Het militair optreden van de westers legers wordt steeds verantwoord vanuit een humanitaire bekommernis en de noodzaak om op te treden om nog meer onschuldige slachtoffers te vermijden. Het imperiale Westen zwijgt echter in alle toonaarden over het aantal slachtoffers van de door hen gevoerde oorlogen en militaire interventies. Het aantal slachtoffers ligt duidelijk hoger dan wat men toegeeft.
Interventie
Wie de moeite neemt om de toespraken van de leidinggevende Duitse politici op de jongste veiligheidsconferentie in Munchen onder ogen te nemen, merkt een vernieuwd pleidooi voor buitenlands militair optreden. De regerende coalitie in Berlijn, en de leiders in ander Europese hoofdsteden en Washington, willen dat de NAVO troepenmacht meer in buitenlandse militaire operaties ontplooid wordt kennelijk zonder de steun van hun bevolking. Buitenlands optreden buiten de geografische grenzen wordt altijd verpakt als een humanitaire noodzaak (R2P, responsibility to protect), maar in werkelijkheid wordt een militaire aanwezigheid beoogd in grondstofrijke landen.
Tot op heden werd de omvang van de maatschappelijke catastrofe versluierd of goed gepraat met de bewering dat men de veiligheid en orde moet herstellen in de betrokken landen om meer bloedvergieten te voorkomen. Inderdaad, de westerse beleidvoerders tonen vandaag geen terughoudendheid meer om militair in conflictgebieden van grondstofrijke landen tussen te komen. De dekolonisatie is nog altijd niet echt verteerd. Er werden marionttenregeringen geïnstalleerd, regimes werden gedestabiliseerd door corruptie, en desnoods verzeker(d)en de westerse machten hun greep met militaire middelen.
Het aantal slachtoffers van het Westers militair optreden is meestal slechts bij grote benadering gekend. Het twistgesprek over het aantal doden is voor twee redenen belangrijk en nuttig. Ten eerste blijft het van groot belang of er nu 100.000 of 1 miljoen oorlogsslachtoffers zijn. De publieke opinie moet zich van de ware dimensie van de door de VS en C° bedreven oorlogsmisdaden bewust worden, het een betere inschatting geven zoals bij de Armeense volkenmoord gedurende de eerste wereldoorlog, of de doden tijdens de Rwanda genocide. Anderzijds om de vergelijking mogelijk te maken tussen de verschillende methodes van de imperiale politiek en militaire strategie in andere conflictgebieden en de reële gevolgen ervan voor de burgerbevolking .
Libië
Een frappant voorbeeld is Libië, waar de NAVO een bommencampagne voerde tegen het olierijke land. Het NAVO optreden werd in de Europese hoofdsteden verantwoord met de uitleg dat de NAVO de burgerbevolking ging beschermen.
In dit opzicht is de balans echter vernietigend, en is fataal geweest voor zovele Libische burger, mannen, vrouwen en kinderen die deze westerse beschermingsoperatie niet hebben overleefd. Het juiste aantal doden is tot op heden niet gekend. De schattingen variëren van 10.000 tot 50.000 oorlogsdoden. In het licht van de 9.700 aanvalsvluchten van de NAVO, waarbij 30.000 bommen en projectielen werden afgeworpen, gekoppeld aan de half jaar durende grondgevechten, moet het werkelijke aantal oorlogsslachtoffers veel groter zijn.
Hoewel deze oorlog door de VN-Veiligheidsraad gelegitimeerd werd in het kader van het concept van de beschermingsverantwoordelijkheid ( R2P) werd de zaak door het Westen misbruikt om een regime omver te werpen. En blijkbaar is het voor de VN-Veiligheidsraad niet nodig om een bilan te maken over de gevolgen voor de Libisch de burger. Na de humanitaire NAVO operatie, is Libië een land in puin en in hoge mate onstabiel.
Irak
De oorlog met Irak van 2003 stond in de focus van de publieke opinie maar de aandacht voor de privé-initiatieven die het aantal slachtoffers in kaart trachten te brengen bleef op een laag pitje. Door representatieve rondvragen in het bezette land, schatte men dat het waarschijnlijk om meer dan 600.000 Irakezen gaat die direct of indirect door de oorlog van het leven beroofd werden. Hoe veel het juiste aantal bedraagt is nog altijd een open vraag.
Om het aantal Iraakse slachtoffers in kaart te brengen baseren onze media zich op de cijfers van het Britse “Body Count”. De John Hopkins University van Baltimore publiceerde cijfers in het medische tijdschrift “ The Lancet “, alsook het Britse opinie instituut “Opinion Research Business” van 2007. Voor de periode 2001-2006 schatten zij het aantal burgerschachtoffers op meer dan 1 miljoen. Hierover heerst er in onze media het grote stilzwijgen of worden de cijfers als overdreven afgedaan.
Het gaat erom een vergelijking te maken van het aantal doden voor en na de oorlogshandelingen. De toename in het aantal doden in het land vindt geen andere verklaring en moet dus wel toegeschreven worden aan de oorlog. Bij de manier van tellen van het westers imperium vallen niet alleen de gevallen strijders uit hun statistiek, maar ook de burgers die als direct en indirect gevolg van de oorlog, zoals het ontbreken van gezondheidszorg, honger en besmet drinkwater, de dood ingejaagd worden. Het aantal burgerslachtoffers is in de meeste conflicten veel groter dan bij de combattanten. Zonder een degelijk onderzoek op het terrein is het niet mogelijk om een betrouwbare manier van tellen op te stellen, en te weten of het om strijders of burgers handelt. Zo wordt ons altijd verkondigd dat het om vijandige combattanten en terroristen gaat.
Wanneer men het onbegrensd geweld van de jaren 2005-2006 nader bekijkt dan wordt het duidelijk dat het geschatte 1 miljoen doden zeer plausibel is. Volgens VS Midden-Oosten experts waren er iedere dag gewelddadige incidenten tussen de VS mariniers, Iraakse militairen en opstandige groepen. De lijkenhuizen registreerden gemiddeld 100 lijken per dag, maar een groot deel werd niet naar ziekenhuizen of mortuarium gebracht maar volgens islamitische traditie onmiddellijk begraven. Ook wordt het aantal slachtoffers onderschat omdat de ontvoeringen en gewonden niet kunnen vastgesteld worden.
De internationale commissie voor vermiste personen (ICMP) schat dat in Irak ongeveer 250.000 tot 1 miljoen burgers vermist zijn als gevolg van de 30 jaar durende oorlog. De meeste van hen zijn spoorloos. In een verklaring van februari 2013 wordt het aantal vermiste burgers onder de vluchtelingenfamilies sinds 2003 op 260.000 geschat, de meeste van hen zijn slachtoffer van gewelddadige ontvoeringen. Volgens het ICMP bedraagt hun aantal 1 miljoen sinds de VS en C° oorlog. Veel van de ontvoerde personen zijn vermoedelijk dood. Zij verschijnen in geen enkele statistiek.
Vele westerse mediaconcerns concentreren zich vooral op terroristische gewelddadigheden; dat past beter voor hen in het beeld van de handelingen van het Westen. Om het verlies aan eigen manschappen te verminderen worden er meer luchtaanvallen ingezet tegen de opposanten van de bezetter, waarbij vele burgers gedood werden en worden. Voor de Iraakse bevolking is de oorlog vandaag nog niet voorbij. Nu nog sterven dagelijks burgers als gevolg van aanslagen, honger, vermijdbare ziekten en miserabele gezondheidszorg of worden ze het slachtoffer van repressie en een door de bezetting aangewakkerd etnisch en religieus geweld. De humanitaire oorlogen van het westers imperium moeten plausibel gemaakt worden voor de kritische publieke opinie dat hun humanitaire kruistocht tot doel heeft de humanitaire situatie op het terrein in deze landen te verbeteren.
Het bekend maken van de eigen hoge verliezen en burgers in de landen is voor het imago van de westerse kruisvaarders contraproductief. Daarom onthouden de VS en NAVO zich om de dodelijke slachtoffers in deze landen te tellen. Alleen de eigen dode militairen worden geteld. Alle andere aantallen van doden berusten op schattingen.
Afghanistan
In Afghanistan, de omvangrijkste oorlog in de NAVO geschiedenis, wordt het aantal doden uitsluitend op basis van een passieve methode geschat. In deze oorlog, goedgekeurd door VN mandaten, heeft men geen
efficiënt onderzoek gedaan over de indirecte of directe burgerslachtoffers. Resumeert men de gegevens van de UNAMA (United Nations Assistance Mission Afghanistan), dan ligt het aantal gedode burgers voor deze twaalf jaar oorlog onder de 200.000. In de VS verspreidt men geregeld onder de publieke opinie het aantal van 100.000. Volgens een Wikipedia bericht zijn er tussen 2001 en 2012 14.576 inheemse en buitenlandse militairen omgekomen en zijn er 12.500 tot 14.700 gedode burgers. Er zouden geen betrouwbare gegevens voor handen zijn over het aantal gedode Al-Qaida. Deze wijze van communiceren over het aantal dodelijke oorlogsslachtoffers toont pijnlijk duidelijk hoe Westerse leiders en de volgzame media omgaan met de verschrikkelijke gevolgen van de oorlog.
Het is relatief eenvoudig om het aantal gedode soldaten van het International Security Assistance Force (ISAF), Operation Enduring Freedom (OEF) te onderzoeken. Hierover wordt een dagelijkse boekhouding bijgehouden. Tot eind 2013 waren het er 3.409 soldaten van verschillende nationaliteit. Het aantal gedode private medewerkers (huurlingen of contractors) van de Amerikaanse veiligheidskrachten, bedraagt voor 2013 volgens Neta Crawford en Carherine Lutz van de Boston University 2.986. Ook vindt men deze gegevens terug in de statistiek van het Brookings Institute. Wat opvalt, is dat in de voorbije twee jaar het aantal doden bij de Afghaanse soldaten en veiligheidstroepen scherp is toegenomen van 8.400 naar 15.000.
Het speurwerk naar het aantal gedode Talibanstrijders is iets ingewikkelder. Onder het vereenvoudigde begrip “taliban” moeten de strijders van de militaire weerstand verstaan worden. Voor het jaar 2007 schat men het aantal gedode talibanstrijders op circa 4.700 en voor het jaar 2010 op 5.200. Deze stijging is voor een groot deel te verklaren door het opdrijven van Amerikaanse lucht en drone aanvallen. Als som van de gedode opstandelingen voor de periode van 2002 tot 2012 schat men het aantal gedode oppositionele strijders op 37.000. Maar tellen we hierbij de geschatte 4.545 gedode Taliban strijders voor eind 2013 dan komen we op een totaal van 55.000.
Het United States Agency For International Development (USAID) voert een statistiek over haar hulpprogramma voor de gedode nationale en internationale hulpverleners in Afghanistan en komt voor 2013 op 253 Amerikaanse en 35 internationale gedode hulpverleners. Zoals het Duitse blad FAZ op 2 december 2013 schreef, karakteriseerde de VN, Afghanistan als het gevaarlijkste land voor hulpverleners. Mogelijkerwijze ligt het aantal gedode burgers veel hoger.
Pakistan
De samenhang tussen de Afghaanse oorlog en Pakistan ontbreekt bij de publieke waarneming hier bij ons. Maar voor de Amerikaanse oorlogsstrategie onder president Obama zijn deze beide landen aan de Hindukuch een geheel. Men heeft het over de AfPak-strategie. Het buurland van Afghanistan, Pakistan bevindt zich dus eveneens in een staat van oorlog. Die heeft in essentie vier oorzaken.
Ten eerste, de verdrijving van Al-Qaida en de duizenden Taliban-strijders die sinds 2001 hun hoofdkwartieren in Pakistan onderhouden en er hun strijders opleiden. Ten tweede is het land het historisch nederzettingsgebied van de Paschtunen langs het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, dat door de Amerikanen aan de macht gebrachte regering in Kaboel niet erkend wordt. Ten derde is Pakistan voor Washington een belangrijke aanvoerroute om hun troepen in Afghanistan logistiek en militair te bevoorraden. Ten vierde is het belangrijk voor Pakistan en India om Afghanistan als hinterland te kunnen gebruiken voor hun mogelijke conflicten in dit deel van Azië. Een Taliban-regering in Kaboel met een strategisch hinterland en een zekere steun tegenover zijn Indische aartsvijand India is voor Pakistan een probleem in het langdurig conflict over Kasjmir.
Maar de oorlogssituatie in Pakistan is in ieder geval het gevolg van de Afghanistan oorlog.
Volgens bronnen van het Pak Institute for Peace Studies (PIPS) is voor de periode van 2005 tot 2010, een dodenaantal van 34.242 opgetekend. Voor het jaar 2011 was het doden aantal 6.550, voor 2012 werden nogmaals 4.711 burgers gedood.
Het South Asia Terrorism Portal vermeld voor 2013 het aantal gedode Pakistanen op drieduizend. Het Britse “Bureau of investigative Journalism” vermeld dat tot eind 2013 het aantal drone burgerslachtoffers op 416 tot 951 mag geschat worden. Dat brengt het totaal van de burgerslachtoffers op 49.000 eind 2013. Hier zijn in de voorliggende studies alleen maar de doodsoorzaak door directe oorlogshandelingen opgenomen, deze die op de vlucht en ontbering omgekomen zijn worden in de waarnemingen niet vermeld. In een bericht van het Britse Guardian van mei 2002 schatte men op basis van rondvragen onder hulporganisaties in de vluchtelingenkampen het aantal indirecte doden op 20.000 tot 49.600. Het aantal indirecte dodelijke slachtoffers is twee tot vijfmaal hoger dan bij de directe combattanten.
Besluit
Wie naar het aantal slachtoffers kijkt bij de westerse militaire operaties en de wijze waarop hierover gecommuniceerd wordt, kan moeilijk anders besluiten dan dat er weinig echte humane bekommernis heerst bij de elite die de beslissing tot oorlog neemt.
Bronnen: Vergessene Tote – Luhr Henken
Vernichtende Bilanz – Joachim Guilliard
Body Count – slachtoffer getallen na 10 jaar oorlog –IPPNW maart 2013
Robert Page: The True Worth of Air Power –Foreign Affairs maart/april 2004
Dan Vergano: Half Million Iraqis Died in the War – National Geographic 15.10.2013