Alles een keer op een rijtje zetten, dan pas merk je hoe ziekelijk onze samenleving evolueert. Het boek van Dominique Willaert bevat eigenlijk niets nieuws, maar het geeft een angstwekkend overzicht van alles wat fout loopt in de wereld, van alles wat aan de basis ligt van het onbehagen en de woede in onze samenleving. Vandaar dat dit boek zo nuttig is.
Want zo gaat het meestal: alle kleine veranderingen en tegenslagen worden beetje bij beetje opgeslagen, zoals die kikker die in lauw water wordt gedompeld dat langzaam aan het koken wordt gebracht. Je merkt het niet, je denkt dat alles goed gaat en dat je die kleine stap terug er ook nog wel bij kunt nemen. Niet dus. Er komt een ogenblik waarop het te veel wordt, waarop de roep naar structurele veranderingen al de rest overtroeft.
Het is dat ogenblik dat Willaert ziet aankomen. En hij wil vermijden dat extreem-rechts met de antwoorden komt aangehold.
Hij geeft aan hoe de wereldeconomie via de arbeidsmarkt ook de maatschappij en alle mensen heeft aangetast, door het opdrijven van de productiviteit, het grenzeloos flexibiliseren, het inschakelen van mensen zonder rechten. Terecht wijst de auteur er op dat al die uitwassen té makkelijk onder de mat worden geveegd door de herauten van de ‘deeleconomie’. Mensen kunnen het niet langer aan, ze worden langdurig ziek of, zoals nu bezig is, ze geven er de brui aan. ‘Arbeidsmarktkrapte’ heet dat dan. Trek de lonen op en biedt goede arbeidsvoorwaarden! De krapte zal verdwijnen als sneeuw voor de zon. Want winst wordt er nog wel degelijk gemaakt!
Willaert beschrijft ook de risico’s en gevaren van de nieuwe digitale economie, hoe de facebooks en twitters van deze wereld aan psychologische beïnvloeding en manipulatie doen.
En verder, hoe vluchtelingen als vijanden worden behandeld, hoe de ontmenselijking zelfs een aangespoelde kleuter treft, want respect voor wie niet van het ‘eigen volk’ is, neen, te veel gevraagd. Of ja, toch, voor Oekraïners, die zijn zoals wij, versta, geen moslims.
Openbare diensten? Doet de privé niet alles beter? We weten inmiddels dat dat niet zo is, dat peuters in crèches worden mishandeld, net zoals de bejaarden in de rusthuizen. Vandaag worden er geen leraren meer gevonden, tot een multinational met privé-scholen zal beginnen …
Bij het lezen van dit boek vraag je je voortdurend af: waarom aanvaarden we dit? Waarom is er niet meer protest? Waar blijft het verzet? Het antwoord op die vraag is veelzijdig. Willaert wijst er op dat de ultieme individualisering het collectieve denken en handelen bemoeilijkt, en dat is zeer zeker een deel van het antwoord. Hij wijst ook op het belang van een intersectionele klassenstrijd om collectieve identiteiten op te bouwen. Ja.
Maar dit boek schreeuwt om een vervolg. Het helpt niet meer te wijzen op de grijze zone van Gramsci, het gebrek aan een nieuw verhaal. We missen een utopie, en we twijfelen er aan of die socialisme kan heten of niet.
Ik luisterde gisteren naar Nancy Fraser over het nieuwe socialisme en werd getroffen door haar rake maar zo evidente opmerking: we leven vandaag in een andere wereld, we moeten voorbij de oude denkwijze stappen, voorbij de impasse van de moderniteit met de onvermijdelijke vooruitgang kijken. En dat betekent: ook voorbij de economie en de klassenstrijd. Er is in de 21ste eeuw meer aan de hand dan een strijd tussen arbeid en kapitaal. De klassenstrijd kan zeker niet opgegeven worden, zomin als de moderniteit, want dat zou pas de deur open zetten voor alle extreem-rechtse valkuilen. We moeten wel verder durven kijken, rekening houden met de nieuwe wereld die we stilaan toch beginnen kennen, de wereld van alle levende wezens waarmee we deze planeet delen en waarin plaats is voor vele diverse werelden. Willaert geeft aan waar de klepel hangt: in het intersectionele en in het collectieve. Dat uitwerken, dat concreet maken, dat is de taak die ons wacht en waar dringend aan begonnen moet worden. Want extreem-rechts staat klaar, zowel als het postmoderne groen dat die moderniteit en die klassenstrijd in veel gevallen niet eens kent.
Het is super urgent werk dat niet enkel in de kokon van de Vlaamse zelfgenoegzaamheid kan worden verricht. Daar zou ik bij Dominique Willaert willen op aandringen: hij behoort tot die zeldzame Vlamingen die creatief en vindingrijk over de ideologische grenzen kunnen kijken, die nieuwsgierig genoeg zijn om te willen weten wat onze gemeenschappelijke problemen zijn en hoe we door samenwerking een echte utopie tot stand kunnen brengen.
Dit is een boek dat ondanks al zijn zwartheid toch hoop brengt, misschien precies door datgene wat nog moet komen, wat de woede en het onbehagen kan wegwerken, wat een andere wereld kan maken. Werk aan de winkel!