De droom van de Toeareg op een eigen staat, Azawad, in Mali was van korte duur, maar het islamitisch emiraat in het noorden van Mali dreigt het ook niet lang te zullen trekken. In de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 12 oktober immers, op initiatief van Frankrijk, de eerste horde naar een interventie genomen.
Een goedkeuring van een gewapende tussenkomst is het nog niet. Die kan wel snel volgen als de Afrikaanse Unie, de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Landen (CEDAO) en de Verenigde Naties binnen de 45 dagen een financieel en operationeel valabel plan kunnen voorleggen.
Die tijd zullen ze wel nodig hebben, want het Malinese leger is in staat van ontreddering sedert het in het voorjaar in het noorden van het land binnen de kortste keren een reeks nederlagen leed tegen Toeareg-rebellen, die met camions vol wapens uit Libië, in de nasleep van de revolutie daar, naar hun land waren teruggekeerd. De ontreddering leidde op 22 maart tot een militaire staatsgreep en een militair bewind, dat inmiddels, officieel althans, de plaats heeft geruimd voor een overgangsregering die verkiezingen zou moeten uitschrijven.
De militaire coup was geen goed idee, want die stortte het land in een chaos waarvan de Nationale Bevrijdingsbeweging van Azawad (MNLA) gebruik maakte om binnen de week de historische en mythische stad Timboektoe en andere belangrijke centra als Qidal en Gao in het noorden in te palmen. Nog een week later, op 6 april, riep de bevrijdingsbeweging de onafhankelijkheid van Azawad, een gebied groter dan Frankrijk, uit.
De euforie van de na vele jaren van verzet en opstanden tegen de regering van Mali triomferende Toeareg-nationalisten was van korte duur. Ze kwamen al vlug in botsing met de islamistische Toeareg-fractie. Eind mei werd er nog een poging tot compromis gedaan toen de MNLA en Ansar al-Din, de Volgelingen van de Godsdienst, een akkoord sloten, waaronder een Islamitische Republiek Azawad zou worden uitgeroepen. Maar de MNLA werd in juni vrijwel volledig als machtsfactor in de regio uitgeschakeld door de Ansars, die het ook groter zien dan Azawad en streven naar een grote islamitische staat in Afrika.
Ze voerden al direct nadat ze Timboektoe hadden veroverd op de nationalisten de sharia, de islamitische wet, in al zijn gestrengheid in, met onder meer amputaties voor diefstal. De Ansar worden geleid door Iyad Ag Ghali, die nauw samenwerkt met Al Qaeda in de Islamitische Maghreb, dat al langer een basis had in Kidal, het kerngebied van de Ansar. Daar maakten de fundamentalisten al enkele jaren de streek onveilig door een reeks ontvoeringen van en moorden op buitenlanders. Nu nog zijn er zes Franse gijzelaars in hun handen.
MENSENRECHTEN
Niet iedereen in het noorden verwelkomde de Ansar. Anderhalf miljoen Malinezen gingen op de vlucht, enkele honderdduizenden zelfs naar de buurlanden Mauritanië, Burkina Faso, Niger en Algerije. Wat een ernstig humanitair probleem heeft geschapen in de door droogte geteisterde Sahel. Volgens een rapport van de adjunct-secretaris voor mensenrechten van de Verenigde Naties, Ivan Simonovic, maken de Ansar zich schuldig aan heel wat misdrijven, zoals het rekruteren van kindsoldaten, gedwongen prostitutie, verkrachting, verkoop van vrouwen, drugshandel, afpersing, executies van gevangen soldaten enz. Wat niet direct allemaal op de sharia gebaseerd lijkt.
Geen wonder dat in de resolutie van de Veiligheidsraad gerefereerd wordt aan de mensenrechtenschendingen “door gewapende rebellen, terroristen en andere extremistische groepen”. Meteen wordt ook de hand gereikt naar de “gematigde” Toeareg, de “autonomisten”, want er wordt opgeroepen tot een onderhandelingsproces. Daarbij wordt vooral gemikt op die autonomisten. Zou de hele episode de Toeareg in het noorden van het land dan toch iets opleveren, moesten ze de kant van de regering en van de Afrikaanse organisaties kiezen? Of is het gewoon een platvloerse truc om hen in te schakelen in de strijd tegen Ansar al-Din en Al Qaeda en hen daarna opnieuw te laten vallen zoals al eerder gebeurde? Of hoopt men dat de Ansar en Al Qaeda het zullen opgeven en verdwijnen in het zand van de woestijn als ze merken dat hun concurrenten in het noorden steun krijgen en ze omsingeld dreigen te geraken? Zoniet dan komt het op termijn zeker tot een gewapende confrontatie want het Westen maakt zich al jaren zorgen over het militante islamisme in Afrika. Het ziet ernaar uit, nu het de strijd tegen de taliban in Afghanistan verloren heeft en alle westerse deelnemers zich daar beginnen terug te trekken – ook de Fransen -, de aandacht wordt verplaatst naar Afrika.
OUDE GEWOONTE
Het islamisme heeft al een lange voorgeschiedenis in Afrika, waar onder meer in de 19de eeuw talrijke “heilige oorlogen” werden gevoerd door lokale chefs tegen de Franse en Britse kolonisatoren. Het is een oude gewoonte beroep te doen op de godsdienst om de bevolking te mobiliseren tegen een bezetter en/of agressor. Toen de Italianen in 1911 Libië begonnen te veroveren op het Ottomaanse Rijk boden door de islam geïnspireerde Libiërs jarenlang hardnekkig verzet. In de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog, van 1954 tot 1962, was ook de islam de voornaamste basis voor mobilisatie, alhoewel de leiding zich als seculier en progressief presenteerde aan de buitenwereld.
In Noord-Afrika zijn en waren er altijd sterke fundamentalistische bewegingen. Denken we maar aan de Moslimbroederschap, die nu aan de macht is in Egypte. Aan de uit Algerije afkomstige Senoussi-confrerie in Libië, waarvan de leider, Idriss, door het Westen in 1951 op de Libische troon werd gezet – tot hij in 1969 door kolonel Muammar Kadhafi werd afgezet. Waarop de kolonel nog geen jaar later al het doelwit werd van islamistisch geweld, geregeld met westerse steun. Denken we ook aan de diverse islamistische partijen in Marokko en aan het Islamitisch Heilsfront in Algerije dat in 1991 de verkiezingen won, maar door een militaire staatsgreep van zijn zege werd beroofd, waarop acht jaren gruwelijke burgeroorlog volgden.
In Nigeria voerden islamitische emirs jarenlang vergeefs oorlog tegen de Britse kolonisatoren. De islam is er ten gevolge van de enorme bevolkingstoename, armoede en ellende, ondanks de olierijkdom van het land, met de jaren conservatiever en militanter geworden. In de meeste deelstaten in het noorden van het land is de sharia ingevoerd. Bekend is vooral de sekte Boko Haram, die in 2002 werd opgericht in de noordoostelijke staat Borno en zich al vlug schuldig maakte aan geweld, dat in de loop van de jaren escaleerde. In 2011 zou de groep verantwoordelijk zijn geweest voor de dood van 935 mensen.
Het Westen heeft tot op de dag vandaag een voorliefde – en ook dat is een oude gewoonte – voor oerconservatieve religieuze groepen (overduidelijk in bv. Saoedi-Arabië en Qatar, in Libië en in de Syrische burgeroorlog nu), alhoewel daaruit geregeld fel antiwesterse groepen voortspruiten, waarvan Al Qaeda en wijlen zijn leider Osama bin Laden, en de Taliban in Aghanistan, mooie voorbeelden zijn. In Tunesië nam het Westen Rachid Ghannouchi, de leider van Ennahda (Renaissance) en huidige sterke man van Tunesië, die nu aan een gestage islamisering werkt, jarenlang in bescherming toen het regime daar de islamitische fundamentalisten zwaar aanpakte. Van 1988 tot begin vorig jaar leefde hij in ballingschap in Londen. Maar het blijft niet beperkt tot de islam: ook de christelijke kerken werden ingeschakeld in de strijd van het Westen, vooral in de periode van de Koude Oorlog. Die groepen werden en worden beschouwd als hulptroepen. Van het moment dat ze zich tegen het Westen keren of zich zelfstandig opstellen worden ze vijanden.
DRIEDELING
Dat weten ze inmiddels al goed in Somalia, een land dat sinds president Siad Barre in 1977 een mislukte oorlog voerde tegen Ethiopië in de hoop de door Somali’s bewoonde Ogaden-woestijn te kunnen veroveren, in verval geraakte. Het raakte door de kosten van de oorlog financieel en economisch totaal aan de grond – ook dankzij de westerse instellingen zoals het Internationaal Muntfonds, die steeds meer en strengere “inleveringen” eisten. Het viel uiteen in clans die elkaar bekampten om de macht en het weinige geld. Siad Barre zelf was, toen hij in 1991 naar Nigeria vluchtte, al geruime tijd niet meer dan de “burgemeester” van de hoofdstad Mogadishu.
Sedertdien is het land in drie verdeeld: het noordelijke Somaliland riep in 1991 zijn onafhankelijkheid uit en Puntland, aan de Hoorn van Afrika, verklaarde zich in 1998 autonoom. In het zuidelijke deel kwam de macht in handen van islamistische groepen omdat die de enigen waren die het land nog enige structuur wisten te geven. Een van die groepen was de Unie van Islamitische Rechtbanken (UIR) die tot 2006 vrij succesvol was. In dat jaar scheidde Al Shabaad (De Jeugd), de jeugdorganisatie van de UIR zich daar vanaf om geleidelijk de controle over Zuid-Somalië te krijgen.
De banden van Al Shabaab met Al Qaeda leiden tot interventie van het Westen, onder meer in samenwerking met Ethiopië en Kenia. Geleidelijk aan verloor Al Shabaab terrein en eind september slaagden Keniaanse troepen erin de havenstad Bismayo, het laatste bolwerk van De Jeugd, te veroveren. Maar de beweging is nog verre van uitgeschakeld. Zo is ze nog altijd ondergronds zeer actief in Mogadishu en buiten de steden. Alhoewel Somalia officieel pas een nieuwe president heeft gekregen, betekent dat nog lang niet dat het land op weg naar herstel is.
Dat is één van de redenen waarom de Verenigde Staten en Europa voorzichtig zijn in Mali. Ze willen niet opnieuw hun hand in een wespennest steken, maar gaan eerst voor opleiding en herstructurering van het Malinese leger, dat dan met ruggesteun van 3.000 CEDAO-soldaten, en ook met logistieke steun en hulp van Europese adviseurs, het noorden moet gaan heroveren.