De Saudische kroonprins Abdallah ibn Abdel-Aziz kreeg heel wat schouderklopjes – van president Bush, van de Europese Unie, van Rusland, zelfs van Israël – voor zijn voorstel om vrede te sluiten met Israël en diplomatieke en economische relaties aan te gaan in ruil voor de bezette gebieden. Een voorstel dat nochtans alles behalve nieuw is – en steeds door Israël werd verworpen!
Na de Golfoorlog van begin 1991 voelden de Verenigde Staten zich tegenover hun Arabische bondgenoten verplicht ook wat aan de Palestijnse kwestie te doen. Het resultaat was een Vredesconferentie over het Midden Oosten in Madrid op basis van het principe "vrede voor land" – een principe dat door Israël werd en wordt verworpen.
Geen wonder dat de vredesconferentie stokte. Maar de idee van "vrede voor land" kwam opnieuw heel sterk boven water toen in september 1993 de Palestijnse leider Yasser Arafat, buiten het vredesproces van Madrid om, met Israël de zgn. ‘akkoorden van Oslo’ sloot om via een geleidelijke invoering van Palestijnse autonomie uiteindelijk binnen de vijf jaar tot een volledige oplossing van de Palestijnse kwestie te komen.
Het was een periode van euforie. Voor het eerst bleek er in Israël iets mogelijk: Palestijnen in eigen land en in de bezette gebieden werden voor het eerst als mensen aanzien. Minister van Buitenlandse Zaken Shimon Peres sprong op de kar en schreef een boek over "het nieuwe Midden-Oosten" met een visie over integratie van Israël in de regio en samenwerking op alle gebied met de Arabische landen (1).
De Verenigde Staten en de Europese Unie drongen er sterk bij de Arabische landen als teken van goede wil alvast te beginnen met de normalisatie met Israël. Met succes. Jordanië tekende een vredesverdrag. Marokko, Tunesië en Mauritanië knoopten diplomatieke betrekkingen aan. Qatar en Oman gingen handelsbetrekkingen aan, met Israëlische kantoren in Doha en Muscat. Andere landen, zoals de Verenigde Arabische Emiraten en Saudi-Arabië stelden relaties met Israël in het vooruitzicht als het vredesproces zou opschieten. Zelfs het Irak van Saddam Hoessein zocht (tevergeefs) toenadering. Kortom, in 1993 kreeg Israël van Arafat 78% van Palestina aangeboden, plus vrede en integratie in de regio.
Het was te mooi om waar te zijn. Het Oslo-proces stokte van bij het begin. Negen jaar later is nog maar een fractie van de bezette gebieden onder echte controle van de Palestijnse Autoriteit, laat staan dat de kwesties van de Palestijnse vluchtelingen, Jeruzalem, de Israëlische kolonies en de grenzen zelfs maar echt besproken zijn. Integendeel, de kolonisatie ging gewoon door alsof er geen vredesproces was. Aan Syrische kant was er van bij het begin van de onderhandelingen een impasse: Israël weigerde de volledige ontruiming van de Golan-hoogten zelfs maar in overweging te nemen.
Of nu de Labour-leiders Yitzhak Rabin en Ehud Barak of de Likoed-bonzen Benjamin Netanyahu of Ariel Sharon eerste minister waren, het maakt allemaal geen verschil uit. Terugtrekking uit alle bezette gebieden, uit Oost-Jeruzalem (dat tot de bezette gebieden behoort), terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen bleken voor elke Israëlische regering onmogelijk. Het gaat immers in tegen de zionistische expansionistische en racistische ideologie.
Geen wonder dat het vredesenthousiasme in de Arabische wereld pijlsnel daalde. Het multilaterale luik van de Vredesconferentie van Madrid, dat onder meer Israëlische delegaties naar Qatar en Oman bracht, liep na een paar jaar al vast. Geen wonder ook dat de Palestijnen ten einde raad een tweede intifada (volksopstand) begonnen tegen de Israëlische bezetting, waardoor de Israëlische integratie in het Midden Oosten werd teruggeschroefd: Egypte en Jordanië hebben geen ambassadeurs meer in Tel Aviv, Marokko en Tunesië verbraken de diplomatieke betrekkingen, Qatar en Oman sloten de verbindingskantoren. Het kan Israël allemaal geen barst schelen zolang het zich van de onvoorwaardelijke steun van de Verenigde Staten en in iets mindere mate – zij het zeer miniem – van de Europese Unie verzekerd weet.
Het Saudische vredesplan heeft dan ook bijzonder weinig kans op slagen, tenzij Israël plots echt vrede zou willen. Ook is het, bij gebrek aan een volledige tekst ervan, nog niet echt duidelijk wat het inhoudt. In de eerste berichten was sprake van normalisering van de relaties van Saudi-Arabië met Israël in ruil voor de bezette gebieden, nadien van normalisering van alle Arabische landen met Israël. Het is duidelijk dat Saudi-Arabië niet voor alle Arabische landen kan spreken, hoogstens op de Arabische topconferentie in Beiroet eind maart een verzoek in die zin kan richten tot alle landen.
Zeer waarschijnlijk is er al nieuwsmanipulatie aan het werk. Dat blijkt bij voorbeeld uit berichten uit Israëlische bron dat Saudi-Arabië zou instemmen met de annexatie van delen van de bezette gebieden met Israëlische kolonies in ruil voor Israëlische (woestijn-)gebieden, dat het de Israëlische soevereiniteit over de joodse wijk van Jeruzalem plus de klaagmuur zou erkennen. Zaken die verdacht veel op sommige Israëlische standpunten lijken.
Ergerlijk is dat het Saudische voorstel, alhoewel men goed weet dat het geen schijn van kans heeft, als excuus zal worden gebruikt door de Verenigde Staten en door de Europese Unie om Israël verder te sparen, om de Palestijnen maar weer eens op te roepen elk geweld tegen Israël te staken zonder enige concessie van Israël, zoals bv. de stopzetting van de kolonisatie en grondonteigeningen.
Bij dat alles zou men vergeten dat Saudi-Arabië zijn nek ver uitsteekt door met dit voorstel op de proppen te komen. Het land zelf, alhoewel het fundamentalistisch is, kampt met een probleem van islamitisch fundamentalisme, dat gericht is tegen het koningshuis, tegen de Amerikaanse militaire aanwezigheid en tegen Israël. Zeker dat laatste heeft een breed draagvlak bij de bevolking. Saudi-Arabië vormt geen uitzondering in dit opzicht. In Egypte en in Jordanië is het vredesverdrag met Israël nooit door de bevolking aanvaardt. Kroonprins Abdallah is een moedig man om op een moment van ongebreideld geweld van Israël tegen de Palestijnen opnieuw het principe "vrede voor land" naar voor te schuiven. Meer nog, zonder hoop op een ernstige reactie van Jeruzalem, dat enkel heeft geantwoord met een uitnodiging om er eens over te komen praten. Prins Abdallah zal zich daar wel voor hoeden. Hij zal nog wel best weten hoe president Anwar Sadat van Egypte publiekelijk in het parlement beledigd werd door premier Menachem Begin bij zijn bezoek aan Jeruzalem in 1977. Israël zou beter eerst zeggen of het principe "vrede voor land" aanvaardbaar is of niet.
(Uitpers, maart 2002)
(1) Shimon Peres. Het nieuwe Midden Oosten. Mijn verhaal. Uitg. Kosmos-Z&K, Utrecht, Antwerpen, 1993.