-Ghobashy, Mona. The Dynamics of Egypt’s. Merip, 29 september 2010 (http://www.merip.org/mero/mero092910.html) http://www.moital.gov.il/NR/exeres/2124E799-4876-40EF-831C-6410830D8F02.htm