Wie alleen de cover van dit boek bekijkt, denkt allicht dat het alleen over de laatste paus Franciscus gaat, maar eigenlijk gaat het over de zeven pausen die sinds 1939 het Vaticaan geleid hebben. De hoopvolle teneur van dit uitstekende boek van een kritisch christelijke pauswatcher wordt goed weergegeven door de ondertitel: van verdoken misbruik tot uitgesproken nederigheid.
Sinds zijn aantreden is de Argentijn Jorge Bergoglio niet uit het nieuws geweest. Zijn atypisch optreden als paus – hij brengt de eenvoud en spontaneïteit binnen in een pompeus Vaticaan – is niet alleen zijn zeer persoonlijk handelsmerk, maar wordt daardoor ook gretig opgepikt door de internationale pers. De lijst met boeken over paus Franciscus groeit dagelijks aan. Een ervan springt eruit, niet alleen omdat het in het Nederlands werd geschreven, maar vooral door de heel bijzondere achtergrond van de auteur.
André Truyman is een Nederlandstalige Belg die vooral in Nederland bekend is. Door zijn leeftijd – hij is van 1932 – maakte hij de laatste zes pausen van op de eerste rij mee: als jonggedoopte katholiek, als leerling van het Koninklijk Atheneum Antwerpen en in de jeugdbeweging, als dominicaan, als televisiejournalist, pauswatcher en als gehuwde ex-priester. Hij bezocht Rome herhaaldelijk en maakte ontelbare tv-reportages voor KRO en IKON over de reizen van paus Paulus VI en Johannes-Paulus II. In de loop van zijn lang leven is hij geëvolueerd van een eerder traditionele christen die geleidelijk aan de ballast van een streng in de leer zijnde Kerk heeft afgeworpen – lees daarover zijn biografie in romanvorm ‘Saint-Amour, de biecht van een priester’ – en zich, onder meer door zijn vriendschap met Edward Schillebeeckx meer en meer op de stroming van de bevrijdingstheologie is beginnen richten. Vaticanum II betekende voor hem hoop op een meer consultatief christendom. Vaticanum I uit 1870 echter waarin Pius XI de onfeilbaarheid van de paus declameerde, legde de machtsbasis voor monarchistisch ingestelde pausen. Het is dus opmerkelijk dat de auteur van dit boek in zijn persoonlijke levensloop, zoals ook Jorge Bergoglio, geëvolueerd is van een conservatief ingestelde christen naar iemand die kritisch in de Kerk staat.
Wie alleen de cover van dit boek bekijkt, denkt allicht dat het alleen over de laatste paus Franciscus gaat, maar eigenlijk gaat het over de zeven pausen die sinds 1939 het Vaticaan geleid hebben. In het eerste deel van dit boek ‘Pontifex: over monarchen en pontifexen’ komen de zes voorgangers van paus Franciscus aan bod en het is pas in het derde deel dat de korte periode van de 266ste paus tussen maart 2013 en 2015 uitvoerig aan bod komt. Maar voor hij daaraan toekomt last Truyman nog een belangrijk tussendeel in dat handelt over seksueel misbruik onder zeven pausen en de gevolgen ervan voor de kerk.
Over monarchen en pontifexen
De rode draad die door het eerste deel loopt is de nauwkeurige schets van het machtsbastion dat het Vaticaan is. ‘Van de zes pausen die katholieken van mijn leeftijd bewust hebben meegemaakt was Eugenio Pacelli, alias paus Pius XII de eerste,’ schrijft Truyman. Vier ervan waren volgens hem monarchen en slechts twee (Johannes XXIII en Johannes Paulus I) noemt hij ‘pontifexen’ of bruggenbouwers. Van Pius XII schetst hij geen fraai portretje. Het was immers de man die als staatssecretaris van paus Pius XI (1922-1939) al in 1933 een pact getekend had met Hitler om de belangen van de Rooms-Katholieke Kerk in Duitsland veilig te stellen. Pacelli moest de financiën van het Vaticaan op orde brengen. Het ministaatje van 44 hectare met nog geen duizend inwoners werd door Mussolini erkend en kreeg zelfs 90 miljoen dollar voor de persoonlijke bank van de paus, die aandelen verwierf in zowat alle industrieën die met oorlogvoeren te maken kregen: van textiel, staal en mijnen tot landbouw en spoorwegen. Na de Tweede Wereldoorlog zijn notoire oorlogsmisdadigers als Mengele en Klaus Barbie met Vaticaanse paspoorten naar Latijns-Amerika kunnen ontkomen. Pius XII verzette zich ook tegen de nouvelle théologie van figuren als Yves Congar en de priesters-arbeiders en steunde daarentegen de oprichting van het aartsconservatieve Opus Dei.
Volgens Truyman was de aanstelling in 1958 van kardinaal Angelo Roncalli tot paus Johannes XXIII een werkelijke verademing. Hij noemt deze te vroeg gestorven conciliepaus (1958-1963) die Vaticanum II lanceerde de eerste moderne paus. Het ‘aggiornamento’, het bij de tijd brengen, en de optie voor de armen zullen de leidmotieven van het Tweede Vaticaans Concilie worden. Na de dood van Johannes XXIII in 1963 werd de leiding van het Vaticaans concilie helemaal overgenomen door de nieuwe paus Paulus VI, maar onder meer door zijn encycliek Humanae Vitae, in de volksmond de pillenencycliek genoemd, staat hij niet geboekstaafd als een progressieve paus. Over Johannes Paulus I, de paus van één maand, is weinig te melden tenzij de verdachte omstandigheden van zijn schielijke dood. Over de lange ambtstermijn van de Poolse paus, Johannes Paulus II (1978-2005) weet Truyman weinig positiefs te melden. Deze ‘tycoon van God’ en ‘populaire monarch-dictator’ blonk uit in doctrinair conservatisme en het was ook onder zijn bewind dat het geknoei met de pauselijke bank aan het licht kwam.
Ook over Benedictus XVI, de Duitse paus Ratzinger, heeft de auteur geen vriendelijke woorden over: ‘Het geheel van zijn beleid is wellicht het meest fnuikende geweest voor het intellectuele niveau van de katholieke theologie. Het was alsof hij in Rome hoofdzakelijk nodig was om theologen te straffen of om hen te intimideren zodat ze zichzelf gingen ‘corrigeren’.’ (p. 153) Het oordeel van André Truyman over de twee laatste ‘monarchische’ pausen is duidelijk. Zij zagen het Tweede Vaticaans Concilie als een bron van ergernis van wat er mis ging in de Rooms-Kaholieke Kerk. ‘Zij wilden opnieuw aanknopen bij de Kerk zoals die evolueerde na het Concilie van Trente uit de zestiende eeuw.’ (p. 159)
Seksueel misbruik verdoezeld
In dit tweede (tussen)deel doet Truyman enkele zeer onfrisse vaticaandossiers uit de doeken. Hij heeft het uitvoerig over ‘nuestro padre’, de Mexicaanse pater Marcial Maciel Degollado en zijn religieuze congregatie Legioen van Christus, dat niet alleen onmetelijke bedragen verzamelde voor het Vaticaan, maar dat ook gekenmerkt werd door kadavergehoorzaamheid en seksueel misbruik van jonge slachtoffers. Hoewel Johannes Paulus II en Ratzinger daarvan al lang op de hoogte waren, greep deze laatste slechts in toen hij zelf paus was geworden. Volgens Truyman zou dat lakse optreden kunnen hebben meegespeeld bij het zeer ongewone aftreden van Benedictus XVI. ‘Ook de hele economische situatie van dat imperium, de schadevergoedingen, de repercussies op het religieuze leven en het functioneren van de scholen van het Legioen hebben voor Benedictus ongetwijfeld meegespeeld in zijn abdicatie.’ (p. 202)
Eenvoud versus grandeur onder paus Franciscus
In 2013 werd Jorge Bergoglio tot paus gekozen. Dat was geen complete verrassing want zijn ster was al langer rijzende. Ook in 2005, toen Ratzinger uiteindelijk verkozen werd, was hij al een serieuze pauskandidaat als eerste niet-Europeaan. Deze Latijns-Amerikaanse jezuïet met een verleden als Italiaanse immigrantenzoon had, zoals al eerder gezegd, oorspronkelijk grote moeite met de verworvenheden van het Tweede Vaticaans Concilie. Als jonge provinciale overste van de jezuïeten had hij zelfs een harde lijn gevolgd tegen al wat militant progressief was in de Kerk. ‘Hij had het goed gevonden dat er werd ingegaan tegen een te marxistisch-geëngageerde strijd van de armen. Het ging hem om het niet verstoren van zijn religieuze ideaal. En dat gebeurde wel door onderdanen die sympathiseerden of zelfs deelnamen aan de klassenstrijd.’ (p. 246)
Volgens Truyman is Bergoglio in goede zin geëvolueerd toen hij tot hulpbisschop was gewijd en uitgroeide tot een bisschop van de slums. Niemand minder dan de Braziliaanse bevrijdingstheoloog Leonardo Boff vroeg om ‘pater’ Bergoglio te vergeten en te kijken naar wat paus Franciscus voor de wereldkerk kon gaan betekenen. En inderdaad, vanaf het eenvoudige en spontane ‘Buena sera’ bij zijn aantreden heeft hij een warme toon gezet. Franciscus staat voor nabijheid in plaats van voor afstandelijkheid. In no time was zijn populariteit enorm.
Pauswatcher Truyman schrijft dat alle pausen in de wereld heel bekend en zeer beroemd waren, maar dat ze niet vertederden en dat doet de paus nu wel. Franciscus staat voor een nederige Kerk die compassie toont en milder oordeelt, laat staan veroordeelt. Toch kan hij ook behoorlijk scherp uit de hoek komen zoals tijdens zijn kersttoespraak van vorig jaar toen hij over de vijftien ziektes sprak die ook van toepassing waren op zijn curie in het Vaticaan.
Leonardo Boff noemde hem al ‘een groot man van de bevrijdingstheologie’, een omschrijving waarmee de jonge Bergoglio zich eerder ongelukkig zou gevoeld hebben. Ik schrijf deze recensie op 8 december, uitgerekend de dag waarop het heilig jaar dat in het teken staat van de barmhartigheid begint, nota bene op de vijftigste verjaardag van het Tweede Vaticaans Concilie. Paus Franciscus wees tijdens zijn homilie naar de actuele waarde van dat concilie en de afgetreden Duitse paus mocht (of moest) meeluisteren.
Zou er dan toch sprake zijn van een vernieuwde Kerk onder Franciscus? Truyman heeft er veel vertrouwen in. ‘Hoe fel de tegenstand binnen het Vaticaanse wespennest ook is, deze paus Franciscus overklast in gefundeerde populariteit al zijn voorgangers. Op grond daarvan zullen al die kerkgemeenschappen gaan herleven die al decennialang een vernieuwde Kerk nastreven en hoopten op een volgende paus met een hervormde curie.’ (p. 343)
De radicale Catalaanse non Teresa Forcades apprecieert in hoge mate het optreden van Franciscus, maar benadrukt dat verandering in de Kerk toch in de eerste plaats van onderuit zal moeten gebeuren. In een interview in De Morgen van 15 maart 2014 zegt ze: ‘Ik koester goede hoop dat paus Franciscus de signalen van de basis opvangt. Als er verandering komt in de Kerk, dan moet die van onder komen, niet van boven. Positieve veranderingen louter en alleen omdat je een goede paus hebt? Neen, daar geloof ik niet in. Veranderingen van bovenaf zijn solitaire, personalistische en dus autoritaire keuzes.
De modernisering van Vaticaan II is er destijds niet gekomen omdat Johannes XXIII zo’n fantastische paus was, wel omdat hij de grondstroom in zijn Kerk vatte.’ In The Guardian van 17 mei 2013 zei Teresa Forcades ook iets veel minder vriendelijk: The Roman Catholic church, which is my church, is misogynist and patriarchal in its structure. That needs to be changed as quickly as possible.
Er is nog veel werk aan de winkel en dat zal André Truyman zeker niet ontkennen, die veel hoopt stelt in een Bergoglio die Franciscus is geworden en daarover een uitstekend boek heeft geschreven.