Een brief van een anonieme briefschrijver aan zijn buren na de laatste verkiezingen heeft heel wat commotie gewekt. De verontwaardiging en de woede waren – terecht- vrij algemeen. Wie maakt zijn buren uit voor onbeschaafd, onbeleefd, laf, vuil, achterbaks, dom, halve beesten, profiteurs en ga zo maar door?
Dat de ontvangers de inhoud van de brief maar matig hebben kunnen appreciëren, is evident. “Het is iemand die ons adres kent, die ons duidelijk haat. We zijn bezorgd om de kinderen, zijn zij nog veilig?”, reageert één ervan ongerust in de pers.
Maar welke emoties wekt dergelijk hatelijk bericht bij de ontvangers op? Wat doet dit uiteindelijk met hen en wat zijn de gevolgen op de lange termijn?
Uitsluiting en racisme doen pijn. Herinneringen eraan liggen bij slachtoffers moeilijk. Zoveel is duidelijk. Maar racisme is ook schadelijk. Die boodschap uit het boek “Racisme. Over wonden en veerkracht” van Naima Charkaoui blijft me bij.
“Racisme hoeft niet gewelddadig te zijn om levenslange gevolgen te veroorzaken. Vooral bij alledaagse ervaringen, maken we met velen de vergissing dat we denken dat het ‘voorbij is’ zodra de emoties gaan liggen”, waarschuwt ze.
Racisme kan diepe psychische wonden nalaten en hangt volgens de auteur samen met fysieke en psychische gezondheidsproblemen. De auteur spreekt over “blessures”, “ontwrichtende ervaringen” en “schade”.
“De alomtegenwoordige racistische kwetsingen in het dagelijkse leven kunnen opgeteld een grote impact hebben op de persoonlijke ontwikkeling”, vervolgt ze. En: “Sommige mensen zijn zodanig getroffen, dat er sprake is van trauma. Een trauma kan het gevolg zijn van een heftige en eenmalige gebeurtenis, maar ook van herhaalde relatief kleinere gebeurtenissen of microkwetsingen.”.
Charkaoui haalt getuigenissen van slachtoffers van racisme aan om haar punt te verduidelijken. Ze citeert bijvoorbeeld columniste Sabine Ingabire: ‘Wanneer ik me, als zwarte vrouw, begeef in witte omgevingen, heb ik een volledige mentale uitrusting aan. Ik ben voorbereid op alle racistische dingen die kunnen gebeuren, en ik heb vooral voorbereid om mij niet te laten raken.”
Wanneer we de impact van racisme kennen, is het onbegrijpelijk dat slachtoffers totaal aan hun lot worden overgelaten. Charkaoui laat erover geen twijfel bestaan. Voor haar is de zorg voor het slachtoffer de blinde vlek bij uitstek in racismebestrijding. Ze schrijft: “Het blijft een vreemde vaststelling. Er is heel wat maatschappelijk debat over racisme en discriminatie. Maar wie erop let, merkt dat er amper aandacht is voor de ondersteuning van de slachtoffers van racisme.” Opmerkelijk vindt ze dat zorgsector het omgaan met racisme niet als een hulpvraag zien.
Dit moet veranderen. “We hebben te lang de impact van racisme onvoldoende ernstig genomen.”, beklemtoont ze. Er is nood aan een volwaardige erkenning van de pijn die mensen ervaren in de confrontatie met racisme. Door de pijn te ontkennen, er niets aan te doen, wordt het risico op verbittering, afhaken en vijandigheid volgens haar net groter.
Met het boek wil Charkaoui dus meer aandacht voor slachtoffers van racisme. Het werk focust op hun pijn en op hun zorgbehoefte. Ze beschrijft de impact van racisme aan de hand van voorbeelden en metaforen.
Het boek start met een toelichting van de betekenis van het woord racisme. Ze beschrijft het als een breed maatschappelijk fenomeen met verschillende verschijningsvormen. Daartoe gebruikt ze het beeld van de ijsberg. Het topje zijn de grove uitwassen die iedereen herkent en die een grote meerderheid meteen veroordeelt. “De basis van de ijsberg, grotendeels onder de waterlijn, bestaat uit soms minder tastbare mechanismen zoals beeldvorming en stereotypes. Ze laten zich voelen in ontelbare microkwetsingen in het dagelijkse leven van mensen uit minderheidsgroepen.”, legt ze uit.
Of het nu een kleine of een ingrijpende ervaring is, veel mensen stellen zich de vraag wat ze kunnen doen. In het boek komt ze met antwoorden op de vraag: hoe zorgen we beter voor mensen die geconfronteerd worden met racisme? Charkaoui reikt enkele kapstokken aan om met die situatie en hun gevolgen te kunnen omgaan. Deze zijn gericht op de (zelf)zorg en op de (zelf)ontwikkeling van mensen die ermee te maken krijgen en zijn hoofdzakelijk gebaseerd op algemene aanbevelingen over werken aan welbevinden en omgaan met kwetsuren. Ze spreekt over een “EHBO: reageren op en na racisme.”
Ze schrijft: “Een goede verzorging vermijdt dat wonden gaan etteren en dat er complicaties optreden. Soms zijn de wonden te diep en is gespecialiseerde hulp nodig.” En verder: “Als er een racistisch incident gebeurt, is het cruciaal om daarover de praten en de nodige uitleg te geven. Ook als het kind ‘alleen maar’ getuige was. Erover praten en racisme benoemen is niet altijd gemakkelijk omdat het pijnlijk kan zijn. Toch is het noodzakelijk, net zoals het ontsmetten van een wonde kan prikken, maar nodig is voor de genezing.”
Het boek bespreekt verder hoe mensen de nodige veerkracht kunnen opbouwen om racisme het hoofd te bieden. Veerkracht houdt racisme niet tegen, maar beperkt zijn schadelijke impact.
Vervolgens bespreekt ze enkele vuistregels om op een weerbare manier te reageren. Belangrijk hierbij vindt ze dat de ervaring van de persoon die geraakt wordt centraal staat in plaats van intenties van de persoon die racistisch handelt. “De goede bedoelingen van de gesprekspartner verzachten immers de bittere pil van een racistische uitspraak niet.”, legt ze uit. Bovendien zou deze aanpak het gesprek een stuk kunnen ontmijnen wat de broodnodige dialoog mogelijk moet maken.
Op het eerste gezicht lijkt dit geen politiek boek te zijn, merkt de auteur op. Het is in de context van minimalisatie en negering van racisme volgens haar toch politiek relevant om de schijnwerpers te richten op de persoonlijke schade die racisme aanricht. Door die te omschrijven en haar omvang duidelijk te maken, hoopt ze de aanklacht tegen racisme te versterken.
Voor mij is Charkaoui in haar opzet geslaagd. Het boek is een absolute aanrader en een referentie voor wie interesse heeft in racisme en zijn gevolgen. Vooral het luik “EHBO: reageren op en na racisme” heb ik sterk weten waarderen en lijkt me een nuttig instrument om in de praktijk te leren gebruiken.