Voor het eerst in 500 jaar begint Zuid-Amerika zijn eigen lot in handen te nemen. Er zijn vroeger al pogingen geweest, maar die werden verpletterd door een buitenlandse kracht, zoals in de gevallen die ik hier heb vermeld en andere afzichtelijke feiten, te talrijk en te familiair om ze hier te bespreken. Er wordt nu afgeweken van een patroon met een lange en beschamende voorgeschiedenis.
Die pogingen worden gesymboliseerd door de crisistop van UNASUR in Santiago de Chile enkele dagen terug. Op die top hebben de presidenten van Zuid-Amerika een sterke verklaring afgelegd van steun aan de verkozen regering van Morales, die zoals u weet wordt aangevallen door de traditionele heersers: geprivilegieerde geëuropeaniseerde elites die zich bikkelhard verzetten tegen democratie in Bolivia en tegen sociale rechtvaardigheid en die gewoontegetrouw sterke steun krijgen van de ‘master of the hemisphere’. De Zuid-Amerikaanse leiders verenigd in Santiago op de UNASUR-top verklaarden ‘hun volledige en ferme steun voor de grondwettelijke regering van President Evo Morales, wiens mandaat werd geratificeerd door een grote meerderheid’. Daarmee verwezen ze uiteraard naar zijn klinkende overwinning in het referendum. Morales dankte UNASUR voor deze steun, waarbij hij vaststelde dat ‘voor het eerst in de geschiedenis van Zuid-Amerika, de landen van deze regio beslissen over de oplossing van hun problemen zonder de aanwezigheid van de VS’.
Het grote belang van deze UNASUR steun werd bevestigd door het feit dat de grote media in de VS weigeren hierover te berichten, hoewel hoofdredacteurs en correspondenten er zeker van op de hoogte zijn. Ze hebben daarvoor de beschikking over ruime informatie.
Dit is een deel van het klassieke gedragspatroon. Om slechts één voorbeeld te geven, de verklaring van Zuid-Amerikaanse leiders in Cochabamba in December 2006, die opriep tot een integratie naar het model van de Europese Unie, werd gebannen uit de ‘vrije pers’ van de traditionele heerser van deze hemisfeer. Er zijn veel meer gevallen die allen dezelfde angst aantonen van de politieke klasse en de economische centra in de VS, namelijk dat de hemisfeer aan hun controle begint te ontsnappen.
De huidige ontwikkelingen zijn van het grootste belang voor het continent en zijn bevolking. In de VS begrijpt men zeer goed dat deze ontwikkelingen niet alleen hun dominantie in Zuid-Amerika bedreigen maar evengoed hun globale dominantie. De controle over Zuid-Amerika was het eerste doel van de Amerikaanse buitenlandse politiek, dit gaat terug tot de eerste dagen van de Republiek. Ik denk dat de VS het enige land ter wereld is dat gesticht werd als een ontluikend imperium (‘a nascent empire’) in de woorden van George Washington. De meeste libertaire van de Founding Fathers, Thomas Jefferson, voorzag dat de pas bevrijde kolonies de autochtone bevolking zouden verdrijven ‘met de beesten van het bos in de Stony Mountains’ en dat het land uiteindelijk vrij zou zijn van elke smet van raciale vermenging, rood of zwart (met de terugkeer van de slaven na een eventueel einde van de slavernij). En bovendien, ‘het zal het nest zijn van waaruit geheel Amerika, Noord én Zuid, zal bevolkt worden’ niet alleen door het verwijderen van de ‘roodhuiden’ maar van de volledige Latijnse bevolking van het Zuiden.
Die verzuchtingen werden niet gerealiseerd, maar controle over Latijns Amerika bleef een centrale doelstelling, deels voor hulpbronnen en markten maar ook om bredere ideologische en geostrategische redenen. Als de VS er niet in slagen om Latijns Amerika te controleren, ‘kan het niet verwachten om een succesvolle orde op te leggen elders in de wereld’, zo besloot de National Security Council van Nixon in 1971 toen men er debatteerde over het hoogste belang van de vernietiging van de Chileense democratie. Historicus David Schmitz (The United States and Right Wing Dictatorships 1965-1989 ) stelde dit vast: ‘Allende bedreigde Amerikaanse globale belangen door de gehele ideologische basis van de Amerikaanse koude oorlogspolitiek te ondermijnen. De dreiging van een succesvolle socialistische staat in Chili kon een model zijn voor andere landen en dat veroorzaakte het Amerikaanse verzet’. In feite betekende dit directe deelname aan het oprichten en instandhouden van een terroristische dictatuur. Henry Kissinger waarschuwde dat succes van een democratisch socialisme in Chili repercussies kon hebben tot in zuidelijk Europa – niet omdat Chileense colonnes zouden neerstrijken in Madrid of Rome, maar omdat succes inspirerend zou werken voor populaire bewegingen, om hun doelstellingen na te streven via de parlementaire democratie, een abstracte waarde in het Westen, maar met een aantal reserves.
Zelfs doorsnee onderzoekers in de VS erkennen dat Washington democratie heeft ondersteund ‘als’ en ‘alleen als’ dit bijdroeg tot hun economische en strategische belangen, een beleid dat doorgaat zonder verandering door alle regeringen heen, ook de huidige.
Deze bezorgdheid is de rationele vorm van de ‘domino theorie’, ook wel eens iets accurater omschreven als ‘de dreiging van het goede voorbeeld’. Om die redenen wordt zelfs de kleinste afwijking van strikte onderworpenheid aanzien als een existentiële bedreiging die om een streng antwoord vraagt: boerenorganisaties in verafgelegen valleien van noordelijk Laos, viscoöperatieven in Grenada, enzovoort over heel de wereld. Het is essentieel er voor te zorgen dat het ‘virus’ van succesvolle onafhankelijke ontwikkeling geen ‘besmetting’ verspreidt, om de terminologie van de hoogste planners te gebruiken.
Deze bezorgdheid was het motief achter militaire interventie, terreur en economische oorlog gedurende de hele post-WO-II periode, in Latijns Amerika en de rest van de wereld. Dit is het leidmotief van de Koude Oorlog. De confrontatie tussen de supermachten gaf daar regelmatig voorwendsels voor, meestal frauduleus, net zoals de andere partner in de controle van de wereld een oproep deed tegen de bedreiging van het Westen wanneer het de volksopstanden in zijn veel kleinere Oost-Europese domein onderdrukte.
Maar de tijden veranderen. In Latijns Amerika gebeurt dat voornamelijk door acties tot integratie, in verschillende dimensies. Eén dimensie is de regionale integratie: bewegingen om de banden tussen de Zuid-Amerikaanse landen aan te halen, die ik eerder al vernoemde. Die initiatieven beginnen nu pas door te dringen tot Centraal-Amerika, dat zo totaal verwoest was door de terreur van Reagan dat het tot nu aan de zijlijn is blijven staan, maar het begint daar ook te bewegen. Van speciaal belang zijn de recente ontwikkelingen in Honduras, de klassieke bananenrepubliek en de voornaamste basis van de VS voor zijn terreur in de regio in de jaren ’80. De VS-ambassadeur in Honduras, John Negroponte, was één van de leidende terroristische bevelhebbers in die periode, en was dus ‘logischerwijze’ door Bush II benoemd tot hoofd van de contraterreur operaties, een keuze die uiteraard géén commentaar uitlokte. Maar ook hier veranderen de tijden. President Zelaya verklaarde dat VS-hulp ‘ons niet tot vazallen maakt’ of Washington het recht geeft het land te vernederen. Hij heeft de banden met Venezuela verbeterd, door Petrocaribe te vervoegen, en door in Juli lid te worden van ALBA.
Dit soort regionale integratie is al jaren stilletjes aan het vooruit gaan en is een cruciale voorwaarde voor onafhankelijkheid, want het maakt het moeilijker voor de ‘master of the hemisphere’ om de landen één voor één aan te pakken. Daarom juist veroorzaakt dit aanzienlijke spanningen in Washington en wordt het ofwel genegeerd of grotesk vervormd in de media en andere elitaire commentaren.
Een andere vorm van integratie is globaal: de oprichting van Zuid-Zuid relaties, de diversificatie van markten en investeringen, met China als groeiende en uiterst belangrijke deelnemer in de zaken van deze hemisfeer. Ook hier ondermijnen deze ontwikkelingen de capaciteit van Washington om controle te behouden over wat Secretary of War Henry Stimson ‘our little region over there’ noemde op het einde van WO II, wanneer hij uitlegde dat andere regionale systemen moesten ontmanteld worden, terwijl het onze moest versterkt worden (in de jaren ’50 werd die titel veranderd in ‘Secretary of Defence’, een wijziging die Orwell zou appreciëren, nv).
De derde en belangrijkste vorm van integratie is intern. Latijns Amerika is berucht voor zijn extreme concentratie van welvaart en macht en het gebrek aan verantwoordelijkheidszin van de geprivilegieerde elites voor de welvaart van hun volk. Het is lerend om Latijns Amerika te vergelijken met Oost-Azië. Een halve eeuw geleden was Zuid-Korea op het niveau van een arm Afrikaans land. Vandaag is het een industriële macht. En hetzelfde geldt voor het grootste deel van Oost-Azië. Het contrast met Latijns-Amerika is dramatisch, vooral omdat Latijns Amerika superieure natuurlijke voordelen heeft. De redenen voor dit dramatisch contrast zijn niet moeilijk te vinden. 30 jaar lang heeft Latijns Amerika rigoureus de regels van de Washington consensus gevolgd, terwijl Oost-Azië ze grotendeels genegeerd heeft. Latijns-Amerikaanse elites zonderden zich af van het lot van hun landen, terwijl hun Oost-Aziatische collega’s gedwongen werden om verantwoordelijkheden op te nemen. Eén maatregel was kapitaalsvlucht: in Latijns Amerika zit die op het niveau van de verpletterende schulden, terwijl dit in Zuid-Korea zo streng werd gecontroleerd dat je er de doodstraf voor riskeerde. Meer in het algemeen, Oost-Azië heeft de maatregelen genomen die de welvarende landen mogelijk maakten hun huidige welvaart te bereiken, terwijl Latijns Amerika de principes van de markt volgde, zoals die aan de kolonies waren opgelegd en tot de creatie van de derde wereld leiden door het blokkeren van elke ontwikkeling.
Bovendien, misschien nodeloos om dit hier te zeggen, ontwikkeling op de Oost-Aziatische manier, is niet echt een model dat Latijns Amerika of eender welke andere regio zou moeten nastreven. De ernstige problemen om echt democratische maatschappijen te ontwikkelen, gebaseerd op controle van de sociale, economische, politieke en culturele instituten en het omverwerpen van structuren van hiërarchie en dominantie in alle aspecten van het leven, beginnen nog maar aan de horizon op te duiken en zijn enorme en essentiële taken voor de toekomst.
Er zijn enorme problemen binnen Latijns Amerika. Met begint die aan te pakken, met horten en stoten, met veel interne moeilijkheden. En die roepen uiteraard bitter antagonisme op in de traditionele sectoren van macht en privilege, met de ruggesteun van de traditionele heerser van ‘our little region over there’. Die strijd is bijzonder intens en betekenisvol juist nu in Bolivia, maar is in feite permanent aanwezig in een of andere vorm in heel deze hemisfeer.
De problemen van Latijns Amerika hebben globale wortels en moeten aangepakt worden door regionale en globale solidariteit samen met interne strijd. De groei van deze sociale fora, eerst in Zuid-Amerika, nu elders, is een van de meest aanmoedigende stappen voorwaarts van de laatste jaren. Deze ontwikkelingen kunnen in zich de kiem dragen van het eerste authentieke internationale tijdperk van echte globalisering – internationale integratie in het belang der volkeren, niet van investeerders en andere concentraties van macht. U bevindt zich in het hart van deze dramatische ontwikkelingen, een opwindende gelegenheid, een moeilijke uitdaging, een verantwoordelijkheid met historische proporties.
(Uitpers, nr 103, 10de jg., november 2008)
Vertaling Lode Vanoost